GRONDPOLITIEK
ZLM HOOFDBESTUUR VERGADERDE
9
reeds op grond van de huidige wetgeving worden
bepaalde waardevermeerderingen, welke duidelijk het
gevolg zijn van overheidsaktiviteiten, bij de vaststel
ling van de schadevergoeding buiten beschouwing ge
laten;
het aandeel van de verwervingskosten van ruwe
bouwgrond in de uitgifteprijs van bouwrijpe grond
neemt gestaag af;
baseert men de onteigeningsvergoeding op gebruiks
waarde, dan ontstaan twee prijsniveau's, omdat
uiteraard de waarde in het vrije verkeer bepaald zal
blijven worden door de toekomstige gebruiksmoge
lijkheden;
de onteigening van ruwe bouwgrond tegen een lagere
waarde dan de vrije verkeerswaarde valt moeilijk te
rijmen met de vrije verkoop van daarop te bouwen
woningen, bedrijfspanden e.d.
DE NADELEN VAN OVERHEIDSINGRIJPEN
7 EER terecht stelt de nota dat allerlei overheidsakti-
viteiten lang niet altijd alleen maar voordelen voor
de eigenaar van onroerend goed met zich meebrengen.
Vele overheidsmaatregelen kunnen ook tot aanzienlijke
waardedaling van grond en/of gebouwen leiden, zonder
dat daar in de praktijk vergoedingen tegenover staan. We
hoeven bijvoorbeeld maar te denken aan beperkingen
Door de heer G. M. F. Bom werd een uitvoerige toe
lichting gegeven op de situatie in de vlasteelt en met
name ten aanzien van de laatste ontwikkelingen op het
gebied van de mechanisatie der vlasoogst.
De heer Bom konstateerde dat voor 1974 het vlas
areaal waarschijnlijk weer aanzienlijk uitgebreid zal wor
den, nadat in 1973 met een totale oppervlakte van 5000
ha een dieptepunt was bereikt. Ook in België en Frank
rijk wordt een uitbreiding van het areaal vlas verwacht.
Wat de proeven om tot een betere mechanisatie van de
vlasoogst te komen betreft, kon geconstateerd worden
dat de opzet van machinaal plukken, hagen en persen
nog slechts ten dele resultaat heeft opgeleverd.
Zowel het plukken met een 3 meter brede machine in
één zwad, als het mechanisch hagen van 2 zwaden is
volledig geslaagd. De problemen bleken evenwel bij de
pers te liggen. Niettemin zu'len in 1974 de proeven in
de Flevopolder worden voortgezet met naar alle waar
schijnlijkheid 4 verschillende systemen voor persen.
Dat het ontwikkelen van een goed funktionerende pers
de nodige tijd vergt achtte de heer Bom overigens niet
zo verwonderlijk wanneer men ziet hoeveel jaren de ont
wikkeling van andere oogstmachines soms hebben ge
vergd. Volgens de nu beproefde methode van plukken/
hagen/persen is het mogelijk het aantal benodigde man
uren per ha vlas terug te brengen tot 6 a 7, tegenover
bijna 30 manuren/ha bij de huidige conventionele metho
de. Overigens was de heer Bom van mening dat in de
komende jaren ook grote aandacht san uitbreiding en
modernisering van de vlasverwerkende bedrijven besteed
dient te worden. Het huidige grote aantal bedrijfjes met
een geringe capaciteit van veelal slechts enige tientallen
ha geeft immers weinig toekomstmogelijkheden.
Wat de verwerkingsmethode betreft, achtte de heer
Bom de warmwaterrootmethode voor Nederland ook in
de komende tijd de meest aangewezen weg, gezien de
betere lintkwaliteit en met het oog op de zaadkwaliteit.
Overigens bieden de proeven met het groenonhoutings-
procédé, alsmede het twistloos spinpen. zeker gunstige
perspectieven voor de toekomst.
TUINBOUW
"TJE noodzakelijke omschakeling van olie naar aard-
gas brengt voor de glastuinders heel wat proble
men mee, aldus de heer M. J. Goud. Overigens is de
(Vervolg van eerste pagina)
die uit bestemmingsplannen kunnen voortvloeien of de
gevolgen van de aanleg van nieuwe wegen.
Wel biedt onder meer art. 49 Wet Ruimtelijke Ordening
in beginsel de mogelijkheid van schadevergoeding in der
gelijke gevallen, maar dan moet men wel kunnen aan
tonen dat men onevenredig geschaad wordt door de over
heidsmaatregelen. En de nog prille juridische ervaringen
op dit gebied leren al dat .onevenredige schade" niet
gauw erkend wordt.
