1©A> ?i De zaadwereld van Cebeco- Handelsraad en Suiker Unie VERZEKERINGSINSTELLINGEN VAN DE ZLM Gaat het de goede kant uit? Nieuwe loontoeslag agrarische werknemers per 1 maart 1974 3 Drs. J. DIJKGRAAF, K.™*- L.C.C. Goes. Evenals bij het deelnemen van Suiker-Unie in Van der Have zijn er door het overnemen van Mommersteeg door Suiker-Unie vragen gerezen. Wij bemerkten dit weer toen we enige tijd geleden van gedachten wisselden over coöperatie aktualiteiten met een groep jonge boeren. Kern van de vraag is of het nu wel moet, dat twee lande lijke coöperaties zich op eenzelfde vlak bewegen. Daarbij wordt er in de eerste plaats naar Suiker-Unie gekeken, omdat Cebeco Handelsraad al van oudsher in de zaadwereld werkzaam is. Wij vinden die vragen op zich terecht, omdat er de vrees uit spreekt dat hierdoor boerengeld niet optimaal wordt aangewend. Concurren tie tussen coöperaties wordt nu eenmaal niet bijzonder gewaardeerd, wel concurrentie tussen de coöperatie en andere ondernemingsvormen. VAN ONDER OP Voorop gesteld zij, dat beide ondernemingen er een eigen filosofie op na houden, die meer op de eigen con tinuïteit is gericht dan op de totale coöperatieve con tinuïteit. We kunnen dit betreuren, maar de verantwoor delijkheid voor de eigen coöperatie moet wel zwaar we gen. Zolang er nog geen totaal nationaal beleid is zul len deze dingen dan ook voor komen. Reden temeer om zoveel als maar mogelijk is coöperatieve aktiviteiten op één noemer te brengen qua beleid, verantwoordelijkheid en ook financieel bezien. Boeren en tuinders met lidmaat schappen van meerdere coöperaties kunnen wat dit be treft zo ze willen een steentje bijdragen. Invloed van leden is geenszins een dode letter, ook niet in grotere coöperaties. Overigens kennen de bestu ren en direkties van beide coöperaties elkaar goed, zo dat aandrang van onderop in dit geval niet nodig lijkt. SAMEN Als vragen in de geest van de genoemde groep jonge boeren op ons af komen stellen we altijd, dat we liever zien, dat coöperaties verantwoord overnemen dan andere ondernemingen. Van der Have en Mommersteeg zouden ook buiten het coöperatieve bedrijfsleven terecht kun nen komen, zowel nationaal als internationaal bezien. Dit was zeker niet denkbeeldig, waarbij bovendien komt, dat ook de over te nemen bedrijven hun voorkeur kunnen hebben. Suiker-Unie en Cebeco-Handelsraad beschik ken thans over een redelijk stuk zaadwereld althans nationaal gezien en dit opent toch wel enige perspek- tieven. We kunnen van beide coöperaties verwachten, dat ze rond de tafel gaan zitten om in ieder geval eens te inventariseren wat ze nu samen hebben aan produk- tiemiddelen, mankracht, martkaandeel, assortimenten en dergelijke. En niet te vergeten wat ze uitgeven aan onder zoek onderverdeeld per projekt. Aan onderzoek worden aanzienlijke bedragen besteed, zodat versnippering voor komen moet worden. Van der Have en Mommersteeg zullen afzonderlijk de handen vol hebben aan het onderzoek, maar ook samen zullen ze zich aanzienlijke beperkingen moeten opleg gen. Boeren en tuinders hebben er recht op te weten wat beide coöperaties doen om in samenwerking onder zoek, teelt en afzet zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Specialisatie behoeft daarbij niet tot de onmogelijkheden te behoren. Zo kan uit een aanvankelijk gescheiden optrekken toch de weg naar integratie van coöperatieve aktiviteiten wor den ingeslagen in het bijzonder wat betreft de graszaad- produktie en verwerking. Niet alleen ten voordele van de leden van de coöperaties, maar ook van de nationale en internationale zaaizaadvoorziening. Wij hopen, dat ze elkaar kunnen vinden. Sterker nog wij hebben er ver trouwen in. Op het moment, dat als gevolg van de olieboycot, eind 1973 de autoloze zondagen werden ingevoerd werd met een al aktie gevoerd voor verlaging van de autopremies. Begin dit jaar volgde dan nog de benzinedistributie en alweer waren de krantenartikelen