Langs de melkweg (XCVIII) Hoeveel koeien kan men per man per uur melken Ing. J. H. LANTINGA Consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij Goes rT voor kort was het alleen mogelijk om de melk met de hand te winnen. Bij een grotere omvang van de melkveestapel waren meer personen nodig om de koeien te melken. Hoewel er veel verschil was in de vakkundigheid van het handmelken vertoonde het aan tal koeien dat per man per uur werd gemolken geen grote variatie. We kunnen stellen dat deze variatie lag tussen 5 en 8 koeien per man/uur. Met de komst van de melkmachine in ons land die omstreeks vanaf 1950 in van de manprestatie vrijwel volgens een gelijk patroon, sterk uitgegroeid. De melkmachine was in eerste aanleg uitsluitend gericht voor het op de rij melken van de koeien. Hierbij was de arbeidsverlichting en verhoging van de manprestate vrijwel volgens een gelijk patroon. Met behulp van de melkmachine volgens de methode 1 persoon met 1 apparaat PI Al), waarbij namelken met de hand regel was, nam het aantal te melken koeien per uur toe tot 1016 stuks. Ontwikkeling in de techniek staat evenwel niet stil. Het in toenemende mate beschikbaar komen van tech nische uitrusting met verbetering van de bestaande ap paratuur in de praktijk heeft een grote vlucht genomen. Met het toenemen van het aantal koeien per bedrijf neemt de omvang van de apparatuur toe. Bij de koeien is door selectie op melkbaarheid (geschiktheid voor het machinaal melken) al veel vooruitgang geboekt. De melkbaarheid van de melkveestapel wordt hierdoor ge lijkmatiger. Dit heeft een gunstige invloed op het aan tal te melken koeien per manuur. Door deze selectie en gewenning van de koeien alsmede de betere perfectie van de melkwinningsapparatuur is namelken overbodig of beter gezegd ongewenst. Bij de ontwikkeling is de machine van het melkleidingtype belangrijk. Dit werkt sterk arbeidsverlichtend ten opzichte van het apparaten- type doordat de manarbeid van het melktransport ver valt, Bij het melken op de rij wordt de mechanisatie be grensd doordat deze opstelling minder gunstig is voor automatisering. De doorloopmelkstal heeft hiervoor ech ter wel gunstige perspectieven. BIJ MELKEN IN DE RU DIJ melken in de rij moet de melker van koe tot koe D gaan. Hierbij ontstaan vrij lange looplijnen. Bij ge bruik van een melkleiding is dit belangrijk minder dan met apparaten. Immers met apparaten moet de melk door de melker naar de bussen of melktank worden ge bracht. Bij een machine van het melkleidingtype blijft alleen het verplaatsen van het melkstel van koe tot koe over. Het aantal te gebruiken apparaten of melkstellen is afhankelijk van de methode van melken. Bij de ver schillen in uitrusting van de installatie is hierdoor een passende werkmethode nodig om een doelmatige melk- winning te realiseren. De gemiddelde manprestatie bij de meest voorkomende werkmethoden van het op de rij melken is ongeveer als volgt. aantal koeien Werkmethode per uur 1 apparaat met handnamelken 12 2 apparaten 20 melkleiding met 2 melkstellen 25 melkleiding met 3 melkstellen 30 Een schetstekening van de Westfalia VisgTaat doorloop melkstal, te leveren in uitvoeringen 2x3 tot en met 2 x 10, zowel met handbediend als elektrisch aangedre ven krachtvoederautomaten. De mate van mechanisatie heeft bij het op de rij mel ken al veel invloed op het aantal te melken koeien per manuur. MELKEN IN DOORLOOPMELKSTALLEN Bij doorloopsystemen wordt de melkarbeid eenvoudi ger. Vastzetten van de koeien is niet nodig; terwijl de koeien naar de melker komen. De looplijnen van de mel ker zijn hierdoor kort. Bij de doorloopmelkstal kan de melker in staande houding de nodige handelingen ver richten. Het verstrekken van wat krachtvoer direct voor het melken heeft een gunstige invloed op de melkaf- gifte. Er zijn inmiddels verschillende typen