Een fruitteelt familiebedrijf te Kapeile De teelt van prei in de belangstelling 10 Bedrijven met zeven firmanten zijn in land- en tuinbouw voorzover ons bekend zeldzaam. Te Kapeile is er echter een fruitteeltonderneming, waarbij het beheer wordt gevoerd door drie gebroeders Eversdijk met vier van hun zonen, die alle aktief hun partij meeblazen. Opmerkelijk is dus dat in dit geval zoveel jongeren in de fruitteelt ge ïnteresseerd zijn en blijven, terwijl elders vaak niet één opvolger aan wezig is. Typerend is verder de snel le ontwikkeling van het bedrijf ge durende de laatste 1520 jaar en de belangrijke plaats die het koelen op dit bedrijf inneemt. Met de oud ste van de firmanten, de heer J .G. Eversdijk hadden we een gesprek over een en ander. VAN 10 NAAR 50 HA DE basis voor het bedrijf is gelegd door wijlen Nic. Eversdijk. Deze was eigenaar van een klein, ge mengd landbouwbedrijf, doch ging zich tevens meer toe leggen op het pachten van fruit op stam. Daarbij ging het vaak om boomgaarden van flinke omvang, zodat hij op dit terrein geducht meetelde. Later werd het bedrijf door vier van zijn zoons over genomen. Eén hiervan is overleden, de andere 'hebban de zaak vooral de laatste 1520 jaar opmerkelijk snel en fors uitgebreid, samen met vier van hun nakomelingen. Om aan te geven wat er gebeurde volgen hier enkele cijfers. Het oorspronkelijke bedrijf was 1012 ha groot. Nu exploiteert men bijna 40 ha fruitteelt overwegend eigendom) en ca 11 ha weiland voor vetweiderij (bijna alles pacht). Verder heeft men nog een paar ha bouw land van de SBL in gebruik. In totaal dus ruim 50 ha. De uitbreiding kwam in hoofdzaak tot stand door alle percelen en perceeltjes aan te kopen of te pachten die men in de naaste omgeving te pakken kon krijgen, mits natuurlijk de grond aan redelijke normen voldeed. Het meeste ligt te Kapelle-Wemeldinge; enkele percelen lig gen verder weg. KOELHUIS NEEMT BELANGRIJKE PLAATS IN N zeer belangrijk punt in de ontwiktkeling is ge weest toen ca 20 jaar geleden werd besloten tot de bouw van een koelhuis met een opslagcapaciteit van 200 ton. Voor dié tijd een hele stap! Alleen veilingen bouw den in Zeeland op zo'n grote schaal koelruimte. Het was echter een goede greep. Er was toen met het koelen van fruit geld te verdienen. Vooral de kleine maten van ap pels stegen tijdens het bewaren vaak sterk in prijs. Dit koelhuis was aanvankelijk ingericht voor „ge woon" koelen, dus mechanisch. Toen de gasbewaring op gang maakte, werd echter hierop omgeschakeld door om bouw. Vier jaar geleden werd de bewaarruimte uitge breid door de bouw van een nieuw, modern koelnuis, ge schikt voor 120 ton CA bewaring. En verleden jaar werd hieraan nog eens een koelhuis van 120 ton: ng-o In totaal dus nu opslagruimte voor ca 450 ton fruit, alles CA bewaring, met grote deuren voor vlotte in- en uitslag enz. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van pallets en voorraadkisten. Men gaat dus in alles met de tijd mee, als dit voordeel biedt. Al het fruit wordt zelf gesorteerd. Hiervoor is pas een nieuwe Greefa aangeschaft met overdwarse zelfvulling van de kisten. De heer Eversdijk beklemtoonde tijdens het gesprek dat juist het zelf koelen en sorteren in de huidige crisis zo belangrijk is. Men houdt er veel geld mee binnen dat anders naar de veiling gaat. Vooral bij slechte prijzen als in de laatste jaren kan dat geld in feite niet gemist wor den om aan de draai te blijven. Overigens wees hij er op dat het zeer de vraag is of er >nu nog gebouwd moet wor den. Men 'had het b.v. tien jaar geleden volgens hem meer moeten doen van telerszijde. REGELMATIGE VERJONGING VAN BEDRIJF NOODZAKELIJK I||E boomgaarden liggen verspreid op 17 verschillende plaatsen. De percelen zijn lang niet altijd recht hoekig of vierkant. Het zou natuurlijk vlotter werken als alles meer bij elkaar lag. Alles in één perceel zou de heer Eversdijk echter niet willen. Dat vindt hij te riskant in verband