Landbouwbegroting 1974
in Tweede Kamer
De waarde van 2 zakken gerst is gelijk aan
de kosten van een 'Milstem' behandeling
per ha.
Dit moet u investeren om de belangrijkste
belager van uw gerst - van het begin af -
geen kans te geven.
Zelfs een zéér lichte meeldauwaantasting
geeft al een opbrengstderving van enkele
honderden kilo's per ha.
Een zware aantasting kan u echter een
ton, of méér gerst per ha kosten.
Dit kunt u voorkomen door 'Milstem'
te gebruiken.
Bestel met 'Milstem' behandelde zaaigerst
voor een hogere opbrengst en
betere kwaliteit.
0
Verdeeld Dvgjr drie dagen is de Tweede Kamer met haar
volbeladen agenda erin geslaagd, de behandeling van de
Landbouw- en Visserijbegroting tussen 24 en 30 januari af
te handelen. Zijnerzijds slaagde minister A. van der Stee
erip, zijn beleid zodanig te verdedigen dat geen Kamerlid
aanleiding tot indiening van een motie vond. Op 30 januari
j.l. werd de landbouwbegroting 1974 dan ook door de Twee
de Kamer zonder hoofdelijke stemming aanvaard.
INKOMENSBELEID
Tijdens de behandeling van de Landbouwbegroting 1974
concentreerden de formuleringen van vragen omtrent de
problematiek van de opzet van het E.E.G.-markt- en prijs
beleid zich op de vólgende punten:
moet een redelijk inkomen primair worden nagestreefd
via het prijsbeleid, met hulp aan de zwakke bedrijven
door middel van een actief structuurbeleid (bedrijfsont
wikkeling voor de blijvers en een sociaal verantwoord
beëindigingsbeleid voor de wijkers); óf
moeten we een inkomensbeleid voeren via een prijsbe
leid met aanvullende inkomenstoeslagen voor de zwakke
bedrijven.
Minister Van der Stee verklaarde dat de Studiecommissie
Kriellaars over deze problematiek rond 1 april 'a.s. haar
eindrapport zal uitbrengen. Wanneer dit rapport gereed is,
moet daar een open en vruchtbare discussie over worden
gevoerd.
VOORSTEL LANDBOUWPRIJZEN 1974/'75
Van verschillende zijden werd uit de Kamer opgemerkt
dat in het voorstel voor de landbouwprijzen voor 1974/'75
onvoldoende rekening is gehouden met de sterke kostenstij
gingen die zeer recentelijk zijn opgetreden en die nog wor
den verwacht als gevolg van de oliecrisis en de algemene
hausse op de internationale grondstoffenmarkten. De minis
ter meende echter de nodige terughoudendheid te moeten
betrachten met het leveren van commentaar op deze voor
stellen omdat
de voorstellen worden nog geanalyseerd;
het L.E.I. is gevraagd inzicht te verschaffen omtrent de
kostenontwikkeling voor de land- en tuinbouw; deze ge
gevens zouden rond 1 februari beschikbaar komen;
pas daarna kunnen de overlegprocedures interdeparte
mentaal en met het bedrijfsleven van start gaan.
Meer in het algemeen merkte de minister op dat, bij het
innemen van een standpunt, de situatie van het moment
zowel wat de markt als de ontwikkeling van de kosten be
treft niet uit het oog mag worden verloren. Anderzijds
dient nauwkeurig te worden nagegaan in hoeverre de kos
tenstijgingen incidenteel dan wel meer structureel van aard
zijn. Minister Van der Stee noemde de EEG-commissievoor-
stellen, met name die voor de akkerbouw, aan de lage kant.
Hij verklaarde echter de uit de Kamer naar voren gebrachte
gedachte tot tussentijdse herziening van de EEG-landbouw-
prijzen van de hand te moeten wijzen, omdat dit grote on
zekerheden in de markt zou scheppen voor handel en ver
werkende industrie.