Eigendom kent dan ook niet alleen goede, maar zeker
ook kwade kansen. In dat kader moet het dan ook als
billijk beschouwd worden dat eigenaren en gebruikers
van onder meer agrarische gronden, die enerzijds in toe
nemende mate de nadelige gevolgen van allerlei ont
wikkelingen van niet-agrarische aard gaan ondervinden,
aan de andere kant een eventuele hogere gebruikswaar
de voor de nieuwe bestemming ook in redelijke mate in
de onteigeningsvergoeding tot uiting zien komen. Daar
komt dan nog bij dat vergoeding op basis van het huidige
gebruik ook daarom al sterk discutabel is, omdat dit vaak
ten tijde van de onteigening een min of meer gedwon
gen gebruik is.
Met name immers op die gronden, die naar verwach
ting te zijner tijd voor onteigening in aanmerking komen,
berusten vaak reeds bestemmingsvoorschriften die een
ander, meer rendabel, gebruik niet toelaten. Wij zijn dan
(Vervolg van eerste pagina)
situatie vooral bij de groenteteelt gunstiger dan vorig
jaar. Glassla is erg gewild en brengt tot nu toe goede
prijzen op. Wat de vollegrondsgroente betreft is er veel
vraag naar prei, ook voor export.
Witlof daalde in prijs, doch dat is normaal voor deze
tijd van het jaar. De spruiten werden de laatste weken
ook lager gewaardeerd, ondanks een afnemend aanbod.
De afzet van uien blijft vlot verlopen. De prijs brokkelde
wat af, doch bleef op een bevredigend peil.
Wat de fruitteelt betreft kan de heer Goud gewagen
van een goede waardering voor de peren dankzij een
beperkt aanbod. Vooral de Doyenné du Cornice bracht
hoge prijzen op. Ook de Conference trok wat aan in prijs,
maar ten opzichte van vorig najaar kan gezegd worden
dat het koelen nauwelijks lonend was tot nu toe.
Met de appelprijs is het droevig gesteld. De West-
europese voorraden zijn volgens sommige gegevens gro
ter dan ooit tevoren. Vooral de Golden Delicious ligt zeer
ongunstig in de markt en heeft met zijn prijsval andere
rassen als Cox's en Goudreinette meegesleept. In het
algemeen zal er sprake zijn van flinke verliezen. De stem
ming in de bedrijfstak fruitteelt is dan ook momenteel
bepaald somber. Na de opleving in 1972 en het vrij gun
stig voorseizoen in 1973 komt de klap nu hard aan.
Tenslotte pleitte de heer Goud voor een nieuwe rooi-
subsidieregeling voor fruitopstanden, desnoods met een
verbod voor herinplant op het gerooide perceel. Voor
menigeen die nu tegen de rooikosten opziet zou dat een
stimulans kunnen zijn om zijn boomgaard te rooien. Daar
door kan de markt ontlast worden, wat ten gunste is van
de „blijvers" in de fruitteelt.
Verder wees de heer Goud er nog op dat de fruit
telers thans een voorlopige aanslag voor de inkomsten
belasting 1974 krijgen, gebaseerd op de gunstige resul
taten in 1972. Daardoor komt de likwiditeit in gevaar. De
heer Paauwe deelt mede dat in 't algemeen in een der
gelijke situatie begrip wordt getoond vanwege de In
specteur der directe belastingen. Als aannemelijk kan
worden gemaakt dat de aanslag waarschijnlijk te hoog
is, zal verlaging volgen.
(Zie verder pag. 4)
ook met de opstellers van deze nota van mening dat
het zonder meer doorvoeren van onteigeningsvergoedin
gen op basis van bestaande gebruikswaarde voor de
landbouw onaanvaardbaar is.
Het minste wat dan ook nodig zou zijn is een nadere
studie over dit hele probleem. Waar iedereen het er wel
over eens is dat grondspeculatie zoveel mogelijk voor
komen dient te worden, zonder bij deze studie ook
andere, op het tegengaan van deze speculatie gerichte
maatregelen, betrokken dienen te worden.
