Oppassen met een te eenzijdig bouwplan Oppassen met een te eenzijdig bouwplan. Het geeft gemakkelijk uitbreiding van aan de grond gebonden plantenziekten. Maar ook, al komen geen plantenziekten voor, geeft het al gauw een opbrengstvermindering van 10 5 Ing. C. v. d. VEN C.A.R. - Zevenbergen vrijdag 21 december belegde de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting „Brabants Westhoek" te Fijnaart in samenwerking met het Consulent schap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Zevenbergen een voorlich tingsbijeenkomst, die in het teken stond van de bodemgezondheid. Deze bijeen komst werd gehouden te Standdaardbuiten en werd geopend door A. van Strien te Dinteloord voorzitter van de Vereniging. Als inleiders waren aanwezig Ir. G. Liefstingh, Ir. C. A. Maenhout en Ing. W. P. Noordam allen verbonden aan het Proefstation voor de Akkerbouw te Wageningen. Uitgangspunten voor deze be spreking waren de resultaten van 'de vruchtwisselingsproeven op de proefboer- derij „De Schreef" in de Flevopolder. Ing. W. P. Noordam toonde met een begroting aan, dat het gemiddelde bouw plan in westelijk Noord-Brabant met 1/5 aardappelen en 1/5 suikerbieten heel dicht het ekonomische optimale bouwplan benadert. Alleen op de grote akker- bouwbedrijvén van 50 ha en meer kan soms door intensivering het arbeidsin komen nog met enkele duizenden guldens worden verhoogd. In zijn berekenin gen betrok hij ook het z.g. „Schreef-effekt", wat inhoudt, dat intensivering met aardappelen en bieten een lagere opbrengst geeft, vergeleken met een ruimere vruchtwisseling. Bij de berekeningen werden de in tabel A opgenomen uitgangs punten en saldi per ha gehanteerd. Tabel A Kg opbrengsten, prijzen en saldo per ha kg-opbr. prijs bijprod. totaal toeger. saldo Omschrijving hfd. prod. per 100 per ha opbrengst kosten per ha /I000 kg Aardappelen 38.000 14 ƒ240 5.560 1.801 ƒ3.759 Suikerbieten 50.000 70 250 3.750 1.437 2.313 Zaaiuien 40.000 11 ƒ4.400 1.718 2.682 Erwten (conserven) 3.600 56 2.016 805 1.211 Stamslab. (nateelt) 8.000 22 1.760 957 803 Wintertarwe 5.200 37 180 ƒ2.104 714 1.390 Veldbeemdgras 1.100 250 ƒ200 2.950 942 ƒ2.008 Pacht: 300/ha Drainage: V.W. 1.200/ha Bedrijfsgebouwen: 25 ha 60.000 50 ha 100.000 Werktuigen: 25 ha 67.000 Samenwerking 3 bedrijven Werktuigen: 50 ha 114.000 Samenwerking 2 bedrijven Aan de hand van saldi in tabel A werden de bedrijfsresultaten ivoor een 25 ha en een 50 bedrijf berekend. In de plannen werd naast het huidige West Brabantse bouw plan een berekening gemaakt voor een plan met resp. 1/5 - 1/4 en 1/3 hakvruchten. In tabel B zijn de berekende bouwplannen opgenomen. Tabel B Bouwplannen in ha en bedrijfsresultaten 25 ha bedrijf 50 ha bedrijf Omschrijving huidig 1/5 1/4 1/3 huidig 1/5 1/4 1/3 Aardappelen 5,50 5,— 6,25 8,30 9,50 10,— 12,50 16,70 suikerbieten 5,- 5,— 6,25 8,30 9,— 10,— 12,50 16,70 zaai uien 2,- 2,50 3,12 2,10 3,50 5,— 6,25 4,15 erwt/stamsLb. 2,- 2,50 3,13 2,10 3,— 5 4,15 wintertarwe 7,- 5,- 6,25 4,20 14,50 10,— 12,50 8,30 grasz. (veldb.) 