A Langs de melkweg (XCIX) Materiaal- en arbeidskosten van melken VEE EN VLEES Slachtveemarkt iets vriendelijker 8 ■c: J' Ing. J. H. LANTINGA Consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij Goes 0E kosten van het melken gebaseerd op een melktijd van één uur in centen per kg melk is bij de verschil lende methoden dan als volgt: Methode Kosten Kosten Totaal per kg melken materiaal arbeid melk in centen Hand P1A1 P1A2 P1M3 P1M4 P1M8 P1M12 16,6 16,6 0,7 8.3 9,0 0,7 4,0 4,7 1,6 3,3 4,9 1,9 3,3 6,2 2,1 2,2 4,3 3,5 1,7 5,2 HET machinaal melken van koeien is tegenwoordig na genoeg algemeen. In betrekkelijk korte tijd is dit tot stand gekomen. Immers de overschakeling van hand- naar machinaal melken kreeg in ons land vanaf omstreeks na 1950 zijn beslag. De komst van de melkmachine is mede de inleiding ge weest tot grote structurele veranderingen in die melkvee houderij. Er is nog een enorme ontwikkeling gaande. De ontmenging van de bedrijven maakt dat een bepaalde pro- duktietak wordt uitgebreid en een andere in meer of min dere mate wordt afgesloten. Daarnaast is er een schaalver groting van de bedrijven in beweging. De huidige mogelijk heden van mechanisatie in deze sector maakt een belang rijke toename van het aantal te verzorgen en te melken koeien per man mogelijk. Bovendien geeft dit gelegenheid voor arbeidsverkorting en arbeidsverlichting. De nodige geestelijke belasting hiervoor wordt evenwel belangrijk hoger. De mogelijkheden van de mechanisatie werkt de schaal vergroting in de hand. Voor een economisch gebruik is een bepaalde omvang van de melkveestapel nodig. Het in toe nemende mate beschikbaar komen van meer apparatuur leidt tot grotere melkveestapels. Dit houdt niet in dat dit zich onbeperkt zal voortzetten. yyANNEER we het onderdeel melken lichten uit melk veebedrijven met verschillende methoden van mel ken wat betreft de kosten van arbeid en materiaal, geeft dit een grote verscheidenheid te zien. Ook de posten arbeid en materiaal variëren onderling sterk, al naar de methode van melken. Bij het handmelken is het uitsluitend de factor arbeid; de kosten van het benodigde materiaal hiervoor zijn vrijwel nihil. Met het uitbreiden van de melkwinningsapparatuur stijgt het aantal te melken koeien per manuur. Dit gaat ge paard met hogere investeringen. Ook de kosten van het ge bruik en het onderhoud zijn hierdoor hoger. Bij een kostenvergelijking moet van dezelfde normen wor den uitgegaan. Als uitgangspunten voor de vergelijkingen zijn de volgende normen gehanteerd: Melkproduktie per koe/jaar Gemiddelde per koe/melkmaal Arbeid per uur Jaarkosten van de apparatuur (rente, afschrijving, onderhoud, reinigingsmiddelen) Melk- methode QE investering, de jaarkosten aan materiaal, het aantal te melken koeien per man per uur, alsmede de hoe veelheid gewonnen melk per uur bij verschillende systemen van melken is dan als volgt: Aanschaf kosten melk machines Jaarkosten 25 Aantal te Gewonnen melken hoeveel- koeien heid melk per uur per uur Hand P1A1 P1A2 P1M3 P1M4 (4-stands melkstal) P1M8 (visgraat) P1M12 (visgraat met automatisch afnemen) 1.700,— 3.000,— 9.000,— 11.000,— 18.000,— 40.000,— 425,- 750,- 2.250,- 2.750- 4.500,- 10.000- 6 12 24 30 30 45 60 48 96 192 240 240 360 480 Bij de melkstallen is het buizenwerk en handbediende voe derautomaten bij de prijs inbegrepen. Bij de melkmethode wordt met P in dit geval 1 persoon aangeduid, A betekent apparaat en M aantal melkstellen bij een melkleiding. In dit voorbeeld is uitgegaan van een methode die aansluit bij de omvang van de veestapel. Voor P1M12 zijn echter meer koeien nodig. 