doorloop- melkstallen. Het type melkstal wordt voornamelijk be paald door het aantal melkkoeien per bedrijf. Enkele typen zijn: a. vierstandsmelkstal. Hierbij staan aan weerszijden van de melker 2 koeien waarbij een rechte doorloop is; b. visgraadmeLkstal. De koeien staan in een hoek van 25 a 30 graden ten opzichte van de melker. Het aan tal standen varieert in de praktijk van 6 (2 keer 3) tot 16 (2 keer 8 koeien); c. draaimelkstal. Hier staan de koeien op een draaiend platvorm. Bij meer standen is een grotere omtrek no dig. De variatie is momenteel van 6 tot 16 standen. Bij de doorloopsystemen die algemeen uitgerust zijn met een machine van het melkleidingtype kan nog een verdere mechanisatie doorgevoerd worden. Met het au tomatisch afnemen van de melkstellen hetgeen op meer dere grotere melkveebedrijven toepassing vindt neemt het aantal koeien belangrijk toe. De prestatie van het aantal te melken koeien per man per uur kan bij enige typen doorloopmelkstallen ongeveer als volgt zijn: Type melkstal werkmethode aantal koeien per uur vierstands P 1A2 25 vier stands P HA4 30 visgraat 8 stands P 1A4 35 visgraat 8 stands P 1A8 45 visgraat 12 stands met automatische afnemen P 1A12 60 visgraat 16 stands met automatische afnemen P 1A16 70 draaimelkstal 8 stands P 1A8 60 draaimelkstal 16 stands met automatische afnemen P 1A16 100 Het zal duidelijk zijn dat er verschillende tussenvor men naar gelang het aantal melkstellen kunnen worden toegepast. De aanduiding bijvoorbeeld P1A8 betekent dat 1 persoon 8 melkstellen ter beschikking heeft. Uit deze vermelde gegevens komt naar voren dat er thans een grote variatie bestaat in het aantal koeien die per man per uur kunnen worden gemolken. Het zal dui delijk zijn dat de toename van de apparaten meer kun digheid van de melker vereist. Wat enkele jaren geleden ook op dit terrein niet voor mogelijk werd gehouden is thans werkelijkheid! SLACHTVEEPRIJZEN OMLAAG Voor de week tot 8 februari is de gemiddelde markt prijs voor slachtrunderen in Nederland lager geweest dan voorgaande week, terwijl de gemiddelde marktprijs in de EG als geheel onveranderd bleef, n.l. op 99,25 van de oriëntatieprijs. Doordat de importprijs derde landen lager becijferd is, ging de heffing op invoer omhoog van 3,14 tot 8,97 per 100 kg levend. De markt in Nederland stond onder druk van het ruime aanbod. De handel had daar door een overwegend matig tot lui verloop, dit niettegen staande een slechts beperkte aanvoer van 24 levende slachtrunderen uit Duitsland en Frankrijk. Omvangrijk was wel de invoer van vers/gekoeld vlees met 717 ton, w-aarvan 244 ton uit Ierland en 175 ton uit Engeland. Aan bevroren vlees kwam die week 319 ton binnen. Het over zicht prijsverloop week tot 8 februari was: EG gemiddel de ƒ294,60 (onver.); Nederland 267,66 (270,17); België 300,72 (307,54); Luxemburg 309,54 (307,91); Duitsland ƒ279,55 (276,38); Frankrijk ƒ312,45 (313,10); Italië 306,62 (308,25); Denemarken ƒ246,04 (252,67); Ierland 283,37 (269,09); Engeland 303,01 (299,66). KALVERPRIJZEN OMLAAG De gemiddelde marktprijs voor vette kalveren in Ne derland was hoger dan voorgaande week, terwijl de ge middelde prijs in de EG daalde. De veemarkt toonde een vrij rustige handel in kalveren, met hogere prijzen. De uitvoer blijft omvangrijk met 1807 ton kalfsvlees in de week tot 1 februari, toen nog 623 mestkalveren naar Ita lië en 234 nuchtere kalveren naar Duitsland gingen. Er kwamen 126 nuchtere kalveren binnen, 126 uit België, 48 10 uit Frankrijk en 88 uit Duitsland van waar ook nog acht mestkalveren kwamen. De handel in nuchtere kalveren was afgelopen week onbevredigend met overwegend la gere prijzen. Overzicht prijsverloop: EG gemiddelde ƒ439 (445,79); Nederland ƒ469,23 (455,15); België ƒ410.74 (onver.); Lu xemburg ƒ471,07 (388,43); Duitsland ƒ429,19 (438,22); Frankrijk 491,93 (493,56); Italië 459,47 (462,71): Dene marken 292,63 (301,72); Engeland ƒ427,64 (447,69); Ier land ƒ322,04 (337,78). WOLVEE De markt voor wolvee werd gekenmerkt door een re delijk goede handel, ondanks overwegend ruimer aanbod. In Sneek noteerde men voor vette lammeren 7,758,25 (7,508,50); vette schapen ƒ4,755,25 4,805,40); wei- delammeren 150—180 (160185). Purmerend gaf de volgende notering af: weidelammeren 100140 (on ver.); vette lammeren 160250 (onver.; vette schapen 125220 (onver.). De uitvoer van schapevlees bedroeg tot 19 januari 411 ton vergeleken met 624 ton vorig jaar, met Frankrijk als vrijwel enige afnemer. DE VARKENSPRUZEN De Coveco wijzigde de uitbetalingsprijzen aan de mes ters voor overgenomen prijzen niet en deze bleven op hetzelfde peil als voorgaande week. Uitgangsprijs blijft 3,91 per kg voor geslachte varkens van 75/90 kg, kl. I af-mesterij. Voor zwaardere varkens en andere kwalitei ten gelden de gebruikelijke kortingen zoals die ook elders worden toegepast. Voorts wordt IV2 ingehouden voor dekking van kosten van commissie en transport. Ook de NCB-coöperatie (Boxtel), de inkoopcombinaties voor industrie VAKO (Ooss) en HOVA (Cuyk) hebben de uitbetalingsprijzen voor de in de week tot 15 februari over te nemen varkens niet gewijzigd. Men blijft uitgaan van een prijs van 3,85 per kg geslacht, voor de gewichts klasse 75/90 kl. I af-mesterij. Voor varkens van de kl. E geldt een toeslag van 5 cent, voor varkens van de kl. II, HI en IV gelden de gebruikelijke kortingen van resp. 5, 10 en 15 cent per kg. Voor varkens van 91/100 worden kortingen toegepast die naar de organisatie uiteenlopen van 2 tot 3 cent per kg voor elk kg boven de 90. In de week tot 3 februari werden ongeveer 210.000 var kens geslacht, dat is ongeveer 6000 minder dan voorgaan de week. In de week tot 8 februari werden nogal wat min der varkens en ook minder varkensvlees uitgevoerd dan voorgaande week. Uitgevoerd werden resp. 19.173 leven de en 26.311 geslachte varkens. Daarvan gingen naar Duitsland resp. 7904 en 15.735 stuks; Frankrijk 8557 en 8057 stuks; Italië 2319 en 8057 stuks, terwijl naar België 393 levende varkens werden afgeleverd. Aan mager var kensvlees werd 2376 ton uitgevoerd vergeleken met 3116 ton voorgaande week. Voorts ging 477 ton buikspek de grens over en 69 ton ander spek. Uit Duitsland kwamen 474 slachtvarkens en 1127 biggen binnen. In de vleesgroothandel waren de prijzen voor hammen, ribben en schouders 15 tot 30 cent per kg hoger dan voor gaande week. De markt is niet onvriendelijk, zij het dat de industrie klaagt over de betrekkelijk lage verwerkingswaarde ten opzichte van de actuele marktprijs. De gemiddelde refe- rentieprijzen in de EEG was 3,78 (3,84). In de partner- landen waren de referentieprijzen die week de volgende: Nederland ƒ3,69 (3,75); België ƒ3,90 (4,02): Luxemburg ƒ4,44 (4,42); Duitsland ƒ3,44 (3,58); Frankrijk ƒ4,14 (4,16); Italië ƒ4,57 (4,61); Denemarken 3,66 (3,65); En geland ƒ3,49 (3,52); Ierland ƒ3,61 (3,53). Week van 21 januari af. BIGGENPRUZEN Het Landbouwschap gaf voor de week tot 9 februari een richtprijs voor biggen af van 110,70 voor biggen van 22 kg 2,25 per kg). Voorgaande week was dat 110,80. Voor Zuid Nederland was de prijs 115,25 -f f 2,70 of 2,70—2,65 per kg. v. d. W. TE VERWACHTEN AANBOD SLACHTVARKENS Op basis van de steekproef „dekkingen van zeugen" over december 1973 van het CBS en het aantal dekkin gen van zeugen in deze maand van 126,2 duizend tegen 110,7 duizend in december 1972, wordt een aanbod van slachtvarkens verwacht in oktober 1974 van ongeveer 1050 duizend. In oktober 1973 bedroeg het gerealiseerde aanbod van slachtvarkens 975 duizend stuks. Voorlopige uitkomsten wijzen uit dat er in december 1973 805 duizend slachtvarkens werden aangeboden ter wijl de raming destijds 890 duizend was.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 10