Aktualiteiten rondom de vlasuitzaai oogst 1974 Alleen vlas van goede kwaliteit kan zowel bij de teler als bij de verwerker leiden tot een hoog rendement. Om tot een goed eindprodukt van de teelt te komen, dienen alle teeltmaatregelen met zorg te worden uitgevoerd. Vergeet 't niet strooi kieseriet ING. J. M. VAN DER WEELE, C.A.R. - Goes. Als gevolg van verschillende om standigheden is de belangstelling voor de teelt van vlas weer toege nomen. In dit verband kan gerekend worden met een belangrijk grotere uitzaai van dit gewas. Voor een aan tal bedrijven betekent een en ander een hernieuwde kennismaking met het vlas. Omdat, ook bij vlas, steeds meer de nadruk komt te liggen op de kwaliteitsaspekten is het nuttig aandacht te besteden aan een aantal punten rondom het zaaien. VOORVRUCHT EN PERCEELSKEUZE ALS voorvrucht verdienen de granen de voorkeur bo ven aardappelen, bieten of uien. Alhoewel er bin nen de graansoorten nog wel kleine verschillen in ge schiktheid voor komen, hoeft dit bij de perceelskeuze niet te zwaar aangerekend te worden. Bij zomergerst als voorvrucht doet men er goed aan speciaal bij de opkomst te letten op een aantasting door vroege akkertrips. Graanpercelen echter waar in de stoppel een groen- bemestingsgewas is geteeld, moeten als ongeschikt voor de vlasteelt worden beschouwd. De voorvruchten aardappelen, bieten en uien zijn in het algemeen wat minder geschikt voor vlas. Dit heeft dan hoofdzakelijk te maken met de kwaliteit van het produkt. Voor zover men dus is aangewezen op de rooi- gewassen al voorvrucht voor vlas moeten het percelen zijn waar de oogst en het ploegen onder gunstige om standigheden hebben plaatsgevonden. Tenslotte is ook karwij een goede voorvrucht, terwijl graszaad, onder be paalde voorwaarden, eveneens geschikt is als voorvrucht voor vlas. MET betrekking tot de perceelskeuze kan gesteld wor den, dat alleen de betere percelen voor vlas in aanmerking komen. Naast de voorvrucht moeten hoge eisen gesteld worden aan ontwatering, profielopbouw van het perceel, alsmede aan structuur, gezondheid en ligging van de grond in de bouwvoor. Zijn één of meer van de hiervoor genoemde punten onvoldoende, dan houdt dit een aanslag op de kwaliteit in. Hoe groot die aantal is, hangt in belangrijke mate af van de weersge steldheid in het groeiseizoen. Percelen waarvan bekend is dat ze met stengelaaltjes of vlasbrand zijn besmet, moeten als verdacht worden aangemerkt. Uit onderzoek kan de zwaarte van de be smetting met stengelaaltjes bekend zijn. Voorzichtigheid bij een meer dan lichte besmetting is geboden. Tegen vlasbrand is het mogelijk, door het kiezen van een hier tegen resistent ras, risico's te vermijden. Voor verdere gegevens over rassen raadplege men de Rassenlijst. ONKRUIDBESTRIJDING HET moet als vanzelfsprekend worden beschouwd dat bij de perceelskeuze uitgegaan wordt van schoon land. Hieronder te verstaan: land, vrij van de wortelon kruiden distels, klein hoefblad en kweek en zo weinig mogelijk zaadonkruiden. Voor de bestrijding van deze laatste zijn diverse mogelijkheden. Door toepassing van de bodemherbiciden Venzar, Eptapur en linuron 50 bij of kort na het zaaien, kan een goede bestrijding van enkele lastige zaadonkruiden worden verkregen. De weersomstandigheden moeten dan voor de werking van deze middelen wel gunstig zijn. Het middel Gesudin kan kort voor opkomst nog toe gepast worden. Door het gebruik van deze middelen kan aan de meeste onderteelten schade