<~Üoor de <^Orouw ONTWIKKELING KRUISVERENIGINGEN IN DISCUSSIE 21 onder redaktie van de Bond van Plattelandsvrouwen Voor Zeeland: Els Deurloo Markt 1 Tholen Tel. 01660-504 Voor Brabant: "T\ AT reorganisatie, herstructurering, integratie en fu- sie ook binnen de gezondheidszorg actuele be grippen zijn blijkt uit hetgeen zich bij de kruisverenigin gen zowel laatselijk, provinciaal als landelijk afspeelt. Na een reorganisatie van de kraamzorg in Noord-Bra* bant per 1 juli 1973 fuseerden de Brabantse Groene (al gemeen) en Wit-Gele (R.K.) kruisverenigingen 1 januari j.l. terwijl het witgele en groene en oranje groene (Prot. Christelijk) kruis landelijk op 1 april a.s. integreren en overgaan in de Stichting Samenwerkende Landelijke Kruisverenigingen. Mogelijk is de landelijke integratie een laatste stap op weg naar fusering. Dat deze fusies en integraties niet van de ene dag op de andere plaats vinden is duidelijk. Reeds 10 jaar ge leden ontstond er een steeds nauwere samenwerking tussen de drie kruisverenigingen zowel plaatselijk, pro vinciaal als landelijk omdat men steeds meer tot de over tuiging kwam dat gescheiden werken niet langer verant woord was. Men constateerde een inefficiëntie zowel waar het de inzet van schaarse deskundigen (wijkverpleegkun digen) de gebouwen als financiën betreft. Een aandrin gen van de overheid om tot meer eenheid te komen leid de tot de fusie- en integratiebesprekingen. T^E reorganisatie van de kraamzorg in Brabant be- stond uit een samenvoeging van de kraamzorg diensten van het Groene en Wit-Gele Kruis .waarbij het aantal kraamcentra van 24 is teruggebracht tot 15. Oor zaken van de reorganisatie zijn naast de daling van het geboortecijfer de toenemende hospitalisatie waardoor veel kraamcentra te weinig verzorgingen verrichtten om nog in stand te kunnen worden gehouden. De voorwaarde van de overheid om minimaal 900 ver zorgingen per jaar te verrichten om nog voor subsidie in aanmerking te komen dwong in feite de kruisverenigin gen tot reorganisatie. Gelet op de reeds bestaande intensieve samenwerking heeft het Groene Kruies van Brabant bij de samenvoe ging van de kraamzorgdiensten als voorwaarde gesteld dat deze samenvoeging een voorloper zou zijn voor een volledige fusie op provinciaal niveau. Het Wit-Gele Kruis- bestuur ging met dit voorstel accoord en in de ledenver gaderingen van beide provinciale verenigingen gehouden in het najaar van 1972 werd in principe besloten tot een samengaan en kregen de besturen machtiging om de fusieplannen verder uit te werken ter voorbereiding van een definitieve beslissing. Daarna werd de fusie, zoals boven reeds vermeld, per 1 januari j.l. een feit! Verwacht wordt dat de provinciale fusie een stimu lans zal zijn voor een fusie op plaatselijk niveau. In een aantal plaatsen waar twee kruisverenigingen zijn geves tigd zijn al besprekingen begonnen o.a. in Eindhoven, Til burg, Roosendaal, Helmond, Veldhoven, Geldrop en Oss. KTATUURLIJK is deze fusering voor de kruisverenigin- gen geen moeten". De kruisverenigingen zijn autonome rechtspersonen en de plaatselijke verenigin gen kunnen altijd zelfstandig blijven als zij dat willen Bij een provinciale fusie hebben de plaatselijke vertegen woordigers de laatste stem. Reeds geruime tijd wordt er overleg gepleegd binnen en buiten de kruisverenigingen o.a. met de rijksoverheid om te komen tot een andere opzet van de maatschappe lijke gezondheidszorg waartoe ook het werk van de kruis verenigingen behoort. Waarom wil men nu herstructureren? Naast