SOCIALE WONINGBOUW
JPEN politiek goed in de markt liggend argument om
de onteigeningsvergoeding te drukken vormt veel
al de koppeling van grondprijzen en het bestaande te
kort aan goede, haalbare woonvoorzieningen. Het is al
gesteld dat de prijs van de ruwe bouwgrond slechts een
beperkte en relatief teruglopende invloed heeft op de
totale bouwkosten en dus huur- en koopprijzen van wo
ningen. Voorts mag niet voorbij gegaan worden aan het
feit dat het instrument van onteigening op een veel bre
der terrein toegepast wordt, waarbij deze sociale achter
gronden als woningbouw veel minder een rol spelen.
We behoeven maar te denken aan bijvoorbeeld de
bouw om tweede woningen binnen een daartoe goedge
keurd bestemmingsplan, de vestiging van nieuwe fabrie-
en als in het Sloe en bij Moerdijk, maar ook de aanleg
van nieuwe snelwegen, kanalen etc. Wanneer de over
heid eenmaal in het algemeen belang bepaalde gronden
aan nieuwe bestemmingen heeft toegewezen, moet de
schadeloosstelling bij de onteigeningen plaatsvinden los
van de vraag of men een nieuwe bestemming sympathiek
vindt of niet.
Ook de onteigeningsrechter zal hier overigens terecht
geen rekening mee houden. Wij zijn met het eerder aan
gehaalde rapport van mening dat de diverse specifieke
watten als Wet Ruimtelijke Ordening, Ontgrondingswet,
Boswet, Natuurbeschermingswet, Belemmeringswet Pri
vaatrecht, etc. die we nu reeds kennen de eigendom van
met name onroerend goed al drastisch aan banden leg
gen. Zonder twijfel gaat daarbij de Onteigeningswet het
verst.
In het kader van de onteigening van landbouwgron
den, zeker wanneer het om complete bedrijven gaat, mag
zeker ook niet vergeten worden dat deze grond recht
streeks gekoppeld is aan de broodwinning van de ge
bruiker.
Zou men alleen de lage gebruikswaarde vergoeden,
dan zal verwerving van vervangende grond zonder bij
betaling nauwelijks realiseerbaar zijn. Overigens dienen
we ons ook bij de huidige onteigeningsvergoedingen in
vele gevallen al af te vragen of daarmee nog wel ver
vangende landbouwgronden gekocht kunnen worden zon
der dat (veel) geld bijgepast moet worden.
GRONDPRIJZEN
7EKER ook in grote delen van ons werkgebied geldt
dat de op grote schaal plaatsvindende en plaats
gevonden hebbende onteigeningen de grondprijzen in
het algemeen sterk hebben omhoog gestuwd. Dat is ze
ker niet in het belang van de'landbouw, omdat hogere
grondprijzen nu eenmaal vroeg of laat altijd tot hogere
produktiekosten leiden.
Maatregelen om de grondprijzen te drukken zijn dan
ook zeker in z'n algemeenheid in het belang van de land
bouwproducent, of hij nu pachter of eigenaar/gebruiker
is. Dat mag evenwel niet inhouden dat van deze maat
regelen juist degenen die in het algemeen belang zijn
grond moet afstaan de dupe wordt. Het komt ons voor
dat nog veel te weinig aandacht besteed wordt aan de
vraag hoe, met inachtneming van reële onteigeningsver
goedingen, toch een methode gevonden kan worden om
sterke stijging van grondprijzen in gebieden met veel
grondonteigeningen te voorkomen.
LUTEIJN.
Ij1 EN van de commentaren op het Nederlandse huwe-
lijksvermogensrecht is dat van prof. Luyten, hoog
leraar aan de Universiteit van Nijmegen. Van dit boek
verscheen dezer dagen de negende druk. Oorspronkelijk
is dit boek opgezet door J. G. Klaassen, later bewerkt
door professor Eggens. Onder juridische schrijvers is
men gewoon de namen van voorgangers, in de titel van
het boek te behouden, ook als een nieuwe druk geen be
schouwingen van de voorgangers zelf meer bevat, omdat
nieuwe ontwikkelingen die na het overlijden van de vroe
gere schrijvers het nodig maken het boek geheel te her
schrijven.
Het handhaven van die gewoonte betekent eerbetoon
aan diegenen die in hun tijd de rechtswetenschap hebben
gediend. Het is daarom dat professor Luyten vraagt het
boek te blijven citeren onder de gebruikelijke naam
,JClaasen - Eggens - Luyten: Huwelijksgoederenrecht".