4800 kg 8 kg ƒ8,- 25 electriciteit, water en Met nadruk willen we stellen dat de hier gegeven kosten van het melken niet zonder meer kunnen worden toegepast op de praktijk. Immers de aanschaf van de apparatuur wordt niet gebaseerd op één uur melken, doch op de omvang van de aanwezige melkveestapel. Bovendien moet er duidelijk verschil worden gemaakt met het staltype. Immers de door- loopmelkstal in deze vorm wordt alleen gebruikt bij lig- boxenstallen. Deze stalvorm die als regel vanaf minstens 40 melkkoeien wordt gebouwd geeft de mogelijkheid varl belangrijke arbeidsbesparingen bij voeren en verzorgen. Dit type biedt dus twee voordelen naast de lage kosten bij de melkwinning bij grote koppels. QIT komt tot uiting bij het melken van een gelijk aantal koeien bij de verschillende methoden van melken. De jaarlijkse kosten van het materiaal worden ook hiervoor ge houden op 25 van de aanschafkosten. Voor het per keer melken van 90 melkkoeien bij de verschillende systemen wordt dan het volgende beeld verkregen: Methode Benodigde Arbeids- Materiaal- Totaal kosten melken mantijd Handmelken 15 uren P1A1 7V2 P1A2 334 P1M3 3 P1M4 3 P1M8 2 P1M12 iy2 uur kosten p. kg melk 16,6 8,3 4.0 3,3 3,3 2,2 1,7 kosten per kg melk 0,1 0.2 0,5 0,7 1,0 2,3 per kg melk in centen 16,6 8,4 4,2 3,8 4,0 3,2 4,0 HET zal de lezer duidelijk zijn dat dit zuiver een theore tische opzet is. Immers de melktijd voor één man kan niet te lang duren, daar dit niet is vol te houden. Een melk tijd van 2 uren voor één man menen we als maximum haal baar te moeten stellen. Men zou zich ook kunnen voorstellen dat meer melkers en apparatuur bij de verschillende metho den worden ingezet. Ingeval we de melktijd op 2 uren stellen en dit dan be rekenen op de gewonnen hoeveelheid melk bij de verschil lende methoden, blijkt dat slechts zeer geringe afwijkingen in bovenstaande kosten naar voren komen. De mate van lichamelijke en geestelijke belasting komt hierin niet tot uiting doch er moet hiermee wel rekening worden gehouden. De opzet van deze berekeningen zijn wel aanvechtbaar daar het slechts een bepaald onderdeel van werk uit een melkveebedrijf omvat. Ook de gebruikte normen zullen niet volledig in overeenstemming zijn met de praktijk, daar hier in een grote verscheidenheid voorkomt. We willen met deze berekeningen slechts aantonen dat er bij de verschillende methoden van melken gebaseerd op de omvang van de melkwinningsapparatuur een groot verschil is in de kosten van arbeid en materiaal per kg melk. De omvang van de melkwinningsapparatuur moet pas sen bij de omvang van de melkveestapel. Wat de één past, past de ander niet! Een wat korter aanvoer was afgelopen week mede oorzaak dat de gemiddelde marktprijs voor slachtrun- deren in de week tot 22 februari iets hoger uitkwam dan voorgaande week. De gemiddelde EG-marktprijs bleef onveranderd. Op te merken is dat de invoer van levende runderen de laatste weken van bescheiden om vang is. In de week tot 15 februari kwamen slechts 239 stuks binnen, samen met 721 ton vers/gekoeld vlees en 166 ton bevroren vlees. Uit België kwam 214 ton, Ier land 177 ton, Engeland 131 ton en Frankrijk 115 ton. Er ging 307 ton rundvlees het land uit, 186 ton naar Duits land en 47 ton naar Frankrijk. Afgewacht dient wat het effect op de Nederlandse markt zal zijn op de sluiting van de grenzen in Frank rijk en Italië voor rundvlees en rundvee uit derde lan den. De EG-heffing invoer derde landen is verhoogd tot 12,85. Overzicht prijsverloop, week tot 22 februari. EG-ge- middelde ƒ294,60 (onver.); Nederland ƒ266,92 265,40); België ƒ2999,11 (299,90); Duitsland ƒ282,20 280,95); Frankrijk ƒ312,93 (312,56); Italië ƒ304,83 306,54); De nemarken 252,76 (250,61); Engeland ƒ298,78 (299,24) en Ierland ƒ266,78 269,19). KALVERMARKT De gemiddelde marktprijs voor vette kalveren is voor de week tot 22 februari wat hogere becijferd dan voor gaande week, terwijl de gemiddelde G-marktprijs daal de. De markt voor vette kalveren was overigens de af gelopen week iets zwakker dan voorgaande week, de prijzen in Barneveld lagen althans wat lager dan voor gaande week. Voor nuchtere kalveren was de markt zelfs sterk aflopend. Graskalveren waren in het alge meen prijshoudend. In de week tot 15 februari werd 1854 ton kalfsvlees uitgevoerd, terwijl 447 nuchtere kalveren naar Duitsland gingen en 28 slachtkalveren naar Italië. De invoer had die week betrekking op slechts drie Duit se mestkalveren. Overzicht prijsverloop: EG-gemiddelde ƒ435,02 (441,82); Nederland ƒ452,10 (447,90); België ƒ440,94 420,90); Duitsland ƒ429,25 (442,47); Frankrijk ƒ488,38 (491,34); Italië ƒ454,12 (458,90); Denemarken ƒ297,17 (onver.); Engeland ƒ417,62 (427,64) en Ierland ƒ314,14 338,20). DE VARKENSPRIJZEN De Coveco heeft per 22 feforuari de uitbetalingsprijzen aan de mesters voor de in de week tot 