over premieverlaging niet van de lucht. Intussen hebben voornoemde maatregelen een zeer kort leven gehad. De gehele distributie en de autoloze zondagen zijn we al lang vergeten. Wat we er van over gehouden hebben is een forse benzineprijs en een maxi mum snelheid van 100 km op de autowegen, 80 km op de andere wegen en 70 of 50 op kruispunten en binnen de bebouwde kom. Hebben bovengenoemde tijdelijke maatregelen nu zo den aan de dijk gezet bij de autoverzekeraars? De Consumentenbond heeft onlangs daarover inlich tingen gevraagd aan de Ned. Vereniging van Autoverze keraars. Laatstgenoemde instantie heeft zich gehaast mede te delen, dat de schadekosten eerder waren toe- dan afgenomen. Ons lijkt dit wat een ongenuanceerde reaktie. Ook het invoeren van de maximum snelheden heeft al de nodige pennen in beroering gebracht. Het aantal ern stige ongevallen zou nu drastisch moeten verminderen. De cijfers over januari 1974 waren in dat opzicht al gun stig. Wij dachten, dat het allemaal nog veel te vroeg was om konklusies te trekken. We zullen eerst eens een jaar met deze maximum snelheden moeten leven. We willen eerst eens zien hoelang de weggebruiker zich aan deze maxima houdt, ook indien de controle zeer gering is. We willen ook eens weten hoe dat van de zomer gaat wanneer de toeristen en weekend-recreanten met dui zenden onze wegen overbelasten. Krijgen we dan files van Domburg tot achter de Dom in Aken? Hoe zal het zenuwstelsel van de weggebruiker zich dan houden? Kortom, het bewijs moet nog geleverd worden. Eind 1974 weten we daaromtrent veel meer. HOE IS DE SITUATIE BIJ ONZE O.V.M. Intussen willen wij als O.V.M. wel kwijt, dat 1974 tot nu toe een gunstig schadebeeld vertoont. Vraagt u ons hoe komt dat dan is het niet de benzinedistributie of het invoeren van maximum snelheden, maar eenvoudig te wijten aan het bijzonder gunstige winterweer. Geen sneeuw, vorst, ijzel of langdurige regenval! Voor derge lijke weersomstandigheden is n.l. 80 km nog veel te snel. Een vergelijking met 1973 levert ons het volgende over zicht met betrekking tot het aantal gemelde schadege vallen op: Week 1973 1974 1e week januari 38 45 2e week januari 60 69 3e week januari 58 56 4e week januari 89 82 5e week januari/februari 84 76 6e week februari 86 99 7e week februari 106 101 8e week februari 79 64 Totaal 600 592 Uit dit overzicht blijkt, dat het aantal schadegevallen t/m 22 februari 1974 8 minder bedraagt dan over dezelf de periode van 1973! Gezien onze toename in 1973 is dit uiteraard een resultaat waarvan wij hopen, dat in de komende periode deze lijn zich zal voortzetten. Vergelijken we nu de gemelde aantallen van de eerste 8 weken in 1974 met 1973 dan zien we nauwelijks ver schillen. Welnu, ook in 1973 hadden we een gunstig klimaat in januari t/m maart en dat zet wel zoden aan de dijk. En nu maar duimen, dat het weer ons goed gezind blijft! Intussen dient u zich wel netjes aan de maximum snel heden te houden; krijgt u onderweg slaap, dan even stoppen! DE L. Op grond van de Machtigingswet dient de sinds 1 januari geldende toeslag van 15 per maand na beëin diging van de lopende kontraktperiode te worden ver dubbeld en dus 30 per maand worden. Daar onder meer de CAO's in de land- en tuinbouw en pluimvee houderij per 28 februari zijn afgelopen, gaat deze extra toeslag voor de agrarische sector per 1 maart in. Deze toeslag op de lonen is voor volwassen werkne mers dus 30 per maand of wel 6,92 per week of 1,38 per dag. De extra vakantiebonwaarde voor de volwassen losse werknemers die naast de bovenvermel de toeslag dient te worden betaald, wordt verhoogd van 0,70 tot 1,40 per week. Jeugdige werknemers vanaf 17 jaar hebben aanspraak op een percentage van de bovengenoemde bedragen ge lijk aan het voor hun leeftijdsgroep gebruikelijke per centage van het volwassenenloon, zoals in de Akker- en Weidebouw en de Veehouderij, de Pluimveehouderij, de Tuinbouw en het Bloembollen bedrijf