éénkiemig suikerbietenzaad
Enkele weken
voor aardappelen uit cel
Onderzoek op
blauwgevoeligheid en
bakkwaliteit geadviseerd
HET zal de meeste aardappeltelers bekend zijn dat sinds
ruim een jaar de mogelijkheid bestaat hun aardappe
len te laten testen op blauwgevoeligheid en bakkwaliteit. In
het kader van deze z.g. blauwaktie konden, dank zij een
subsidie van de Overheid, 9 kwaliteitslaboratoria met de
daarvoor benodigde apparatuur worden uitgerust. Hiervan
zijn er 5 ondergebracht bij enkele grote kollekterende aard-
appelbedrijven, welke uitsluitend de partijen van de bij hun
bedrijf aangesloten telers onderzoeken. Daarnaast zijn er
4 z.g. regionale laboratoria, welke de monsters van alle
andere telers en handelaren onderzoeken.
een ras met regelmatige
kophoogte
- Kapelle
Melkveebedrijf
KORTE WENKEN
Ing. C. P. MEIJERS, I.B.V.L.
Ir. C. D. VAN LOON, P.A.
Wageningen
Ook tijdens de bewaring is het van belang te weten hoe
het met de blauwgevoeligheid van de partijen is gesteld. De
gevoeligheid voor blauw neemt n.l. tijdens de bewaring toe
en het is nuttig te weten in welke mate diit het geval is.
Een geschikt moment om dit te laten onderzoeken is enkele
weken vóór de aardappelen uit de cel gehaald worden. Men
kan dan de mate van opwarmen aanpassen aan de blauw
gevoeligheid van de aardappelen. Daartoe worden ook bij
de uitslag aanwijzingen gegeven voor deze opwarming. Om
voldoende tijd te hebben voor deze opwarming is het daar
om gewenst dat het monster 2 a 3 weken vóór tot het sor
teren wordt overgegaan, wordt onderzocht. Ook voor par
tijen welke men van plan is tot diep in het voorjaar te be
waren, is het zinvol een blauwgevoeligheidsbepaling te ver
richten. Blijkt bij de bepaling, die men het beste de komende
weken kan laten uitvoeren, dat de partij erg blauwgevoelig
is, dan kan men beter van een lange bewaring afzien, daar
de blauwgevoeligheid steeds groter wordt. Over het gun
stige effekt van het opwarmen volgen aan het eind van dit
artikel nog enkele mededelingen.
Voor het blauwonderzoek moet een monster van 100 goed
gevormde (dus geen popperige of misvormde) knollen in de
maat 45/55 mm ingeleverd worden. Dit monster dient voor
zichtig uit de bovenste 2030 cm van de aardappelhoop
verzameld te worden. Per 50 ton wordt één monster van
100 knollen voldoende geacht. De kosten van het blauwon
derzoek bedragen 20,— per monster, exclusief 4 r B.T.W.
Men kan bij de .kwaliteitslaboratoria ook de geschiktheid
van de aardappelen voor verwerking tot friet of chips laten
onderzoeken. Voor het friet-onderzoek zijn 20 knollen, voor
het chipsonderzoek 10 knollen nodig in de maat 45/55 mm.
De bakkwaliteit van koud (b.v. 34° C) bewaarde aard
appelen is vrijwel steeds slecht. Het heeft daarom weinig
zin dergelijke partijen te laten onderzoeken. Het verdient
aanbeveling deze monsters bij voorkeur te nemen van par
tijen die minstens enkele weken bij temperaturen van mini
maal 5° C zijn bewaard. De kosten van onderzoek op friet
en chipskwaliteit bedragen 15,per monster, excl. 4
B.T.W.
BEZORGEN VAN DE MONSTERS
|^E adressen van de voor Zeeland en W. Noord-Brabant
van belang zijnde regionale laboratoria zijn:
Keuringsdienst N.AJK. Delta Nederland,
Gravenpolderseweg 53, Goes, tel. 011004710.
en
Nestlé Nederland,
Wittevenneweg 6, Venray, tel. 047802930.
