I
1
8
Door het Instituut voor Rassenonderzoek Landbouwgewassen zijn weer een aantal
rassertberichten 1974 van verschillende gewassen gepubliceerd. Alhoewel in ons
blad van medio januari reeds veel aandacht aan de Rassenlijst en rassenkeuze werd
besteed, geven de IVROberichten ook bijzonderheden over rassen die in beproeving
zijn en die dus wellicht in de naaste toekomst mogelijkheden kunnen gaan bieden.
SUIKERBIETEN
Rassen in beproeving van minstens twee jaar in onderzoek zijnde rassen. Cijfer
materiaal afkomstig van proefvelden van I.L.R. en IVRO.
Overzicht eigenschappen suikerbietenrassen
Hoge cijfers betekenen vroege
grondbedekking, grote resis
tentie tegen schieten, geringe
vertakking, goede sapziuiver
heid, dus geringe suikerver-
liezen. De waarderingscijfers
zijn in het algemeen gemiddel
den van 1970 t/m 1973.
Verhoudingsgetallen
1970 t/m 1973
t?
co
t:
<u
I
Met eenkiemig zaad
Monoplus
7,5
6
4,5
6,5
6,5
89,8
97,7
101,5
99,2
Donor
7,5
8
6,5
5,5
7,5
92,9
104,5
101,5
106,0
Monika
7,5
8
7,5
5
8,5
99,5
97,5
106,2
103,5
Marimono
7,5
7
5
6,5
8
105,2
100,6
100,8
101,4
H 5607
7,5
7,5
6
7
6,5
101,4
103,3
99,5
102,7
Met meerkiemig zaad
Tribel
8
7,5
6
8
6,5
102,2
102,7
99,6
1012,3
Monoplus. K: B.V. Zwaanesse, Voorburg. Triploïd ras met éénkiemig zaad. Lange,
redelijk gevulde biet, regelmatig van vorm en grootte met een vrij brede rondhoekige
kop van grote hoogte, bleekgroen van kleur. Opbrengsten: matige tot vrij hoge wortel
opbrengst en een vrij hoge suikeropbrengst; vormt weinig, lichtgroen loof. Gehalte:
hoog suikergehalte. Neiging tot schieten: bij vroege zaai vrij sterke, overigens matige
neiging tot schieten. Vertakking: matig. Machinale rooibaarheid: vrij moeilijk.
Donor. K: B.V. Hollandse Suikerbieten Selectie Maatschappij, Amsterdam. Diploid
ras met éénkiemig zaad. Vrij lange, goed gevulde biet, vrij regelmatig van vorm, maar
Onregelmatig van grootte met een vrij kleine rondhoekige kop van vrij grote hoogte.
Opbrengsten: zeer hoge wortelopbrengst en een zeer hoge suikeropbrengst; vormt
weinig loof. Gehalte: vrij hoog tot hoog suikergehalte. Neiging tot schieten: bij vroege
zaai zeer lichte, overigens geringe neiging tot schieten. Vertakking: vrij sterk tot sterk.
Machinale rooibaarheid: op zware grond redelijk, op lichte grond vrij goed.
Monika. K: Hilleshög Frö AB, Landskrona, Zweden. Geïmporteerd door: B.V. Hol-
landsch-Zweedsche Zaad 'Mij, Amsterdam, Triploïd ras met éénkiemig zaad. Vrij lange,
voornamelijk van boven goed gevulde biet, vrij regelmatig van vorm en grootte met
een vrij brede rondhoekige kop van geringe hoogte. Opbrengsten: matige tot vrij hoge
wortelopbrengst en een hoge tot zeer hoge suikeropbrengst; vormt vrij veel loof. Ge
halte: zeer hoog suikergehalte. Neiging tot schieten: bij vroege zaai zeer lichte, overi
gens geringe neiging tot schieten. Vertakking: vrij sterk tot sterk. Machinale rooibaar
heid: vrij goed.
Marimono. K: Danske Sukkerfabrikker Aktieselskabet, Kopenhagen, Denemarken.