voor 21-jarigen 93%; 20-jarigen 84°/o; 19-jarigen 75%; 18-jarigen 65% en 17-jarigen 55 Voor jeugdigen van 16 en 15 jaar gelden de percenta ges van resp. 47,5 en 40. Voorts blijft van kracht dat over het verhoogde bedrag wel de vakantietoeslag dient te worden betaald, doch dat andere procentuele toesla gen hierover niet zijn toegestaan. Evenmin zijn andere wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden toegestaan. IJE aangiftebiljetten Inkomstenbelasting 1973 zijn in overstelpende mate over het land en zijn burgers uitgestort. Het was voor menigeen een gewaarwording dat er twee biljetten in de brievenbus lagen. Eén voor de man, één voor de vrouw. De variatie in biljetten één voor de man, één voor de vrouw, is daarmede niet uitgeput, maar wij zullen U daarmede niet vermoeien; voor vaklieden is' het over zicht dat daarvan gegeven kan worden zelfs nog niet ge heel compleet, laat staan voor leken! Dit alles is één van de gevolgen van de principiële wij ziging die per 1 januari 1973 van kracht is geworden, na melijk de bepaling dat de arbeidsinkomsten van de ge huwde vrouw van die datum af niet meer bij de man worden belast. De arbeidsinkomsten, dat kan zowel zelfstandig ver diend loon zijn, opbrengst van eigen onderneming van de vrouw, of een aandeel in de winst van de onderneming van de man, afhankelijk van het feit of zij geheel of na genoeg geheel, grotendeels of in belangrijke mate haar werkkracht in de onderneming van haar man heeft aan gewend. De verandering ten aanzien van de arbeidsinkomsten van de vrouw heeft ruime aandacht en belangstelling ge kregen en terecht, het is< een verandering met verstrek kende gevolgen, die zijn oorzaak vindt in veranderde maatschappij-opvattingen (zelfstandigheid van de vrouw) en maatschappij-patroon (de arbeid van de gehuwde vrouw). J?EN wijziging, eveneens van toepassing op het kalen- der jaar 1973, die veel minder aandacht heeft verkre gen, is die van de kinderaftrek voor kinderen wier kin deraftrek in een bepaald jaar eindigt. Het gaat om de toe passing van artikel 56 lid 9 van de wet. Daarin staat: „Voor de toepassing van de kinderaftrek is beslissend de toestand bij het einde van een kalenderjaar, dan wel, ingeval beoordeeld naar de toestand op dat tijdstip voor een kind geen kinderaftrek wordt genoten, de toestand op de eerste dag van enig vóór dat tijdstip in het kalenderjaar aangevangen kalenderkwartaal". Deze wijziging heeft voor 1973 betrekking op kinderen geboren in de periode 1946 tot en met 1973 waarvoor naar de toestand per 31 december 1973 geen kinderaftrek zou worden genoten, maar wel op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober 1973. Dit kan het geval zijn met een kind dat in 1973 zijn studie heeft beëindigd. bepaling heeft verder konsekwenties voor het al dan niet verkrijgen van aftrek wegens buitenge wone lasten voor afgestudeerde kinderen. Het was een bekend en veel gehanteerde mogelijkheid om aftrek voor buitengewone lasten te verkrijgen in het jaar van afstu- en van de ko&ten van levensonderhoud van zulk een kind. Dit kan alleen maar als geen kinderaftrek wordt genoten. De bepaling van de grootte van dit bedrag van de kos ten van levensonderhoud was dikwijls een probleem en door de hiervoor weergegeven verandering in de peilda tum voor het verkrijgen van kinderaftrek heeft men dit opgelost. Op het aangiftebiljet kunt u zien hoe ingewikkeld het geworden is om te bepalen of kinderaftrek kan worden verkregen. Er is ongeveer een complete pagina voor nodig om de mogelijkheden aan te geven! Wij denken soms met weemoed terug aan een periode waarin alleen het feit of een kind aanwezig was dat nog geen 21 jaar uxis bepalend was voor het feit of men kin deraftrek zou genieten. Maar ja, toen was er ook nog geen commissie die zich bezighield met het eenvoudiger maken van de belasting wetten en daar zitten we nu al jaren mee! PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 3