Magnesamon=veiliger weiden
al jarenlang de beste opbrengst.
Tol sum Techniek werkt niet een voor u
winstgevende opslag-én ventilatieteehnfek.
bel (05270)^4755*
NIEUW Het oordeel van de proefnemers:
"Een beste biet om te zaaien"
Van voer naar vlees
Resultaten varkensintegratie
bedrijven (Vervolg van pag. 10)
Stikstof op het gras, in de vorm van Magnesamon,
verhoogt in vele gevallen het magnesiumgehalte.
Zowel in het voorjaar als in het najaar. En u weet het:
meer magnesium betekent minder kopziekte.
Advies: per ha grasland per jaar - één ton Magnesamon.
Tolsma Techniek Havenstraat 18 Emmeloord Tel. (05270) 4755*
In een kort artikel, dat geplaatst is in het februari
nummer van het voorlichtingsblad van de Cebeco-Han-
delsraadgroep, is de heer ing. J. de Jong, veevoederdes-
kundige van Cebeco-Handelsraad, ingegaan op commen
taren die de produktie van vlees als een vorm van ver
spilling zien. Aanleiding tot zulke commentaren zijn de
hoog opgelopen graanprijzen en de sterke prijsstijging
van eiwitrijke grondstoffen.
Het gaat in genoemde commentaren en in het artikel
van de heer De Jong om de „voederconversie", een be
grip in de veredelingslandbouw, waarmee men uitdrukt
hoeveel kg voer nodig is voor 1 kg groei of produktie.
Er wordt wel eens gesteld, dat men beter die kilogram
men voer rechtstreeks voor menselijke consumptie kan
bestemmen, dan ze eerst aan de dieren te voeren en
daarna het vlees van die dieren te consumeren. Voor een
juiste begripsvorming geeft de heer De Jong in zijn ar
tikel eerst een indruk van de voederconversie voor ver-1
schillende diersoorten.
Voordat een big (van 20 kg) als slachtvarken in het
mesthok komt, is door hem en door zijn moeder, de zeug,
al geconsumeerd aan zeugevoer, opfokbiggevoer en ba-
bybiggevoer circa 80 kg. De voederconversie voor slacht-
varkens bedraagt ongeveer 3,3. Dat wil zeggen dat de
big nu van 3,3 kg voer 1 kg gaat groeien. Groeit hij van
20 naar 100 kg, dan consumeert hij in die tijd 264 kg
voer. Mèt die al genoemde 86 kg heeft hij dan circa 350
kg voer „gekost". Na het slachten blijft er van dit 100
kg zware varken 75 kg over aan eetbare delen. In totaal
is dus gebruikt 4,6 kg voer per kg eetbaar produkt, te
weten vlees en spek.
Voor de produktie van een levenskrachtig ééndagskui-
ken is nodig geweest aan foktoomvoer 0,5 kg. Het
slachtkuiken gebruikt voor het bereiken van een ge
wicht van 1300 gram 2,5 kg voer. Na het slachten levert
dit een panklaar diepvrieskuiken op van 1000 gram.
Hiertegenover staat in totaal 3 kg voer. De Nederlandse
Voedingsmiddelentabel geeft aan dat 'n panklaar slacht
kuiken 75 eetbare delen bevat. Per kg eetbaar pro
dukt is bij slachtkuikens 4 kg voer nodig.
De berekening van de voerhoeveelheid die verbruikt
wordt voor de produktie van 1 kg eieren, is iets inge
wikkelder, maar komt erop neer, dat per kg eetbaar
produkt 3,7 kg voer nodig is.
Met welke grondstoffen, zo vraagt men zich (kenne
lijk veelal te weinig) af, vindt nu de produktie van dier
lijke produkten plaats? Zijn dat grondstoffen die ge
schikt zijn om rechtstreeks tot menselijk voedsel te wor
den verwerkt? In Nederland werd in 1972 9.365.000 ton
veevoedergrondstoffen verwerkt. Dit kwantum bestond
voor 28 uit granen. In hoeveelheden uitgedrukt kwam
dat neer op 1.790.000 ton mais, 370.750 ton gedenatureer
de tarwe en verder kleinere hoeveelheden voergranen
zoals gerst, haver, rogge. Deze voergranen worden ver
bouwd op gronden die minder geschikt zijn voor de teelt
van brood- en consumptiegranen. By de sector plant
aardige eiwitten was het totaal 2,6 miljoen ton produkt.