SPREIDING ONDERNEMERSINKOMEN
Het ondernemersinkomen omvat de beloning uit zijn be
drijf voor zijn arbeid, zijn eigen kapitaal en zijn onder
nemersschap. Voor wat de indeling naar grootte-klasse in
onderstaande tabel betreft, zij opgemerkt dat het L.E.I. er
van uitgaat dat in het jaar 1972/'73 een bedrijfsomvang
kleiner dan 108 standaardbedrijfseenheden (s.b.e.) onvol
doende was om een volwaardige arbeidskracht bij een doel
matige bedrijfsorganisatie volledig werk te verschaffen. De
inkomensontwikkeling in 1972/'73 moet, zowel als gevolg
van goede klimatologische omstandigheden als de gunstige
prijsq^twikkeling voor een aantal produkten, als bijzonder
gunstig worden beoordeeld.
Spreiding naar ondernemersinkomen per klasse van bedrijfs
omvang (in s.b.e.) in 1972/'73 van bedrijven groter dan 5 ha
Inkomensklasse
30-50 sbe
50-108 sbe
v.a. 108 sbe
alle
x 1.000 gids
bedrijven
onder 10
34
10
4
10
10—20
52
34
6
23
20—30
6
34
19
24
vanaf 30
8
22
71
43
100
100
100
100
Aantal bedrijven
13.000
44.000
49.000
106.000
Het blijkt dat in 1972/*73 op 10 van de landbouwbedrij
ven het ondernemersinkomen beneden 10.000,bleef en
op 23% van de bedrijven zich tussen 10.000,en
20.000,bewoog. Voorts blijkt dat binnen de verschillende
grootte-klassen (in s.b.e.) in de lagere inkomensklassen met
name de bedrijven met een geringe bedrijfsomvang sterk
vertegenwoordigd zijn.
INTENSIEVE VEEHOUDERIJ
Van verschillende kanten werd uit de Kamer de vraag
gesteld of het tegen de achtergrond van het eiwittekort in
de wereld wel verantwoord is, met behulp van voedereiwit
ten, het vlees, de eieren e.d. te produceren op een schaal
zoals dit in de Westerse landen gebeurt. Men kan zich af
vragen of er niet veel te veel magere melkpoeder noodge
dwongen teruggaat naar de dierlijke voeding. De basis voor
het varkens- en pluimveevoer bestaat uit voergranen, afval
len van graanmalerijen en afvalprodukten van de plantaar
dige olie-industrie. Dit zijn echter slechts voor 10 hoog
waardige eiewitten. De concurrentie met menselijke voeding
is dan ook veel geringer dan wel wordt verondersteld. Er
zijn mogelijkheden voor vervangende voedereiwitten, zoals
bijv. aardappeleiwit uit het veenkoloniale afvalwater. Ook
is mogelijk verrijking van voergranen met synthetische
aminozuren, bijv. lysine.
Wanneer men het aantal bedrijven met minder dan 3 ha
cultuurgrond en met meer dan 500 mestvarkens of 5.000
legkippen of 200 mestkalveren een grondloos bedrijf noemt,
dan moet geconcludeerd worden dat van deze bedrijven
36 van alle mestkalveren voortkomen, maar slechts 4
van de mestvarkens, 8 van de slachtkuikens en 40 van
de legkippen. De bewindsman moest erkennen dat over de
schaal die hij hier invoert discussie mogelijk is. We moeten
de problematiek echter niet overtrekken, zo zei hij. Het is
duidelijk dat er rationele produktie-eenheden moeten zijn.
Er moet een verantwoord mestgebruik zijn, mestbanken kun
nen hierbij helpen, regelingen hiertoe zijn verbeterd. Drijf-
mestsystemen hebben het nadeel, dat de mest in een moei
lijker bruikbare vorm beschikbaar komt. Arbeidstechnisch
zijn er echter grote voordelen. De bezwaren kunnen waar
schijnlijk worden opgevangen door de drijfmest in de grond
te injecteren. Praktijkproeven op bouwgrond leveren hoop
gevende resultaten. Uiteraard geldt ook hier het criterium
van verantwoorde hoeveelheden. Van belang is dat bij goed
afgewogen gebruik voor 40 min bespaard kan worden op
fosforhoudende kunstmest!