ontstaan, wanneer vlas en ondervrucht gelijktijdig worden gezaaid. Later zaaien, bij een lengte van het vlas van 5 cm, geeft min der kans op schade. Bij een daarop volgende droogtepe riode worden de slagingskansen voor de ondervrucht ech ter kleiner. Sommige onkruiden, zoals zwaluwtong en witte krodde, ontsnappen aan de werking van de bodem herbiciden. Deze kunnen bij een gewaslengte van 57 cm bestreden worden met de middelen natrium-DNOC en MCPA, of een mengsel daarvan. Voor het vaststellen van het juiste tijdstip, dosering, middel, etc. mag verwe zen worden naar de Handleiding 1974: „De chemische bestrijding van ziekten, plagen en onkruiden in land bouwgewassen". BEMESTING ÏVE bemesting met fosfaat en kali moet in relatie tot de fosfaat- en kali-toestand van de grond worden gezien. Bij een normale toestand is voor vlas een gift van 80 kg zuivere fosfaat (P2O5) en van 80 kg zui vere kali (Ki>0) per ha gewenst. Aanwending liefst zo vroeg mogelijk over de wintervoor in de vorm van een P -f K meststof, als de grond het berijden zonder spo- renschade (bijvoorbeeld bij vorst) toelaat. De stikstofbemesting op vlas is een aparte aangelegen heid, waarmee in het verleden al veel brokken zijn ge maakt. Enerzijds omdat de behoefte van het gewas vlas werd overschat, anderzijds omdat te weinig rekening werd gehouden met de in de grond nog aanwezige voor raad stikstof. Bovendien is het bekend dat bij vlas de marge tussen teveel en te weinig niet groot is. Afhankelijk van voorvrucht, grondsoort, zaaitijd en ras dient de behoefte aan stikstof vastgesteld te worden. Dit is geen eenvoudige zaak, maar bij de beoordeling van de verschillende factoren dient steeds het verkrijgen van een produkt van goede kwaliteit centraal te staan. Lege ring moet zo mogelijk te allen tijde voorkomen worden. Er zijn aanwijzingen dat na deze, wat nattere winter, de in de grond aanwezige voorraad stikstof geringer is dan na de beide voorgaande winters. Een hieruit voortvloeien de advies dat er wat meer stikstof nodig zal zijn, moet voor vlas met de grootst mogelijke voorzichtigheid ge hanteerd worden. Nader onderzoek naar de overgeble ven voorraad stikstof in het profiel kan mogelijk in de toekomst bijdragen tot een betere afstemming van de stikstofgift op de behoefte van het gewas. Teveel stik stof is zeer nadelig voor het vlas omdat legering naast een lagere kg-opbrengst ook kwaliteitsverlies betekent; lager lintgehalte en een minder goede kwaliteit van de vezel. Het strooien van de stikstof moet met zorg worden uit gevoerd; stikstofbanen zijn funest. De laatste jaren zijn op enkele bedrijven goede ervaringen opgedaan met de toediening van stikstof in vloeibare vorm. Hierbij wordt opgeloste ureum of de vloeibare stikstof meststof urean, met een spuitmachme kort voor het zaaien toegediend en ingewerkt. Mengen niet een bodemherbicide is moge lijk. Wordt voor de bereiding van het zaaibed een aange dreven eg gebruikt ,dan is het gevaar voor te diep los maken aanwezig. Deze eggen zijn mede om die reden niet de eerst aangewezen werktuigen voor de bewerking van het vlasland. HOEVEELHEID ZAAIZAAD EN ZAAIEN ALVORENS nader in te gaan op de hoeveelheid zaai- zaad eerst nog een opmerking over de ontsmetting daarvan. Zeker bij vlas geldt, dat voor een gezonde en regelmatige opkomst uitgegaan moet worden van ont smet zaaizaad. H.et meest voor de hand ligt, dat ontsmet zaailijnzaad wordt aangekocht. Door te ontsmetten met kwik of thiram wordt