3,50 5,— 10,50 10,— 6,25 Arb. inkomen 25.000 25.800 27.870 28.460 33.570 38.550 42.280 44.070 Rentab. p. inv. 12,5 13,1 14,7 15,1 14,7 17,0 18,7 19,1 Arb.ink. (Sclhreefeffekt) 25.680 38.490 Rekening houdend met een lagere opbrengst van aardappelen en suikerbieten in het 1/3 bouwplan vergeleken met het 1/5 bouwplan (het Schreefeffekt") werd het be reikte arbeidsinkomen van 28.460 verlaagd tot 25.680 op het 25 ha bedrijf en van 44.070 naar 38.490 op het 50 ha bedrijf. |R. G. LIEFSTINGH vergeleek het 1/6 bouwplan (om de 6 jaar aardappelen en bieten) met het 1/4 en 1/3 bouwplan. Bij 1/6 bieten was op „De Schreef" de opbrengst 5 hoger dan bij 1/3 bieten, zonder dat er sprake was van bietenmoeheid. Bij 1/6 aardappelen was de opbrengst 5 hoger dan bij 1/4 aardappelen en zelfs 10 hoger dan bij 1/3 aardappelen. Het verbouwen van graan kort achter elkaar drukte de opbrengst zeer belangrijk en wel 10 tot 20 voornamelijk veroorzaakt door de oogvlekkenziekte. Ir. C. A. MAENHOUT kon geen verklaring geven waarom bij een nauwe vruchtwis seling met aardappelen en suikerbieten de opbrengst op „De Schreef" belangrijk ach terbleef bij die met een ruime vruchtwisseling. Zover hem bekend waren plantenziek ten oja. aaltjes hiervan niet de oorzaak. Bij granen, die kort na elkaar geteeld werden, kwam veel meer oogvlekkenziekte voor, dan bij granen met een ruime vruchtwisse ling. Gebleken is dat op graszaadteeltgewassen, o.a. Italiaans raaigras, de oogvlekken ziekte ook kan voorkomen, alleen is nog niet bekend, of dit hetzelfde pathogeen is dan bij graan. |^|A de inleidingen kwamen o.a. de volgende vragen aan de orde: 1. Is er wat betreft de grondsoorten verschil in de uitbreiding van het aantal aaltjes bij een te eenzijdige vruchtwisseling? Op de lichte gronden is de sterkste uitbreiding. Verder is het vochtgehalte en de temperatuur van die grond zeer belangrijk. 2. Geeft spinazie als groentegewas ook uitbreiding van het aantal bietencystenaal tjes? Een levenscyclus van het bietencystenaaltje van uitkomend ei tot nieuw gevormd ei duurt minstens 180 graaddagen. Als graaddag telt hierbij alleen de temperatuur in graden boven 10° C. Bij spinazie als groentegewas wordt dit in het voorjaar praktisch nooit gehaald, zodat hier eerder een vermindering dan een vermeerde ring van het aantal bietencystenaaltjes plaats heeft. In het najaar kunnen de 180 graaddagen onder extreme omstandigheden soms wel gehaald worden. 3. Hoe kan bij een zeer intensief bouwplan een grondontsmetting met D.D. het orga nisch stofgehalte van de grond op peil worden gehouden? 'Dit is mogelijk door bietenblad in te ploegen, onder graan groenbemestingsge- wassen te zaaien, stro te hakselen en door dierlijke organische mest aan te wen den. 4. Wat kan de oorzaak zijn van de in Westelijk Noord-Brabant nogal eens tegen vallende opbrengsten van groene erwten? De aan de grond gebonden schimmelziekten, die wortelrot kunnen veroorzaken bij een te intensieve erwtenteelt. Voor erwten is een goede grondstruktuur zeer belangrijk. 5. Is het diepwoelen van de grond wel gunstig voor de struktuur in de ondergrond? Veel kleigrond heeft in de ondergrond een gunstige sponsstruktuur. Woelen onder natte omstandigheden kan deze mooie sponsstruktuur kapot maken. Voor het breken van de ploegzool nooit dieper woelen dan 10 cm beneden de bouwvoor. 