GEEN „RIJNMONDJES" IN HET GROEN
Zolang de varkens- en pluimveehouderij goed georgani
seerd kunnen worden als onderdeel van het landbouwbedrijf
zullen de industriële mammoetbedrijven in de» Nederlandse
veehouderij geen kans krijgen. Dit betekent echter wel dat
de mogelijkheden voor een ontwikkeling als bedrijfstak van
het gemengde bedrijf zodanig moeten zijn, dat de boer die
ook kan realiseren. Feitelijk betekent dit dat het opleggen
van te strenge voorwaarden de varkens- en pluimveehoude
rij in de armen drijft van de zgn. mammoets hier of elders.
In dit verband onderschreef de minister de gedachte die
zich verzet tegen concentreren van de intensieve veehoude
rij op grote „industrieterreinen". Er is geen behoefte om
„Rijnmondjes" te creëren voor de varkens- en pluimvee
houderij. Ten aanzien van de ethische aspecten van de in
tensieve veehouderij verwachtte minister Van der Stee nog
dit jaar o.m. de indiening van het ontwerp tot wijziging
Veewet om te komen tot regels voor o.a. inrichting en
hygiëne mede ten behoeve van het dier,
wetsontwerp dierenvervoer mede ter uitvoering van een
Verdrag in het kader van de Raad van Europa.
NOTA INTENSIEVE VEEHOUDERIJ OP KOMST
'Desgevraagd zegde minister Van der Stee de Kamer uit
drukkelijk een Nota toe over de intensieve-veeteeltproble-
matiek. In principe kan de indiening van deze Nota in de
loop van dit jaar worden tegemoetgezien, maar hij wilde
zich hier niet onherroepelijk aan binden. Voor het voorbe
reiden van een goede nota moet immers een heel stuk werk
verricht worden bij het benaderen van de problemen langs
velerlei kanten. De contractteelt in de intensieve veehoude
rij zal onderdeel van de Nota uitmaken.
VETERINAIR-FYTOSANITAIRE WETGEVING
Een wijziging van de Antibioticawet en een ontwerp voor
een veterinaire sera- en entstoffenwet zijn bijna gereed. Een
verdere uitbouw van de Diergeneesmiddelenwetgeving is in
voorbereiding. De Memorie van Antwoord op de wijziging
van de Bestrijdingsmiddelenwet zal naar verwachting over
twee maanden verschijnen.
De Kamer zal nader worden ingelicht over het gesprek
dat de bewindsman met de staatssecretaris van volksge
zondheid binnenkort over de vleeskeuring hoopt te hebben.
De afschaffing van de „nadere keuring" (ex art. 8 van de
Vleeskeuring) zal doorgaan.
De veeverloskundigen zijn niet bevoegd de keizersnede
te verrichten. Indien zij ddt wel doen, stellen zij zich aan
vervolging bloot. Minister Van der Stee is niet voornemens
de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst in deze
zin te verruimen. Hij wil wel, mede in het kader van de pre
ventie van dierziekten, een oplossing zoeken voor het ver
richten van para-veterinaire werkzaamheden.
ENERGIEBESPARING IN GLASTUINBOUW
De bewindsman was met de Kamer van mening dat veel
inventiviteit ontwikkeld zal moeten worden om tot de nood
zakelijke energiebesparing in de gestookte glastuinbouw te
komen. Naar zijn mening kan het onderzoekapparaat hierbij
zeker een belangrijke bijdrage leveren. Er is een werkgroep
ingesteld van betrokken instituten en proefstations, die op
korte termijn een aktieprogramma zullen ontwikkelen.
Milstem0
Een gewasbeschermingsmiddel van
ICI HOLLAND BV, Wijnhaven 107, Rotterdam.