een be scherming bereikt tegen botrytis, dode harrel, kanker, verbruinen, kiem- en bodemschimmels. De te gebruiken hoeveelheid zaaizaad is afhankelijk van de zaaitijd, het ras, de kwaliteit van het zaaizaad (kiemkracht en 1000- korrelgewicht), de grondsoort en de toestand van het zaai bed. Bij vroeg zaaien is meer zaaizaad nodig dan bij laat zaaien. Onderstaande hoeveelheden geldeh onder gemid- van kwaliteitsvlas! WÊÈÊÊÊÊ&Ï! Voor het zaaien van vlas in een ondiep losgemaakte bovenlaag van 3 a 4 cm met een goede kruimelstruc- tuur en vlakke ligging gewenst. Perceelskeuze en te eitmaatregelen zijn van groot belang voor het verkrijgen ,-x-. delde omstandigheden op lichte kleigrond en bij een 1000-korrelgewicht van 6 gram. Een en ander is ontleend aan de Rassenlijst voor landbouwgewassen 1974. vroeg zaaien normale zaaitijd laat zaaien Nynke, Primo, Reina 130 kg/ha 120 kg/ha 110 kg/ha Hera, Natasja 140 kg/ha 130 kg/ha 120 kg/ha Het 1000-korrelgewicht, hoewel van belang, wodt niet vermeld op het certificaat. Uitgaande van 120 kg zaaizaad by een 1000-korrelge wicht van 6 gram, betekent dit, dat bij een 1000-korrel gewicht van 5 gram, niet meer dan 5,4/6 X 120 108 kg zaaizaad nodig is om hetzelfde aantal planten te be reiken. Wil men hiermee rekening houden dan doet men er goed aan zelf het 1000-korrelgewicht te bepalen door bijvoorbeeld 3 X 100 zaden te laten wegen in een apo theek. Een brievenwegèr is voor dit doel ongeschikt. Wordt een weelderige ontwikkeling verwacht dan kan iets minder zaaizaad gewenst zijn terwijl omgekeerd op zware kleigrond of bij een minder goede structuur van het zaaibed wat meer zaaizaad nodig kan zijn. In de praktijk wordt nog vaak te weinig rekening met deze omstandigheden gehouden en te dik gezaaid. De kansen op legering nemen toe naarmate het gewas een dichtere stand heeft. Het verdient aanbeveling zowel het zaaiklaar maken als het zaaien van hetzelfde perceel in één dag uit te voeren, teneinde een ongelijkmatige opkomst te voorko men. Zaaien op een rijenafstand tot 8 cm kan zonder bezwaar, ruimere rijenafstanden zijn ongewenst. In de praktijk is gebleken dat een nauwere rijenafstand tot een steviger, uniformer gewas leidt. Niet te diep zaaien bevordert opkomst en voorkomt tweewassigheid. Tenslotte zal alleen door een zorgvuldige toepassing van de juiste teeltmaatregelen het verkrijgen van een eindprodukt van goede kwaliteit beloond kunnen wor den. Uw beste perceel is voor vlas maar nauwelijks goed genoeg! Een te zwaar gewas vlas geeft legering en een laag lint gehalte. Wees voorzichtig met de hoeveelheid stikstof en strooi het regelmatig verdeeld. ZAAIBED EN ZAAIKLAAR MAKEN VOOR vlas is een ondiep losgemaakte bovenlaag van 3 a 4 cm, bestaande uit grond met een goede krui melstructuur en een vlakke ligging gewenst. Dit kan al leen bereikt worden als de grond voldoende droog is en niet te grote hoogteverschillen in ligging van de ploeg- sneden vertoont. Op zwaardere gronden is een voorbe werking over de vorst een goede uitgangstoestand. Of het voor vlas bestemde perceel goed en dus voldoende droog te bewerken is, kan alleen vastgesteld worden door zelf op het betreffende perceel te gaan kijken. Wat buur man doet op zijn perceel is nog geen graadmeter voor wat U moet doen op Uw perceel! Een gelijkmatig losgemaakt zaaibed geeft de beste ga rantie voor een gelijke zaaidiepte en een regelmatige opkomst van het vlas. il

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 7