Geïmporteerd door: B.V. Landbouwbureau Wiersum Groningen. Triploïd ras met één
kiemig zaad. Vrij lange, voornamelijk van boven goed gevulde biet, wat onregelmatig
van vorm en grootte met een vrij brede ronde kop van grote hoogte. Opbrengsten: vrij
hoge tot hoge wortelopbrengst en een hoge suikeropbrengst; vormt zeer veel loof.
Gehalte: vrij hoog tot hoog suikergehalte. Neiging tot schieten: bij vroege zaai matige,
overigens vrij geringe neiging tot schieten. Vertakking: matig. Machinale rooibaar
heid: op zware grond goed en op lichte grond vrij goed.
H 5607 (voorlopige naam). K: Kon. Kweekbedrijf en Zaadhandel D. J. van der Have
B.V., Kapelle. Triploïd ras met éénkiemig zaad. Lange, voornamelijk van boven goed
gevulde biet, wat onregelmatig van vorm en grootte met een vrij brede rondhoekige
kop van grote hoogte. Opbrengsten: hoge tot zeer hoge wortelopbrengst en een hoge
tot zeer hoge suikeropbrengst; vormt vrij veel tot veel loof. Gehalte: vrij hoog suiker
gehalte. Neiging tot schieten: bij vroege zaai lichte, overigens geringe neiging tot
schieten. Vertakking: licht. Machinale rooibaarheid: op zware grond wat moeilijk, op
lichte grond goed.
■af
RASSEN MET MEERKIEMIG (MULTIGERM) ZAAD
Tribel. K: Belgische Maatschappij voor Suikerbeetzaad N.V., Tienen, België. Geïm
porteerd door: B. C. Algra B.V., Postbus 40, Leeuwarden. Triploïd ras met meerkiemig
zaad. Lange, voornamelijk van boven vrij goed gevulde biet, regelmatig van vorm en
wat onregelmatig van grootte met een vrij kleine ronde kop van grote hoogte. Op
brengsten: hoge tot zeer hoge wortelopbrengst en een hoge suikeropbrengst; vormt
veel loof. Gehalte: vrij hoog tot hoog suikergehalte. Neiging tot schieten: bij vroege
zaai lichte, overigens geringe neiging tot schieten. Vertakking: lidht. Machinale rooi
baarheid: redelijk.
ZOMERGERST
BROUWGERSTRASSEN
In het zuidwesten was in 1973 Berac het algemeen verbouwde brouwgerstras. Landt-
ibouwkundig gezien gaf dit ras er de laatste jaren de beste resultaten. De waarde voor
de brouwerij werd echter in 1973 sterk gedrukt door het barsten van het kaf met vaak
een voortijdige kieming. Deze partijen waren niet of minder geschikt voor de brou
werij.
Hierdoor is de belangstelling voor die teelt van Zephyr en in mindere mate voor Delisa
weer toegenomen. Beide rassen zijn wat minder produktief en hebben ook wat minder
stevig stro. Het enkele jaren geleden veel geteelde ras Camibrinus is vrijwel geheel
verdwenen. Alle genoemde rassen zijn vatbaar voor meeldauw, zodat zaaizaadbehan
deling met Milstem toegepast wordt. Intussen hebben nieuwe meeldauwresistente nog
in onderzoek zijnde rassen als Ramona en Pirouette gedurende enkele jaren zeer
goede opbrengsten gegeven, terwijl voorlopig ook een goedie indruk over de brouw-
kwaliteit werd verkregen. Zaaizaad voor praktijkbeproeving is van deze rassen in
beperkte mate beschikbaar.
In de tabel zijn van de in beproeving zijnde rassen de opbrengsten per grondsoort
opgenomen. Achter de opbrengsten zijn de betrouwbaafheidscijfers vermeld. Dit cijfer
wordt afgeleid van het aantal proefvelden en het aantal beproevingsjarea Hoe hoger
het cijfer is, des te betrouwbaarder het opbrengstgegeven.