de wens om een betere samenhang te krijgen tussen het plaatse lijke, provinciale en landelijk werk hoopt men dan beter en meer gebruik te kunnen maken van de capaciteiten van de wijkverpleegkundigen. De wijkverpleegkundige is nu vaak een „manusje van alles" die dingen doet die eigenlijk door anderen gedaan zouden moeten worden. De overheid subsidieert een kruisvereniging pas in de kosten van een ziekenverzorgster als er vier verpleeg kundigen zijn. En het zijn de ziekenverzorgsters die een belangrijk deel van de huidige taak van de wijkverpleeg kundigen zouden kunnen en moeten overnemen. Men wil voorts bereiken dat wijkverpleegkundigen continue begeleiding krijgen van specialisten in de zin van dis trictsverpleegkundigen. Dit zijn gespecialiseerde ver pleegkundigen in dienst van de provincie op het gebied van b.v. reuma, asthma, revalidatie etc. die een consul terende en hulpverlenende taak hebben t.a.v. de wijkver pleegkundigen. Ook zou men graag willen bereiken dat de wijkverpleegkundigen een algemene begeleiding zou den krijgen van hoofdwijkverpleegkundigen. Hierbij wordt clan niet gedacht aan een baas-knecht verhouding maar aan een teamvorming. Zo'n hoofdverpleegkundige kan echter pas worden aangesteld als er 10 a 11 wijkver pleegkundigen zijn! Daarom moeten grotere werkverban den worden opgezet. Over de vorming van deze grotere werkverbanden ook wel basis werkeenheden genoemd is men het in grote lijnen wel eens geworden. Verwacht wordt dat de overheid deze via een overgangsperiode van enkele jaren in de subsidievoorwaarden zal gaan voorschrijven. £^WER de bestuurlijke opzet is de discussie nog niet afgesloten. Vragen die zich daarbij voordoen zijn: Moeten plaatselijke verenigingen blijven bestaan en zo ja wat is dan hun taak? In wiens dienst komen de wijkverpleegkundigen en de hoofdwijkverpleegkundigen? Hoe lossen we 't vraagstuk van het tekort aan hoofd wijkverpleegkundigen en verpleegkundigen op? Een andere manier om grotere werkeenheden op te zetten is de vorming van hoofdeenheden. Hiermee be doelt men de overkoepeling van een aantal basiseen heden. Over de vorming van hoofdeenheden bestaan veel me ningen. Kan de provincie als hoofdeenheid worden ge zien of moeten hoofdeenheden kleinere zijn? Hoe moet een en ander bestuurlijk worden opgezet? Hoe de ontwikkeling zal worden is momenteel nog niet te zeggen maar duidelijk is wel dat er de komende jaren in de kruisverenigingen veel zal veranderen. Wat het tempo van de veranderingen betreft zal veel afhangen van de wijze waarop de financiering van het werk zal worden geregeld. Het huidige financieringsstelsel is onvoldoende om de beoogde verbeteringen te realiseren. De kruisverenigin gen moeten nu plannen met te verwachten gelden van b.v. de kinderpostzegelactie, waardoor men eigenlijk van de hand in de tand leeft omdat een gestructureerde fi nanciering ontbreekt. De beste oplossing zou zijn het kruiswerk te financieren uit de A.W.B.Z. Hoe de opzet ook mag worden men moet zich steeds realiseren dat het streven erop gericht dient te zijn om de zorg/hulp verlening aan de cliënt/patiënt te verbeteren! Als klein onderdeel van de gezondheidszorg heeft bij de meeste huisvrouwen het zuigelingenbureau wel de grootste bekendheid. Immers als een baken staat, voor al voor onze jonge moeders bij hun eerste kindje, het regelmatig bezoek aan het consultatiebureau. Sinds kort help ik hier één ochtend in de 14 dagen baby's wegen. Zeer aanbevelenswaardige werkzaamheden voor huis vrouwen die