Hiervan was '1 miljoen ton sojaschroot. In beperkte ma
te wordt sojaschroot gebruikt in de menselijke voeding.
Sojaschroot vormde het belangrijkste bestanddeel van
het indertijd in Nederland geïntroduceerde produkt
T.V.P., dat geen „kunstvlees" genoemd mocht worden.
De vraag naar dit namaakprodukt bleef toen uit en het
werd uit de markt genomen.
De overige 4 miljoen ton veevoedergrondstoffen be
stond voornamelijk uit restanten van de voedselbewer-
kende industrie. Tarwegries bijvoorbeeld, het restant
van de tarwekorrel nadat de broodbloem is uitgezeefd.
Verder melasse en bietenpulp, restanten van de suiker
biet na de suikerproduktie en citruspulp, de substantie
die van de sinaasappel overblijft na het uitpersen van
de jus d'orange. En dan nog vis- en diermeel, lucerne-
meel, voerpeulvruchten, tapiocawortelen, lijnzaad, dier
lijk vet, stuk voor stuk produkten die de lezer wel niet
bijzonder graag zal lusten.
Direkt na het afsluiten van een kwartaal worden de
jegevens per bedrijf berekend en via een bedrijfsrap-
>ort aan de bedrijven verstrekt.
In dit verslag zijn de resultaten van de integratiebe-
Irijven in 1972 nogmaals samengevat. Waar mogelijk
jjjn deze resultaten vergeleken met die in de twee voor
baande jaren, om na te gaan welke verbeteringen er zijn
opgetreden. Verder is wederom door vergelijking van de
resultaten van groepen bedrijven met verschillende be
drijfsomstandigheden getracht een indruk te krijgen van
de invloed van deze bedrijfsomstandigheden op de re
sultaten. Hierbij zijn de resultaten in 1973 voor zover
mogelijk betrokken. Ook worden een aantal ziektekun
dige aspekten besproken, waarbij veel aandacht wordt
besteed aan het verband tussen gezondheid en stalkli-
-naat. In de verslag-periode traden 110 nieuwe leden toe
:ot de integraties, terwijl 54 leden hun lidmaatschap
hebben beëindigd.
Uit de resultaten van de integratiebedrijven kon ver
der o.a. de volgende informatie worden verkregen:
Het aantal grootgebrachte biggen per toom steeg ten
opzichte van 1971 met 0.3 big.
De groei per big per dag bleef vrijwel gelijk.
Bij een goede hygiëne op de fokbedrijven is het aan
tal grootgebrachte biggen per toom hoger en de groei
per big per dag gematigder.
Op bedrijven met een goede hygiëne is het ammo-
niakgehalte (NH3) lager.
Op bedrijven met een slechtere hygiëne is het aantal
bakteriën in voer en drinkwater van de biggen hoger
en de groei per dag van de biggen lager.
Op bedrijven waar regelmatig hoest bij de biggen
voorkomt is het aantal grootgebrachte biggen per
toom en de groei per big per dag lager.
De groei per dag op het mestbedrijf steeg t.o.v. 1971
met 34 gram.
Een derde van de integratie-mestbedrijven paste per
1-9-1973 het all in - all out systeem toe.
De gemiddelde groei per dag op de all in - all out be
drijven is beter dan op de overige mestbedrijven.
Door het toepassen van de gebruikskruising GY x NL
wordt de groei per dag op het fok- en mestbedrijf
verbeterd.
MAGNESAMON bevat:
20% stikstof (N):
half ammonium, half nitraat N,
10% magnesium, oplosbaar
in mineraalzuur, waarvan 50%
vertraagd oplosbaar in water.
(Stikstofmagnesiummeststof
ontheffing 589).
Landbouwkundig Bureau
der Nederlandse
Stikstofmeststoffen Industrie
Thorbeckelaan 360 - Den Haag
Telefoon (070) 254000
ZWAANPOLY
Redelijk gehalte - meer kilo's - minder schieters
voor hen die een hoger gehalte willen
bereiken en toch een goed gewicht willen hebben.
Beide rassen leverbaar in precisiezaad, verzaaibaar met C-apparatuur.
N.V. Zwaanesse - Voorburg Cultuur van Suikerbietenzaad