6. Bevordert stro inploegen de aantasting van graan door voetziekte? Tot op heden is dit nog niet gebleken. 7. Welke werking heeft Temik op de bestrijding van het bietencystenaaltje? Om bieten te telen op sterk met bietencystenaaltje besmette grond is per ha 25 kg Temik nodig, die per kg 18,50 kost. Hierbij komen dan nog de kosten voor het inwerken. Temik worden hiermee ook veel bodeminsekten bestreden. Temik doodt de bietenaaltjes niet, maar houdt de eerstc'generatie van de bietenwortels vandaan. De tweede generatie bietencystenaaltjes tasten de bieten wel aan, maar- schade treedt hierbij hoegenaamd niet op. Vergeleken met onbehandelde bieten is in het najaar de populatie van het bietencystenaaltje ongeveer gelijk in aantal. Op sterk met bietencystenaaltje besmette grond werkt Temik opbrengstverhogend soms wel 5.000 kg per ha. Maar deze opbrengstverhoging is onvoldoende om hier uit de kosten van de aanwendting van Temik te kunnen betalen. 8. Hoe is het mogelijk het arbeidsinkomen op de toch al intensieve 25 ha akker bouwbedrijven te verhogen? Door het opnemen van knolselderij, bloembollen, spruitenteelt enz. in het bouw plan. Verder door het aantrekken van neventakken zoals varkens mesten, rund veehouderij enz. Ing. P. den Hollander merkte op, dat het ondernemersinkomen aanmerkelijk hoger kan zijn dan het berekende arbeidsinkomen o.a. door de rente van het in het bedrijf geïnvesteerde kapitaal, dóe van het arbeidsinkomen als kos ten is afgetrokken. 9. Waar kan de grond op aardappelcystenaaltjes worden onderzocht? Intensieve aardappelteelt en aardappelopslagplanten bevorderen de uitbreiding van het aardappelcystenaaltje. Grondonderzoek is mogelijk bij het Bedrijfslabora- torium voor Grondonderzoek te Oosterbeek. De kosten van grondontmetting met D.D. zijn 500,per ha. 10. Geeft het graanloze bouwplan met veel hakvruchten en groenteteeltgewassen uit breiding van het aantal stengelaaltjes en wortelknobbelaaltjes? Dit hangt af van de groenteteeltgewassen die in het bouwplan voorkomen. Er is meer gevaar voor uitbreiding van het aantal stengelaaltjes dan van het aantal wortelknobbelaaltjes. 11. Wat zijn de nadelen van een extensief bouwplan met veel graan en graszaadteelt gewassen? Uitbreiding van voetziekte en grasachtige onkruiden o.a. duist en uitbreiding van de tarwestengelgalmug. 12. Geeft grondontsmetting weer een maagdelijke grond? D.D. geeft bij een goede werking 70 tot 90 doding van de aaltjes. Globaal ge nomen blijft 1/5 van het bodemleven over. Na 1 a 2 jaar is het bodemleven weer gelijk aan de oude situatie. 13. Wat is de bemestingswaarde van de voedingsstoffen in ondergeploegd suiker bietenblad? Deze is gelijk aan: 150 tot 200 kg G2O, 60 a 70 kg P>Or, en 40 kg N, wat in totaal een waarde vertegenwoordigt van 160,tot 170, Uit de inleidingen en de hierna gevoerde diskussie kan worden gekonkludeerd dat een eenzijdige teelt van bepaalde gewassen zeer nadelig is voor de opbrengst en de uitbreiding van plantenziekten helpen bevorderen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 5