wat vrije tijd over hebben. Voor mij persoon lijk heeft het een tweedelig doel. Je helpt de wijkzuster en zelf heb je het idee naast het huishouden iets geheel anders te doen. Vooral ook door het bijzonder prettig contact met de diverse moeders die je op zo'n ochtend ontmoet. Je kunt zoals ik, als ex-verpleegster en nu moe der van 3 kinderen die hun zuigelingentijd al ver achter de rug hebben, immers iets van elkaar leren. En soms zelf kleine ervaringen van vroeger doorgeven. Tevens leer je ook de inwoners van je dorp op een niet alledaag se wijze kennen. Het simpele werkje van wegen, kaarten invullen een minigesprekje voeren met moeders en tel kens weer ontdekken hoe mooi dat kleine grut is geeft me enorm veel voldoening! M. J. SPOOR—DEKKERS. De eerste katoen van de nieuwe oogst staat al weer iboven de grond. Het is ongelooflijk zo snel dat kan gaan. Drie a vier dagen na het zaaien en irrigeren begint het tere groen zichtbaar te Worden. Het heeft des te meer effect omdat buiten het scheme alles weer danig aan het verdorren is. Nu is onze grootste zorg momenteel om ge noeg water in het scheme te krijgen. Reeds voordat we gingen zaaien werden alle kanalen aan een inspectie onderworpen. Veel van die waterlopen verkeerden in een slechte staat. De Poclain-graafmachine moest er aan te pas komen. Die kan heel wat werk verzetten, maar op een bedrijf van twee en twintig honderd gemeet kan hij het toch niet aan. Daarom zetten we zo vlak voor het katoenseizoen ook heel wat handkracht in. Die zijn er genoeg. Voor twee gulden per dag komen ze graag werken. Het hoofdirrigatiekanaal, dat ongeveer achttien kilometer lang is, was volledig dichtgegroeid met gras sen en andere waterplanten. De arbeiders krijgen dan ieder een stuk dat ze met hun kapmessen schoon moe ten hakken; het gras op de kant leggen, en zorgen dat ze klaar zijn voor de middag. Een werkdag gaat hier maar tot één uur, en hebben ze hun stukwerk voor die dag niet af, dan krijgen ze hun geld niet. We hebben ook nog een oude dragline, maar in de zes en een half jaar dat we hier zijn, heeft deze machine niet meer dan driehonderd uur gedraaid. De rest van de tijd was het apparaat kapot. Ook nu weer. Maanden heeft het ge duurd voor de onderdelen eindelijk in Hola arriveerden. Toen ze er waren bleken het de verkeerde te zijn! Toen duurde het weer twee maanden voordat de juiste onder delen kwamen. De dragline Werd gemaakt, werkte zo waar twee volle dagen en ging toen ergens ander weer kapot, en konden we beginnen aan de nieuwe procedure: onderdelen bestellen en de dagen tellen. Maar goed, we proberen zo de zaak aan het draaien te houden. Maar soms komt de pech van alle kanten. We kregen uit Nairobi, een nieuwe Mustang-graafmachine, merk Priest- man. Toen we deze machine aan het werk zette, presteer de de machinist het om zijn apparaat na twee uur wer ken in het hoofkanaal te laten glijden. Daar zijn we nu net een week mee bezig geweest om die Mustang weer op het droge te krijgen. We kregen ook een nieuwe mo tor om de pompen aan te drijven. Maar de aanwezige motoren zijn allemaal van het merk Dormann, British- made. Nu zijn die motoren schijnbaar erg moeilijk te leveren volgens de Italiaanse opzichter van het hoofd kantoor in Nairobi. Maar hij had wel een Italiaanse mo tor. Dat was alles goed en wel, maar die past niet op de aanwezige Gwyness-pompen uit Australië! Met veel pas en meetwerk is men er eindelijk in geslaagd de pomp en de motor op elkaar aan te sluiten. Maar de nieuwe motor is luchtgekoeld