éénkiemig suikerbietenzaad wfek» Opbrengst en kwaliteit vroege consumptieaardappelen verdient uitbreiding door goede resultaten vangst? - Kapelle Beschrijving van de beproefde rassen 13 DUISTBESTRIJDING Wanneer in wintertarwe tegen duist geen herfsttoe- passng is uitgevoerd, is bestrijding direkt na de winter ook nog mogelijk. De vrij nieuwe middelen Dosanex (3-5 kg) en Dicuran (2%-3 kg) zijn veilig voor het ge was en hebben ook tegen wat grotere duist een goede werking, maar kunnen alleen worden toegepast in de rassen Cari'bo, Cyrano, Clement, Cama, Felix en Bongo. In de rassen Lely, Manella en Norda blijft men aan gewezen op de oudere middelen. Eptapur Spec. (2-3 kg per ha), alleen geschikt voor gronden met meer dan 30 afslibbaar, kan flinke schade veroorzaken. Een tweede middel voor deze rassen is Gesaran (2 kg per ha), dat ook toegepast kan worden op de lichtere gronden. Op grond boven 40 afslibbaar en op humusrijke grond valt de werking van Gesaran op duist tegen. Voor de beide laatste middelen geldt dat de minste schade op treedt aan het gewas als de tarwe 4-6 blaadjes heeft en dat de duist nog klein moet zijn, liefst in het kiemplant- stadium. Voor al deze voorjaarsmiddelen tegen duist geldt dat de bestrijding van de overige onkruiden zoals muur, kamille en straatgras meestal zodanig is dat deze niet meer afzonderlijk bestreden hoeven te worden; Dosanex neemt zelfs ook niet al te groot kleefkruid redelijk mee. Als regel geldt dat men een gewas dat in het najaar reeds gespoten werd tegen duist, in het voorjaar niet nog eens een keer hiertegen moet gaan behandelen, ook ai ziet men bij het zachte weer in december en januari nogal wat duist verschijnen. De nawerking van Tribunil en Igran is meestal wel van dien aard dat tegen het voorjaar het grootste deel alsnog verdwijnt. Alleen in noodgevallen wat de hoeveelheid duist betreft, zal een tweede behandeling op zijn plaats zijn. Vooral waar men in zo'n geval aangewezen is op Eptapur Speciaal (dus in Lely, Manella of Norda) is er een behoorlijke kans op groeiremming. Met Dosanex is (uiteraard in de daartoe geëigende rassen) de kans waarschijnlijk min der groot. KARWIJ Het voor diverse telers nieuwe gewas karwij vraagt, indien in het najaar1 reeds een ruime N-gift is gegeven, zo vroeg mogelijk in het voorjaar ongeveer eenzelfde N-bemesting te krijgen als wintertarwe (60-100 N per ha). Indien geen najaars N-bemesting is toegepast, dient in het voorjaar ongeveer 30 N extra te worden gegeven. Bij de chemische onkruidbestrijding hebben we de be schikking over diverse middelen. De oude bekende en goedkopere middelen zijn 10-115 kg IPC als het voorna melijk om duist gaat en 4-6 liter Chloor IPC bij het voorkomen van vooral muur en straatgras. Beide mid delen zo spoedig mogelijk na de winter toepassen vóór de herfstgroei van de karwij. Het nieuwe middel Legurame-vloeibaar (7 liter per ha) werkt zowel tegen duist, straatgras en muur. Legu- rame niet gebruiken als de stand van het gewas van dien aard is dat er nog een kans bestaat op uitrijden. Dit in vealband met risico's voor het dan te zaaien ge was. Deze drie genoemde middelen kunnen ook in luzerne worden gebruikt. Tegen zaadonkruiden in karwij kan zonodig vroeg in het voorjaar nog gespoten worden met 5 kg Campagard of 2-3 kg Aresin. Eind 1973 waren er in Zeeland reeds 3 ligboxenstallen en 6 gestrooide loop stallen. In deze stallen wordt 10 van de Zeeuwse melkveestapel gehuisvest. Niet alleen kunnen per man meer melkkoeien gehouden worden, ook de arbeid bij het melken en het voeren wordt hierbij aanzienlijk verlicht. koeien economisch verantwoord. Praat hierover eens met deskundigen op dit gebied. VEEVOEDING EN VOEDERVOORZIENING V' V Bij de bemesting van het grasland moet men nu reeds rekening houden met de bestemming. Voor beweiding zal de eerste gift bijvoorbeeld lager kun nen zijn dan met bestemming voor Voordroogkuil, waarbij de eeriste gift gerust 109 kg zuivere N per ha kan zijn. KOOLZAAD RUNDVEEHOUDERIJ Mede door de lagere prijzen voor de uitstoot zitten de meeste bedrijven ruim in het vee. Februari is de helft van de stalperiode achter de rug. We kunnen nu 'bekij ken hoeveel ruwvoer opgevoerd is en hoe groot de voorraden nog zijn. Enkele bedrijven zullen tot de ont dekking komen dat er wat voer tekort is voor het twee de deel van de stalperiode. Deze veehouders zullen een nieuwe berekening moeten maken en zo mogelijk nog wat ruwVoer bij kopen. Het wordt nu ook weer tijd om een beweidings- en voederwinningsplan met een bemestingsplan voor 1974 op te zetten (Zie Landbouwaktualiteiten '73). Veel vee houders doen dit wel in gedachten maar niet op papier'! De bevindingen bij het voeren van snijmais deze win ter zijn zeer gunstig. Dit zal ook mede door de gunstige groei in 1973 komen. Men verwacht