I \E verschijmng van de negende druk was al ongeveer
een jaar geleden aangekondigd. In die aankondiging
was vermeld dat in deze nieuwe druk de uitkomsten zou
den worden gepubliceerd van een onderzoek naar het
aantal en de soort van huwelijksvoorwaarden, waaronder
in Nederland huwelijken worden gesloten. En die ontwik
keling achten wij belangrijk. Belangrijk ook dat daarover
zoveel mogelijk gegevens worden verkregen.
Een sterke ontwikkeling is er op dit terrein in de laat
ste jaren geweest wat de wetgeving betreft. Per 1 janua
ri 1957 en per 1 januari 1970 zijn belangrijke wijzigingen
in de bepalingen over het huwelijksgoederenrecht in wer
king getreden. Onder andere is het mogelijk geworden
huwelijksvoorwaarden tijdens huwelijk te wijzigen en
kan men een wettelijk deelgenootschap overeenkomen,
waarbij door het huwelijk geen gemeenschappelijk ver
mogen tussen echtgenoten ontstaat, maar de echtgenoten
verplicht zijn de vermeerdering van beider vermogen ge
durende het bestaan van het deelgenootschap, b.v. meest
al gedurende het bestaan van het huwelijk te delen.
Het zijn niet alleen wijzigingen in de wetgeving die van
invloed zijn op het sluiten van huwelijken op huwelijks
voorwaarden. Wijzigingen in de opvattingen die in de
maatschappij leven over het wezen van het huwelijk en
de positie van man en vrouw kunnen van nog meer be
tekenis zijn.
TS er wat huwelijksvoorwaarden betreft veel veran-
L derd in de loop van de tijd? Meer dan men misschien
denkt, zoals blijk uit het onderzoek van professor Luyten
en zijn assistenten. Van het totaal aantal huwelijken wer
den in Nederland onder huwelijksvoorwaarden gesloten
in:
1902 1916 1930 1954 1960 1969 1970
in 3.70 4.52 5.93 7.90 7.56 10.03 10.48
Uit deze tabel blijkt dat in de loop van de tijd het aan
tal huwelijken dat onder huwelijksvoorwaarden wordt
gesloten, steeds isi toegenomen. Dat niet alleen. Het blijkt
dat de stijging in de laatste 10 jaar veel groter is dan vroe
ger. Hoe komt dat?
Dat is een vraag waarop het antwoord eigenlijk niet te
geven is. Naar de motieven die de huwenden hebben om
onder huwelijksvoorwaarden te trouwen is geen onder
zoek ingesteld. Men moet er dus naar roden. Professor
Luyten veronderstelt dat de toename zijn oorzaak zou
kunnen vinden in de toegenomen welvaart tot een zekere
economische teruggang in 1970 en het toenemende huwe
lijksrisico. Dat risico blijkt uit het stijgende aantal echt
scheidingen. Invloed hebben deze factoren zeker.
1VAAR wij menen is er nog een andere. Vroeger wer-
•L den huwelijken onder huwelijksvoorwaarden bijna
uitsluitend gesloten omdat de ouders dat wilden. De
ouders wilden dat dikwijls alleen maar omdat het in de
familie gewoonte was. Bruid en bruidegom ivisten meest
al niet onder welke huwelijksvoorwaarden ze getrouwd
waren. Ze waren, omdat vader of schoonvader het wilde,
naar de notaris gegaan. Op diens kantoor wasl een acte
voorgelezen. De helft daarvan hadden ze niet verstaan
en de andere helft niet begrepen. Zo was het vroeger.
Dat komt nog wel voor maar toch minder. Notarissen,
voorlichters en boekhoudbureaus krijgen jongelui op be
zoek die gaan trouwen en dan eerst eens willen praten
over de vraag of ze dit al of niet op huwelijksvoorwaarden
zullen doen. Wat is er voor, wat is er tegen? Dat willen
ze weten. Vanzelf komt dan de vraag welke huwelijks
voorwaarden er eventueel moeten komen. Daar unl men
ook over meepraten. Ook op dit gebied wil men met meer
kennis dan vroeger het huwelijk aangaan.
U zult begrijpen dat het belangrijk is dat er boeken
worden geschreven over huwelijksgoederenrecht. Dat
kunnen mensen in de praktijk van het advieswerk dan
lezen en doorgeven aan mensen die voorlichting willen
om een keuze te kunnen maken. Daarom zijn wij blij met
de nieuwe druk van Klaassen-Eggen-Luyten Huwelijks
goederenrecht. In een volgend artikel komen wij er na
der op terug.
PAAUWE