en staat in een soort „ijzeren kuil", waar geen zuchtje wind doordringt. Nu loopt die nieuwe motor gloeiend heet. Geen wonder overigens, wanneer men bedenkt dat het buiten in het zonnetje dicht tegen de veertig graden Celcius aan komt. Nu hopen we maar dat het hele geval blijft draaien. Maar ook de waterstand in de rivier is zeer laag en dat beïnvloed de pompkapa- citeit. En dan wordt er ook regelmatig nog een groot lek veroorzaakt in het hoofdkanaal wanneer een kudde oli fanten des nachts de dijken doortrappen en overdag de duizende koeien die lafenis komen zoeken! En tot slot wil het ook nog heel vaak gebeuren dat de boeren slor dig met het dure gepompte water omspringen. Het is een kwestie van timing hoeveel water je in je veldknaal moet laten, zodat je ongeveer net uitkomt met je water. Maar er zijn er heel wat die maar nauwelijk daar naar kijken. Als ze klaar zijn met hun veld, staat ook hun kanaal nog vol met dan overtollig water, en dat laten ze dan weer weglopen terug naar de rivier. En tussen al die problemen door moet er gezorgd worden dat er genoeg water blijft. In het begin van het zaaiseizoen gaat het nog wel, maar dan na drie weken of eerder al, moeten de eerst gezaaide velden hun tweede irrigatie hebben, terwijl er nog vollop voor de eerste keer wordt geïrigeerd. Zit het dan een beetje tegen met de pompen, dan ontstaat er een accuut tekort aan water; alleen een flinke regenbui breng dan uitkomst! Maar er is weer met volle goede moed begonnen aan het nieuwe seizoen. Intussen zijn we nog steeds uiter mate druk bezig met de grondbewerking. In het begin ging dit vlot. Maar nu verloopt het traag en moeizaan. De elfhonderd gemeet mais is nu geoogst en direkt daar op moet dat land worden geploegd voor de katoen. Al leen de boeren hebben die velden zo vuil achtergelaten dat het ploegen er ernstige vertraging door ondervindt. En onkruid, of grassen onderploegen, zou nog tot daar aan toe zijn. Maar door de droge grond verteert er niets. Na het eggen moeten we ruggen gaan trekken, waarna we al die grassen die inmiddels hooi is geworden, weer boven trekken. Bovendien stropt het ontzettend en de kwaliteit van de ruggen wordt er nadelig door beïn vloed. Voordat we met ploegen beginnen maken we al tijd een werkplan, gebaseerd op de ervaring die we hier de afgelopen jaren hebben opgedaan. We hebben der tien trekkers, maar we gaan er van uit, dat we er slechts negen kunnen gebruiken. De-overige vier veronderstellen we kapot te zijn. We hebben langs deze lijn tot vorige week goed kunnen werken en we waren met het werk goed bij. Maar nu komen de problemen. We hebben plotseling vijf trekkers ki^ot. Eén is er nog afgenomen om herbicide te spuiten en dan krijgen we allerlei klei ne defecten die niet direkt een trekker kapot m?ken, maar wel ontzettend veel vertraging veroorzaken. Op het ogenblik zijn we nu een week achter op het scpema. De enige manier om dat weer in te halen, is er 's nachts wat aan te doen. Maar voor nachtwerk in het bijzonder, moet je mensen hebfeen die ook echt zin in dat werk heb ben. En daar ontbreekt het helaas aan. De nacht is voor het ongedierte, denken ze. Voorlopig hebben we nog velden genoeg klaargemaakt, zodat ze door kunnen met zaaien en irrigeren. En als de watersituatie niet verbe tert, dan blijven we wel voor. Ondanks alle moeilijkhe den tijdens zo'n plant- en ploegseizoen, blijft het altijd weer een uitdaging om ze het hoofd te bieden! SCHRIJ KOUTER

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 21