Zaadopbrengsten, gemiddelden van 1964 t/m 1973 in verhoudingsgetallen
Rasnaam
Zuidw.
Centrale
Noord.
Rivier-
Löss
Zand
Dal
zeeklei
zeeklei
zeeklei
klei
grond
grond
100 kg/are
51,6
51,5
49,3
47,0
48,8
45,1
45,3
Rassen in beproeving
Ramona (LBW6104-1)
110 5
108 5
109 3
107 3
105 2
Pirouette (vd'H6447)
110 3
109 3
103 2
Diva (Cebeco 7161)
107 5
104 3
Helena (LBW 64202)
107 3
107 2
111 2
110 3
Fanfare (MG 5170)
111 2
Cebeco 7202
111 3
106 2
KORTE BESCHRIJVING VAN DE IN ONDERZOEK ZIJNDE RASSEN
a. rassen waarvan het onderzoek wordt voortgezet.
Ramona - voorheen LBW 6104-1 (Kweken B.V. Landbouwbureau Wiersum, Gronin
gen). Heeft een iets trage beginontwikkeling; vormt later een iets grof, breedbladig
en vrij bladrijk gewas. Het stro is vrij kort, matig tot middelmatig stevig maar tame
lijk veerkrachtig. Werd niet door meeldauw en weinig door gele roest aangetast. Heeft
op kleigrond hoge opbrengsten gegeven en bij het onderzoek op brouwkwaliteit een
goede indruk gemaakt.
Pirouette - voorheen Van der Have 6447 (Kweker: Kon. Kweekbedrijf en Zaadhandel
D. J. van der Have B.V., Kapelle 3615). De beginontwikkeling is vrij traag, de uitstoe-
ling goed. Het gewas is vrij fijn en matig bladrijk, het stro en vrij stevig, maar matig
veerkrachtig. Werd niet door meeldauw en weinig door gele roest aangetast. Heeft
hoge opbrengsten gegeven en bij het onderzoek op brouwkwaliteit een goede indruk
gemaakt.
Diva - voorheen Cebeco 7161 (Kweken Cebeco-Handelsraad, Rotterdam). Een ras
voor zand- en veenkoloniale grond, dat geen hoge eisen stelt en ook zeer weinig ge
voelig is voor een lage pH van de grond. Het gewas is iets dichter dan dat van Effendi.
iets korter en iets steviger. Werd weinig door meeldauw en vrij weinig door gele roest
aangetast. De opbrengst was gemiddeld wat hoger dan van Effendi.
Helena - voorheen LBW 64202 (Kweker: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Gronin
gen). Een vlot ontwikkelend, donkergroen, breedbladig gewas met een vrij steile blad
houding. Matig halmgetal, maar grote aar. Het stro was vrij kort en tamelijk stevig.
Werd weinig door meeldauw aangetast, leek nogal vatbaar voor gele roest. De op
brengst was goed.
Fanfare - voorheen MG 5170 (Kweker: De kweekbed rijven M.G., tw. Dr. R. J. Mans-
holt's Veredelingsbedrijf B.V., Westpolder en G. Geertsema-Groningen B.V., Gronin
gen). Een vrij vlot ontwikkelend, later tamelijk bladrij-k gewas. Wordt iets langer van
stro dan Mazurka en is iets minder stevig. Het halmgetal is beter, de rijping later.
Werd niet door meeldauw en weinig door gele roest aangetast. Heeft op zand- en
veenkoloniale grond zeer goede opbrengsten gegeven.
Cebeco 7202 (Kweken Cebeco-Handelsraad, Rotterdam). Een vlot ontwikkelend,
matig bladrijk, goed uitstoelend gewas. Het stro is vrij kort en vrij stevig. Werd wei
nig door meeldauw en gele roest aangetast. Bleek op zand- en veenkoloniale grond
waar dit ras werd beproefd, wat gevoeliger voor ongunstige omstandigheden en droog
te dan Effendi, maar de opbrengst was hoger.