met hagelschade! Zo kwam het gesprek vanzelf op de ruilverkaveling Kapelle-Wemeldinge. Deze brengt naar de mening van de heer Eversdijk naast voordelen speciaal voor de fruit teelt nogal problemen mee. Een zeer groot bezwaar vindt hij dat er gedurende een aantal jaren min of meer sprake is van stilstand in de ontwikkeling. Zeker van vertraging. De noodzakelijke vernieuwing van de op stand moet regelmatig doorgaan. Nu wordt deze tijdelijk verboden door de plaatselijke commissie of door de teler Links het oudste koelhuis, rechts één van de twee nieuwe koelhuizen. zelf uitgesteld omdat hij niet weet waar hij aan toe is met zijn grond. Dat kan echter funest zijn. Als de ach terstand in de verjonging al te groot wordt is inhalen praktisch onmogelijk en dan gaat het bedrijf op de fles. Hij zou daarom willen dat er meer begrip werd getoond voor de speciale positie van de fruittelers. Er zijn b.v. percelen in beheer door de SBL, waarmee fruittelers in bepaalde gevallen bij voorrang zouden kunnen worden geholpen. Men wil echter ieder tegelijk aan beurt laten komen. Dat duurt echter te lang. Dan kan de operatife wel gelukt zijn, maar een aantal patiënten (fruittelers) overleden. De heer Eversdijk voert nog andere bezwaren aan te gen alles gelijk toedelen. Dan moet een fruitteler teveel tegelijk inplanten. Dat is financieel een zware opgave. Een nieuw perceel boomgaard kost aan aanplant en op kweek meer dan 20.000,per ha als het appels betreft en 30.000 als het over peren gaat. Voor 10 ha is dat een kwart miljoen gulden. Zeker na de slechte jaren kan F. VADER, Consulentschap voor de Tuinbouw, Goes. De telers van prei kunnen op een goed seizoen terugzien. De prijzen zijn de gehele winter door goed geweest, terwijl er geen verlet en geen gewas beschadiging door vorst zijn geweest. Er is hier en daar wat belangstelling voor deze teelt, zodat we op enkele aspecten ervan hier nader willen in gaan. PRIJSONTWIKKELING pREI wordt bijna het gehele jaar door geteeld. Naar de tijd van oogsten spreekt men daarom van zomerprei, herfstprei en winterprei. Voor deze verschillende teelten worden in veel gevallen dezelfde rassen of selecties ge bruikt. Voor de zomerteelt en de vroege herfstteelt moeten de planten onder glas opgekweekt worden. Voor de late herfstteelt en de winterteelt kunnen de planten buiten op gekweekt worden. Bij velen gaat de belangstelling vooral uit naar de late herfst- en de winterprei. Hoe de aanvoer en de prijs de laatste jaren in deze periode geweest zijn, kun nen we zien in onderstaande tabel. Tabel 1. Aanvoer en gemiddelde prijs per maand op de grootste 8 veilingen. 1971-'72 1972-'73 1973-'74 Maand Aanvoer Prijs Aanvoer Prijs Aanvoer Prijs x 1000 kg /kg x 1000 kg /kg x 1000 kg /kg november 1983 36 1523 48 1802 64 december 1463 38 1336 51 1334 107 januari 1840 49 1533 72 1370 120 februari 989 54 958 79 1054 108 maart 1023 46 1167 97 In deze tabel zien we, dat 1973-'74 een zeer gunstige prijsontwikkeling gehad heeft. De hoogste prijzen worden doorgaans gehaald in januari en februari, dus de echte win termaanden. Vooral op landbouwbedrijven kan het daarom interessant zijn om dan prei af te leveren. ZAAIEN EN PLANTEN QM in december t/m februari prei te kunnen oogsten, moet men in de laatste week van juni tot uiterlijk de eerste week van juli planten. De planten hiervoor moeten in de eerste week van april gezaaid worden. Eind juni is er nog geen akkerbouwgewas van het veld. Het beste is het daarom, in het voorjaar grond voor prei te laten liggen. Vdor het plantenbed moet men een goed stuk grond op zoeken, want een goede plant is het beste startmateriaal. Mén zaait 3 gram per m-. De grond moet vóór het zaaien ontsmet worden tegen de made van die preivlieg uie- vlieg). Dit kan het gemakkelijkst gebeuren met granulaat van Phytosol of Birlane, 4 gram per m2. Vóór het zaaien wordt ook wat kunstmest gegeven, b.v. per are 2 kg kalkammon en 2 kg superfosfaat. Granulaat