Omdat het vervoer van de monsters in verband met de
benzinedistributie zoveel mogelijk gecoördineerd moet wor
den, moet er rekening mee worden gehouden, dat de uitslag
wat langer dan normaal op zich zal laten wachten, b.v. 10
12 dagen in plaats van een week.
De handel zal echter veelal prijsstelten op een snellere
uitslag; daarom is voor her de mogelijkheid geopend dat zij
zelf de monsters de maandag en donderdag op een van de
bovengenoemde regionale laboratoria kunnen brengen. Voor
het overige kan men dit, en dit geldt dus in het bijzonder
voor de landbouwers, doen op bepaalde depots in de om
geving. Voor het Zuid-Westen en het Zuid-Oosten zijn dit
de Bedrijfsvoorlichters.
Elk monster of dit nu voor blauw- of bakkwaliteits-onder-
zoek is, dient vergezeld te zijn van een zo goed mogelijk in
gevuld vragenformulier label. Deze papieren kan men
o.m. op'onderstaande adressen verkrijgen:
Zuid-Westen: de Consulentschappen te Goes, Zevenbergen
en Barendrecht.
Zuid-Oosten: de Consulentschappen te Roermond en Eind
hoven.
solorave
INVLOED OPWARMING
|N het seizoen 1972/1973 zijn door de aan de blauwaktie
deelnemende aardappelbedrijven een aantal partijen
op enkele tijdstippen tijdens de opslag op blauwgevoeligheid
onderzocht. Dit gebeurde n.l. vóór het opwarmen, bij het
leeghalen van de cel en 35 dagen na het sorteren. De mon
sters welke bij het leeghalen van de cel en bij het sorteren
werden verzameld, werden niet geschud, zodat hierdoor kon
worden nagegaan hoeveel blauw er in de partij onder prak
tijkomstandigheden voorkwam. De resultaten van dit prak
tijkonderzoek zijn in de volgende tabel vermeld.
Gemiddeld knollen met matig zwaar blauw. Ras Bintje
Niet tot 12° C
Tot minimaal
Tijdstip bemonstering
opgewarmd
12° C
opgewarmd
(40 partijen)
(74 partijen)
Vóór de oogst l knollen
8.3
11.8
Vóór leeghalen cel geschud
16.9
13.4
Bij leeghalen cel 1 knollen niet
5.6
3.3
Na sorteren geschud
19.4
13.4
Zoals verwacht mocht worden was de blauwgevoeligheid^
na bewaring groter dan voor de oogst Duidelijk blijkt uit
deze tabel dat door het sorteren veel blauw wordt veroor
zaakt. Bij niet of onvoldoende opwarmen werd na het sor
teren gemiddeld zelfs nog meer blauw gevonden dan kort
daarvoor met het schudapparaat werd veroorzaakt. Hoewel
het hier om verschillende partijen gaat en de blauwcijfers
voor de oogst zelfs aangeven, dat de opgewarmde partijen
gemiddeld wat blauwgevoeliger waren, werd na sorteren en
na opwarmen beduidend minder blauw gevonden dan bij
niet of onvoldoende opwarmen. Als we de mate van blauw-
worden vóór het leeghalen van de cel vergelijken met wat
uiteindelijk na het sorteren werd gevonden, blijkt dat dit bij
opwarmen bij 80 en bij niet opwarmen bij 55 van de
partijen goed voorspeld was.
In het algemeen bleek de blauwgevoeligheid van de aard
appelen van oogst 1973 minder groot te zijn dan in 1972.
Doordat echter vele partijen dit jaar meer dan normaal ge
ventileerd zijn en dus meer uitgedroogd, verdient het sterke
aanbeveling vóór het leeghalen van de cel de aardappelen
op blauwgevoeligheid te laten onderzoeken.