dat het snijmais- areaal in 1974 weer sterk zal toenemen. Daar de loon werker in het najaar niet bij alle snijmaistelers tege lijk kan hakselen, is het gunstig om door rassenkeuze een spreiding in de oogst te verkrijgen. Ieder kan dan tijdig worden geholpen. Het voordeel bij de oogst van snijmais is dat ze een lange periode heeft waarin de opbrengst goed is. Mocht u zelf geen grond beschikbaar hebben om snij mais te telen, probeer dan eens met een akkerbouwer daarvoor tot een akkoord te komen. De huurprijs moet natuurlijk wel redelijk zijn om niet te dure snijmais te krijgen! Om voordroogkuil van hoog gehalte te krijgen is het noodzakelijk dat vroeg gemaaid wordt voor voor droogkuil. Bij een voldoende bemesting van het gras land in het voorjaar kan begin mei gras worden ge maaid voor voordroogkuil. Koolzaad dient ongeveer een zelfde stikstofbemesting als suikerbieten te krijgen (150-180 kg N per ha) vroeg in het voorjaar. Voor de chemische onkruidbestrijding kan dan nog het middel Legurame spuitpoeder (3 kg per ha) tegen duist en muur worden gebruikt. Evenals bij karwij geldt dat Legurame moeilijkheden kan opleveren voor een eventueel na uitrijden te telen gewas. Soms kan het nodig zijn in het voorjaar nog een bestrijding uit te voeren tegen de larven van de koolzaadaardvlo. Rundveehouders die in 1974 een ligboxenstal willen bouwen en hun dieren in het najaar in deze stal wil len hebben, moeten nu beginnen met het leggen van contacten. Voor een goed plan kan men gebruik maken van de rentesubsidieregeling. Ook is de overschakelingsregeling nog in werking. Voor' enkele bedrijven zitten hier misschien mogelijk heden in. De melkveehouders moeten zich echter niet laten afschrikken door het tankmelken. De aanschaf van een melktank is ook bij eenheden van 10-20 melk- MOLLEN IN GRASLAND Door de zachte winters van de laatste jaren en de onvoldoende bestrijding door veel boeren, is de mollen- populatie in veel percelen grasland sterk uitgebreid. De veehouders schijnen het gevaar van de uitbreiding van mollen niet te zien. Willen we het aantal mollen terug brengen, dan moet niet een enkeling ze bestrijden doch dan dienen alle veehouders moeite hiervoor te doen! i In verband met de voorschriften met betrekking tot de aardappelmoeheid staan de teler voor bouwplanverrui ming bij de vroege aardappelteelt twee mogelijkheden ter beschikking. Grondontsmetting en/of het telen van een aardappelresistentras geven de mogelijkheden om toch één keer per drie jaren of zelfs één keer per twee solorave jaren op hetzelfde perceel aardappelen te kunnen telen. In het Z.W. zijn over de opbrengst en kwaliteit van aard- appelmoeheidsresistente rassen twee proeven genomen, één op Goeree Overflakkee en één op Tholen. Tevens is het opbrengend vermogen van deze rassen nagegaan door ze in de periode half junieind juli op drie tijdstippen te oogsten. Deze proefveldgegevens die hieronder zijn ontlenen wij aan „Bedrijfsvoorlichting Zuid-Holland" te Barendrecht. OPBRENGST VROEGE AARDAPPELRASSEN ZUIDWESTELIJK KLEIGEBIED IN VERHOUDINGSGETALLEN Ras Plaats, Nieuwe Tonge Tholen, poottijd 20-3 180 N 30-3 N-bemes- 230 N ting rooidata Gemidd. g sortering g in van o rooiing 9/7^ ,V Doré Alcmaria (AM) Gloria (AM) Stol 64-65 (AM) Cebeco 63-347-14 93 95 88 95 101 101 99 96 97 114 106 121 106 102 93 Proefgem. in kg/are 216 325 386 e s O co A 96 96 31 60 9 97 96 35 56 9 108 105 45 48 7 100 106 33 59 8 99 97 28 63 9 336 472 (AM) aardappelmoeheidsresistent. Doré. Vroege aardappelen met mooi gevormde knollen. Vatbaar voor phytophthora in het loof, vrij weinig in de knol. Levert, mits niet al te vroeg gerooid, een goede op brengst. Is goed van smaak, geel en matig vast, de con sumptiekwaliteit wordt in het binnenland hoog gewaar deerd. Bij rijp rooien wordt de kookkwaliteit benadeeld door het te melig worden. Alcmaria. Vroege aardappel met grote lang-ovale knol len. Is resistent tegen aardappelmoeheid (biotype A). Le vert bij vroeg rooien een zeer goede opbrengst; de con sumptiekwaliteit is middelmatig. Is vatbaar voor phy tophthora in het loof, vrij weinig vatbaar in de knol. Gloria. Vroege consumtieaardappel met resistentie te gen aardappelmoeheid (biotype A). Geeft lang-ovale knollen. Is op schotel geel van kleur, vast en redelijk van smaak. Stol 64-65. Vroege consumptieaardappel met aardappel- moeheidsresistentie (biotype A). Is matig van smaak, geel en vast op schotel. Geeft ronde knollen. Cebeco 63-347-14. Vroege consumptieaardappel met een hoge opbrengst aanr onde knollen. Heeft een redelijke smaak, zijn geel en vast op schotel. De nog steeds ge waardeerde smaak en bloemigheid van Doré wordt door de nieuwe rassen niet bereikt, maar wel door Gloria en Cebeco 63-347-14 vrij dicht benaderd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 13