22 februari over genomen varkens niet gewijzigd. Men gaat uit van een prijs van ƒ3,99 per kg voor geslachte varkens van 75/90 kg, kl. I af-mesterij. Voor ^ïdere kwaliteiten en gewichtsklassen gelden de gebruikelijke kortingen. Bo vendien wordt lVfe®/o gekort voor kosten van transport en commissie. De NOB-coöperatie en de inkooporganisaties VAKO en HOVA hebben de uitbetalingsprijzen voor de in de week tot 1 maart over te nemen varkens met 10 cent ten opzichte van voorgaande week verlaagd. Uitgangsprijs is nu 3,85 per kg voor geslachte varkens van 75/90 kg, kl. I af-mesterij. Voor varkens van de kl. E geldt een toeslag van 5 cent per kg, voor varkens van de kl. II, III en IV gelden de gebruikelijke kortingen van resp. 5, 10 en 15 cent per kg. Voor varkens van 91/100 kg wordt 2 cent per kg gekort voor elk kg boven de 90. De HOVA past in dit geval een korting van 3 cent per kg toe. In de week tot 17 februari bedroeg het aantal slachtingen 195.000, ongeveer 5000 meer dan voorgaande week. In de week tot 22 februari werden 19.909 levende en 26.428 geslachte varkens uitgevoerd. Daarvan gingen resp. 8521 en 15.415 naar Duitsland; 8949 en 4451 naar Italië; 1489 en 6562 naar Frankrijk en 950 levende naar België. Aan mager varkensvlees werd 2455 ton uitge voerd, waarvan 1939 ton naar Italië. Aan buikspek werd nog 546 ton en ander spek 169 ton naar de partnerlan- den afgeleverd. Naar PYankrijk gingen 70 biggen. Op merkelijk was de invoer van biggen uit Duitsland die 1818 stuks bedroeg, terwijl bovendien uit Duitsland nog 904 slachtvarkens werden aangevoerd. De groothandelsprijzen voor de week tot 22 februari werden voor de carbonades, waarvan de prijs in hoge mate bepalend is voor de waarde van het varken, t.o.v. voorgaande week verlaagd met 15 cent. Voor hammen bleef de prijs gelijk, doch voor schouders ging er weer 10 cent af. Het was moeilijk ook de verlaagde prijzen steeds te realiseren. Bovendien dient met carneval rekening gehouden, wat enerzijds het vleesverbruik wat kan drukken, anderzijds in het zuiden het aantal slacht - dagen vermindert. Het perspektief van de markt wordt weinig gunstig genoemd. In de week vanaf 4 februari was de gemiddel de EEG-referentieprijs ƒ3,71 (3,74). In de lidstaten wa ren deze prijzen de volgende: Nederland ƒ3,61 (3,62); België 3,79 (3,81); Duitsland ƒ3,53 (3,46); Frankrijk ƒ4,01 (4,10); Italië ƒ4,55 (4,45); Denemarken ƒ3,30 (3,56); Engeland ƒ3,40 (3,50) en Ierland ƒ3,65 (3,67). VEE EN VLEES IN DE E.E.G. België. Uit Anderlecht wordt melding gemaakt van een vrij stabiele varkensmarkt. Voor de extra-kwalitei ten konden de prijzen zich nog verbeteren. Ook Tonge ren en St. Truiden maakten melding van een ongeveer gelijke marktsituatie. Er zijn nogal wat zeugen aange voerd uit Engeland. Frankrijk en Italië waren de afge lopen week matige kopers van levende en geslachte var kens, de afzet naar Duitsland was normaal. Wat var kensvlees in stukken betreft was de stemming over het algemeen kalm wat de export betreft. De slachtveemarkt was vrij stabiel. Uit Ierland werden 724 slachtdieren aangevoerd. Er was weinig belangstel ling van de kant van buitenlandse kopers. Voor slacht- paarden en wolvee was de situatie nagenoeg gelijk aan voorgaande week. Een gebruikelijk oplopen van de prijs van wolvee in deze tijd van het jaar bleef uit, door ge ringe consumptieve vraag. Het milde weer houdt daar rechtstreeks verband mee. Frankrijk. De varkensmarkt was wat vriendelijker ge stemd, zonder dat men nog van een rechtuit "bevredigen de marktsituatie kan spreken. Niettemin liepen op Run- gis de prijzen voor varkensvlees wat op. Hammen en schouders lagen vrij vast in de markt. De levendmarkten bleven nog vrij zwak, al noteerde men in Bretagne dui delijk hoger. De slachtveemarkt was voor de meeste ca tegorieën vee aflopend, ondanks een wat korter aanvoer. Alleen voor de mindere kwaliteiten koeien waren de prijzen wat hoger, behoudens overigens voor de z.g. mi- nis. Een te grote prijs val werd voorkomen door aanko pen door het SIBEV. Bij Italiaanse kopers was weinig belangstelling voor stieren, waardoor in het algemeen de prijzen zich maar net konden handhaven. v. d. W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 8