BELGIE
F. J. WILLEMS
|N België is 4 van de beroepsbevolking in de land
bouw werkzaam. Elk jaar vermindert dit met 13.000
personen. De oppervlakte cultuurgrond bedraagt V/2 miljoen
ha. De helft hiervan is grasland. Braakliggende grond 5800.
Vanwege de onbetrouwbaarheid zijn de landbouwstellingen
van weinig waarde en is het moeilijk hieraan een beleid te
koppelen.
Aan onderzoek, onderwijs en voorlichting wordt weinig
gedaan. Wat dat betreft is men jaloers op Nederland en
men tracht wel gebruik te maken van de Nederlandse ge
gevens en mogelijkheden. Zo is het vrij normaal wanneer
Belgische tandbouwjongeren de praktijkscholen in Schoon-
dijke en Oenkerk bezoeken. Voor het onderwijs zijn er her
vormingsplannen. De nieuwe naam van het landbouwonder
wijs zal zijn: „biotechnisch onderwijs".
QP de kleine bedrijven wordt de landbouw veelal bedre
ven als nevenberoep, in de takken kippen, varkens,
tuinbouw. Het bedrijfstype bestaat overwegend uit het ge
mengde familiebedrijf, doch er is wel sprake van enige ont
menging in West- en Oostvlaanderen en in Wallonië. Het
aantal varkens wordt geschat op 4 miljoen, d.w.z. per 2 Bel
gen 1 varken! De gemiddelde bedrijfsgrootte ligt in de buurt
van 17 ha.
Sociale uitkeringen hangen af van het belastbaar inkomen,
zoals kinderbijslag, pensioen en ziektekosten.
De binding met het inkomen zal wat betreft het pensioen
worden afgeschaft. Dit pensioen bedraagt thans 70.000 fr.
per jaar vanaf 65-jarige leeftijd.
WAT de belastingen betreft, staat België bekend als het
land van de belastingontduikers! Men kent hier het
forfaitair systeem toegepast op de bedrijfsgrootte in ha en
in klassen. Daar de eigen opgaven weinig nauwkeurig zijn,
past men in Brussel een verrekeningscoëfficiënt toe. Een
belangrijk deel wordt als B.T.W. betaald, als voorbeeld vee
voeders 6 meststoffen 8—12 machines en gebouwen
18
Op het gebied van de contract-mesterij komen veel mis
standen voor (varkens, kippen, mestkalveren).
Wat betreft rentesubsidie en borgstelling kent men soort
gelijke regelingen als in Nederland.
|yE heer Willems, qua opleiding landbouwleraar van be
roep, is zelf praktizerend boer geworden en meent dat
men er bij een goede aanpak op een niet al te klein bedrijf
goed de kosten kan verdienen. Dit jaar begonnen, tezamen
met zijn broer, met een melkveebedrijf, 30 koeien op roos-
tervfoër. Er zijn echter uitbreidingsmogelijkheden, ook in
het kader van een aan de gang zijnde ruilverkaveling. Er
wordt dan ook een stal gebouwd voor 100 melkkoeien. De
heer Willems zag schaalvergroting en specialisatie zich wel
verder doorzetten. Dit zal gepaard gaan met financierings
problemen en de jonge boeren zullen daarbij moeten worden
geholpen, betzij door ouders, hetzij door de Staat.
gIJSCHOLING blijft hard nodig en de resultaten van de
onderzoekinstituten moeten beter doorstromen naar
de praktijk, hetgeen momenteel beslist niet gebeurt.
De burgerij heeft van de boeren een slechte indruk gekre
gen, hetgeen vooral versterkt is door de betoging in Brussel,
welke met veel geweld en vernielingen "gepaard ging, zodat
men sprak van „boerenbeesten".
Het is echter thans kwart na twaalven om de burgerij dui
delijk te maken dat de boeren de grootste natuurbescher
mers ziin en dat zij door het telen van gewassen enz. een
grote bijdrage leveren aan de luchtzuivering. De betekenis
van de groep die zich als natuurbeschermers opwerpen en
het de boeren alleen maar moeilijk maken, valt hierbij in het
niet (applaus).
