Op bezoek
bij:
S. J. Noteboom
te
Kloetinge
zjcht:
8
Gezicht op het woonhuis en de schuur.
De gesloten loopstal met roostervloer.
verkaveld bedrijf een redelijk bestaan op te bouwen. De
ruilverkavelingen waar hij met de grond invalt (het zijn
er twee, n.l. de Rvk. De PoelHeinkenszand en de Rvk.
KapelleWemeldinge) zijn dan ook dringend noodzake
lijke verbeteringen in de bedrijfsvoering te krijgen.
\7AN het nu 54 ha groot bedrijf met akkerbouw, mest-
vee en fokschapen wordt 46 ha van .één eigenaar
gepacht. Die heeft nog een buitenverblijf dichtbij het erf
van de boerderij liggend. Daarnaast wordt nog 5 ha van
de gemeente Goes gepacht en 3 ha van de Stichting Be
heer Landbouwgronden. Die bijgepachte 8 ha is echter
een tijdelijke zaak en zullen op den duur afgestaan moe
ten worden.
den begonnen. Prettiger voor de betrokkenen die voor
hands zekerheid hebben hoe alles op den duur worden
zal.
T^E pachtgrond van de heer Noteboom ligt in de oud
ste polder van Zuid-Beveland die destijds het eerst
ingedijkt is. De grond is daar over het algemeen kalkarm
en bijzonder slempgevoelig. Vandaar ook dat intensief
met schuimaarde wordt gewerkt om het kalktekort aan
te vullen en de struktuur van de grond te verbeteren.
Jaarlijks wordt zo'n 130 tot 150 ton schuimaarde gegeven,
zodat elk jaar 1/6 tot 1/8 van het bouwland-areaal hier
mee bemest wordt. Daarnaast voor bodemverbetering de
inzaai van grasgroenbemester onder het graan. En daar-
Een voorbeeld van de opzet geeft het volgende over-
brouwgerst 6 ha
erf 1 ha snijmais 4 ha
aardappelen 8 ha weiland 13 ha
suikerbieten 10 ha
wintertarwe 12 ha totaal 54 ha
De opbrengsten liggen, de matige in aanmerking ne
mende, dank zij de cultuurverbeteringen toch nog op een
redelijk niveau. Enkele globale cijfers: ca. 40 ton/ha aard
appelen, 4748 ton/ha aan suikerbieten ca. 5.000 kg/
ha wintertarwe, 45005000 kg/ha brouwgerst en 55
60 ton/ha aan snijmais. Vooral door de goede opbrengst
AKKERBOUW
MESTVEE
bij nog de jaarlijkse stalmestgift op de bieten- en aard
appelenpercelen van het mestvee en de fokschapen.
Het bouwplan wordt in verband met de beschikbare
arbeid de laatste jaren zo eenvoudig mogelijk gehouden.
Als éénmansakkerbouwbedrijf met daarbij mestvee en
schapen kunnen geen arbeidsintensieve gewassen wor
den geteeld. In 1964 werd, mede in verband met de slech
te prijzen, met het vlas gestopt. Ook zijn toen de erwten
uit het bouwplan verdwenen. In 1971 volgden de uien.
Wel is ten opzichte van 1973 de oppervlakte snijmais van
2 op 4 ha gebracht. Verder wijkt bouwplan 1974 weinig
af van dat van de laatste jaren.
Gelegen in de oude kern van Kloetinge, juist in de buitenkant van een praktisch
haakse bocht in de straat, beschermen twee stevige bomen de voorgevel van
het woonhuis tegen automobilisten die deze bocht onderschatten.
KA ET de bedrijfsgebouwen midden in de oude kern
van het dorp Kloetinge liggende, verspreide slecht
verkavelde percelen van matige kwaliteit, waarvan 13
ha allaen voor weiland geschikt, is de heer S. J. Note
boom met zijn bedrijfsvoering aan vrij nauwe grenzen
gebonden. Zijn grootvader kwam in 1887 vanuit Brabant
via Wolphaartsdijk naar Kloetinge, zijn vader nam in 1941
dit pachtbedrijf over en op 24-jarige leeftijd nam de heer
S. J. Noteboom het weer van hem over. Nu 42 jaar oud
en terug- en vooruitkijkend over de afgelopen 18 jaar
en de naaste toekomst zegt hij ervan dat het steeds moei
lijker wordt om in een dergelijke situatie van een slecht
Zoals vermeld liggen de bedrijfspercelen zeer ver
spreid en laat de verkaveling veel te wensen over; 4 ha
ervan vallen in de Ruilverkaveling De PoelHeinkens
zand, 8 ha liggen bij de kom van het dorp en de rest
ligt in de Ruilverkaveling KapelleWemeldinge. Daar de
toedeling in de Ruilverkaveling ,,De Poel" achteraf, na
het gereedkomen van de ruilverkavelingswerken, plaats
zal vinden, zal eerst dan blijken hoe de nieuwe situatie
zal worden.