en kunstmest moeten licht ingewerkt worden. Om een vol gewas te krijgen, moet men streven naar 150.000 planten per ha. Van één gram zaad kan men 100 goede planten verkrijgen. Om 1 ha te planten heeft men dus 1,5 kg zaad nodig. Dit moet men zaaien op 500 m-' of 5 are plantenbed. Na het zaaien kan een onkruidbe strijding worden uitgevoerd met Ramrod, 70 gram per are. Uit proeven en in de praktijk is gebleken, dat men prei ook ter plaatse kan zaaien. Dit moet men dan op eindiafstand doen, omdat men niet kan dunnen, tenzij men de planten uittrekt. De afgehakte planten lopen n.l. weer uit. De zaai tijd is dan half april. Wat betreft bestrijding van de uie- vlieg en onkruidbestrijding kan men dit vergelijken met uien. RASSEN QE rassen worden verdeeld in groepen die speciaal ge schikt zijn voor herfstteelt of winterteelt. De. herfst- rassen zijn minder winterhard, maar wel veel produktiever dan de winterrassen. Daarom wordt voor oogst in de winter (januari-februari} toch meestal een herfstras gebruikt. De typische winterrassen moet men eigenlijk tot na de winter laten staan. Ze gaan dan weer groeien en kunnen veel kilo's leveren in maart-april. In de Rassenlijst worden de volgende selecties aanbevolen voor de late herfst- en winterteelt. Naam selectie Zaadkweker relatieve opbrengst Olifant N.V. Wed. P. de Jongh, Goes 92 Baton B.V. D. v. d. Ploeg, Barendrecht 107 Herfstreus N.V. Sluis en Groot, Enkhuizen 97 Goliath B.V. Rijk Zwaan, De Lier 123 Winterreuzen B.V. Rijk Zwaan, De Lier 109 Malabar B.V. Nunhem's Zaden, Haelen (L.) ARBEIDSBEHOEFTE |N oktober en november wordt nogal eens prei geleverd aan de conservenfabrieken (prijs 2025 ct per kg). Later in het jaar is de prei meestal alleen bestemd voor de verse consumptie. De afzet gebeurt dan via de veilingen. Het veilingklaar maken vergt veel arbeid. Met'mechaniseren is niet veel arbeidsbesparing te bereiken. Als men op een goed ontwaterd, lichte grond zit kan men de planten lich ten. Het verdere schoonmaken is echter handwerk. Gemiddeld zijn voor het oogsten 8001000 manuren per ha nodig. Als men in de winter de beschikbare tijd op 40 uur per week stelt, heeft men van 1 januari tot half maart 400 manuren. Per man kan men dan hoogstens een halve ha prei aan. VERZORGING pREI met een groot gedeelte wit wordt het meest ge prefereerd. De lengte van het wit wordt bepaald door verschillende factoren, zoals raseigenschap, grondsoort en de diepte van het planten. Als men de planten echter te diep plant, d.w.z. met het hart onder de grond, wordt de groei sterk gestagneerd. Men kan niet dieper planten dan het hart van de plant. Meestal is dit 8 cm diep. Om de plant toch verder in de grond te krijgen, wordt daarom wel aangeaard als de planten goed aan de groei zijn. Meestal is dit echter beperkt mogelijk, omdat de rijafstand vrij klein is, n.l. 35 a 40 cm, zodat er niet veel grond beschikbaar is voor het aanaarden. Een nieuwere methode is om plantgaten te maken van 20 cm diep en 3 cm doorsnee. Men zet de planten dian in deze gaten zonder ze dicht te maken. De planten komen daardoor dieper in de grond. De plant gaat proberen met het hart boven de. grond te komen. Voor deze methode moet men grote planten gel-uiken. De resultaten wat be treft de lengte van het witte gedeelte zijn zeer goed. De opbrengst wordt wel iets gediru.'t. Een nadeel is dat door de diepere stand het rooien moeilijker gaat. Na het planten kan een onkruidbestrijding worden uit gevoerd. Als er nog geen onkruid staat, kan dit gebeuren met simazin (]/2kg/ha). Als er reeds opslag aanwezig is, is het mogelijk om te spuiten met o.a. Camparol (1,5 kg/ha). Na half augustus kan prei erg aangetast worden door de rups van het preimotje. Hiertegen moet enkele keren gespo ten worden met 1,5 1 parathion per ha. Dit moet verspoten worden met veel water en met toevoeging van extra uit- vloeier. (Zie verder pagina 11)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 10