De É.E.G. is een goede instelling. Gestreefd dient echter
te worden naar meer eenheid in produktiekosten en in mo
netair opzicht.
De heer Willems meende tenslotte dat de boer boer blijft,
omdat voedselbevoorrading even belangrijk is als defensie.
Daarom verdient ook de landbouw de steun van de overheid!
C.A.R. Zevenbergen
AKKERBOUW
KOMT IN GRASZAAD nog muur en kamille voor, dan
kan bij open weer. dus al het niet vriest tot eind februari
eer bestrijding plaats hebben. Voor muur be strijding is
nodig 11 2,4,5-Tp per ha en voor kamille 6 l M.C.P.A
T.B.Aper ha. Komen beide onkruiden voor dan een
kombinatie gebruiken van bovengenoemde middelen in
dezelfde dosering, dus l'/z 1 2,4,5-Tp 6 l M.C.P.A./
T.B.A. per ha.
WANNEER U IN WINTERTARWE slakkenvraat kon-
stateert voer dan direkt een bestrijding uit. Denk niet dat
bij koud weer de schade vermindert. Een slak is zeer wei
nig koudegevoelig. Voor de bestrijding kan 3 a 5 kg Me-
surolslakkenkorrels per ha worden gebruikt of 7 kg me-
taldehydekorrels.
VERSCHILLENDE ZADEN vragen voor een goede op
komst een vlakliggend, meestal ondiep losgemaakt zaai-
bed, zodat het zaad op een vaste ondergrond komt te lig
gen. Vooral voor suikerbieten en blauwmaanzaad is dat
belangrijk. Om dit te bereiken is dikwijls een voorbewer
king over de vorst nodig'met een grofwerkende kultiva-
tor. Benut de meestal weinig voorkomende gelegenheden
voor deze bewerking.
WANNEER U TREKKERS OF WERKTUIGEN wilt ko
pen is het verstandig deze te kopen onder algemene han-
delsvoorwaarden landbouwwerktuigen (A.H.L.). De aan
duiding dat op A.H.L. is gekocht moet op de nota zijn ver
meld. Het tot nu toe bestaande Landbouwmachine Regle
ment komt hiermee te vervallen. De vorige week werd in
dit blad uitvoerig op een en ander ingegaan.
BIJ SUIKERBIETENZAAD wordt de afmeting niet
meer als norm gehanteerd, maar wordt een goede ver-
zaaibaarheid met C. apparatuur bij de precisiezaaimachine
als eis gesteld. Dit betekent natuurlijk ook dat de zaai-
schijven aan de eisen moeten voldoen om geen dubbelvul-
ling of missers te krijgen. Kontrole ov de zaaischijven
kunt u laten verrichten door het I.R.S. te Bergen op
Zoom.
VEEHOUDERIJ
KALVERSTERFTE kan vele oorzaken hebben pan be
smettelijke aard, Is de oorzaak door de dierenarts niet
met zekerheid vast te stellen dan is het gewenst de Ge
zondheidsdienst voor dieren te raadplegen. Overleg in
voorkomende gevallen met uw dierenarts zodat de juiste
maatregelen genomen kunnen worden.
OP VELE BEDRIJVEN is de veebezetting hoger gewor
den en daardoor ook de hoeveelheid meststoffen.welke
het bedrijf zelf levert. Bij de aanvulling met kunstmest
dient daarmede te worden gerekend. Te veel van het ene
en te weinig van het andere element leidt tot onverant
woorde uitgaven. Nu de meststoffen duurder worden
neemt ook mede daardoor de noodzaak van een goed be
mestingsplan toe.
NAARMATE HET AANTAL KOFHEN ver bedrijf gro
ter is wordt het moeilijker om iedere koe de juis<te
hoeveelheid krachtvoer te verstrekken. Het gevolg is dat
hierdoor verspilling van krachtvoer ontstaatHet indelen
in produktiegroepen is een middel om deze verspillingen
te voorkómen.