Anders ligt het in de Ruilverkaveling KapelleWemel
dinge, waarin over de toedeling eerst overeenstemming
wordt verkregen en daarna pas met de uitvoering zal wor-
INGEZONDEN
WAT BLIJFT er van de oogst 1974 over?
EEN VOOROORLOGS inkomen?
Een aktieve groep collega-boeren in Oost Zuid-Be
veland heeft enige tijd geleden een rapport gemaakt en
daarin uitgerekend wat er ongeveer in 1974 voor ons
privé te besteden over blijft van de komende oogst.
Een verslag van het rapport is in de ZLM krant van
8 maart 1974 opgenomen. Op een intensief 36 ha be
drijf zal dit, uiteraard bij normale prijsontwikkelin
gen amper 8.000 zijn.
Graag wil ik hierover enkele opmerkingen maken.
1. Men is bij het maken van de berekeningen uit
gegaan van de uitermate gunstige positie van een pach
ter met een 24-jarig pachtcontract. Mede hierdoor zijn
de totale grond- en gebouwenkosten voor dit voor
beeldbedrijf pl.m. 20.000 per jaar is pl.m. f 550 per
ha. Bij eigendom, b.v. gekocht van de vader tegen een
voor de andere kinderen enigermate acceptabel be
drag, of min of meer gedwongen koop i.v.m. gebruik
making van het voorkeursrecht bij verkoop, zal dit
bedrag zeker enkele honderden guldens per ha hoger
zifn. Globaal 10.000 over het gehele bedrijf. Maar
dat kan er wel af als je toch 8.000 per jaar te ver
teren hebt!
2. Wat betreft het vermogen van de (jonge) pach
ter is men uitgegaan van een totale vermogensbehoef
te van pl.m. 190.000,(bij pachtdus exclusief
grond en gebouwen). Hierbij zou dan in het ongun
stigste geval „slechts" 90.000,eigen vermogen zijn.
Dit is, zeker voor de jonge beginnende boer, een am
per te realiseren uitgangspunt. Welke jonge boer heeft,
als hij laten we zeggen op zijn 28ste jaar een bedrijf
overneemt, een kleine ton overgespaard van zijn loon
(minus kost en inwoning)? Stel dat daar een rentebe
drag in zit van 20.000,Dan resulteert dit toch in
een sparen van gemiddeld over de afgelopen 10 jaar
van pl.m. 150 per week. Hierbij moet u zich dan wel
realiseren dat het CAO-loon voor een 18-jarige 10
jaar geleden zeker niet boven de 100,was.
Al met al dus weer al een gunstig uitgangspunt om
aan die 8.000,verteerbaar inkomen te geraken.
De jonge boer zal dus in vele gevallen door zijn min
der gunstige vermogenspositie een nog lager verteer
baar inkomen hebben.
3. Uit het verslag van het rapport blijkt niet in
hoeverre de afschrijvingen de noodzakelijke investe
ringen dekken. Fiscaal is dit zeker niet het geval. In de
praktijk is het m.i. zo dat zeker met de snellere prijs
stijgingen, ook van de duurzame produktiemiddelen
(trekkers, machines, werktuigen) investeringen in ge
bouwen (aardappelbewaarplaats e.den grond (drai
nage, woelen, ontsmetten) de gedane afschrijvingen
onvoldoende zijn om de nieuwe investeringen te fi
nancieren. M.a.w. de vermogensbehoefte stijgt snel en
bij een verteerbaar inkomen van 8.000,is de kans
op besparingen nihil. Als dus deze stijgende vermo
gensbehoefte niet uit de besparingen kan komen, zal
de verhouding vreemd en eigen vermogen verslechte
ren. Hierdoor zal onherroepelijk een veelal lager ver
teerbaar inkomen overblijven.
Het laatste decennium is er elk jaar met iets grotere
hapjes aan ons verteerbaar inkomen geknabbeld. Doch
zoals het er nu voorstaatzie het eerder vermelde rap
port van de werkgroep Oost Zuid-Beveland, worden
wij als boeren gewoon als gemorste welvaartskruimels
an de maatschappelijke tafel afgeveegd!
A. L1NDENBERGH
Wolf aartsdijk