Hoe werken
en denken boeren
in onze
E.E.G. buurlanden
xve Zeeuws-Vlaamse
studiedag
I25 ha groot akkerbouwbedrijf
580 ha gemengd bedrijf
Op 20 december het vorig jaar or
ganiseerde de Stichting tot bevor
dering van het Landbouwkundig on
derzoek in Zeeuwsch-Vlaanderen in
samenwerking met het C.A.R. -
Goes voor de 15e maal de bekende
studiedag. Dit maal over het onder
werp hoe de boeren in onze buur
landen in de E.E.G. werken en den
ken. Sprekers op deze dag waren
een drietal Nederlands sprekende
collega-boeren uit Duitsland, Frank
rijk en België, waarvan de eerste
twee zich destijds vanuit Nederland
daar gevestigd hebben. Uit het ver
slag van deze dag, samengesteld
door de heren C. J. Govers, K. F.
Malcorps en A. de Regt van het
C.A.R. Goes stelden wij de volgen
de bijdrage samen.
RED.
N.W. DUITSLAND
A. GROOTES
heer Grootes, een uit het Noord-Hollandse Schagen
afkomstige boer, is 10 jaar geleden begonnen te pio
nieren op een sterk verwaarloosde boerderij in Oost-Fries
land in het noordwestelijk deel van West-Duitsland. Daar
voor had hij nog getracht een bedrijf in Frankrijk te vinden,
maar dit was hem niet gelukt. Achteraf gezien behoeft hij
daar geen spijt te hebben want, al is het dan door hard wec
ken en goed vakmanschap, intussen heeft hij in Oost-Fries
land een goed bedrijf van 125 ha kunnen opbouwen.
Als 24-jarige boer begon hij op een bedrijf van 50 ha te
boeren. Er was geen drainage, wel waren er veel sloten. Dit
heeft hij eerst in orde gebracht, zodat hij ook ddrekt al, op
deze toch wel goede kleigrond, tot goede opbrengsten per
ha kwam.
Drie jaren later werd het bedrijf met 45 ha vergroot en
later nog eens met 30 ha. De gemiddelde bedrijfsopper-
vlakte is in dat gebied 3040 ha. Overigens wordt het
ook daar steeds moeilijker een bedrijf nog verder in opper
vlakte te vergroten, omdat steeds meer bedrijven, in tegen
stelling tot toen hij diaar 'begon, proberen tot bedrijfsvergro
ting te komen.
BOUWPLAN
HET bouwplan bestaat uit 4 gewassen van elk ca. een
kwart van de oppervlakte, t.w. aardappelen, koolzaad,
wintertarwe en wintergerst. Voor de teelt van suikerbieten
is het klimaat minder geschikt en ook liggen de fabrieken
op te grote afstand.
De grond bestaat uit zeeklei met van nature aangeslibde
polders van plm. 1,5 km breed. Zo zijn er een 8-tal tot aan
de zee. Ten zuiden van dit akkerbouwgebied ligt een streek
met veel weide en dus gemengde bedrijven. Tot 1972 was
de pootaardappelenteelt een belangrijk gewas, doch om be
paalde redenen is nu overgeschakeld op de teelt van Bintje
voor de consumptie. Daarvan wordt o.a. de helft aan zgn.
„particulieren" in het najaar afgeleverd tegen zeer goede
prijzen. Per dag worden 30 ton aardappelen klaargemaakt
en afgeleverd door hemzelf en zijn twee vaste arbeiders.
Overigens blijkt dat de Duitse boer steeds minder aardappe
len gaat telen en overgaat op de graanteelt. Bij bepaalde
grote bedrijven is de tendens aanwezig alleen maar granen
en koolzaad te gaan telen. Tarwe wordt dan zonder de kool
zaadstoppel te ploegen, ingezaaid met speciaal daarop ge
richte teelttechniek. De prijzen voor de granen blijken iets
hoger te liggen dan in Nederland, mede omdat iets verderop
naar het zuidien zeer veel veredelingsindustrie zich heeft
gevestigd.
BOEKHOUDING, BELASTING, SOC. LASTEN
QEM1DDELD houdt slechts 5 van de Duitse boeren
er een boekhouding op na, alhoewel diit „verplicht"
is bij een omzet van reeds meer dan 100.000 mark. De ove
rigen laten zich „schetsen", wat wil zeggen dat hun belast
baar inkomen wordt afgeleid van een paar bedrijven met
wel een boekhouding in het gebied. Maar ook met een boek
houding is aan dat belastbaar inkomen nog vee! te sleute
len! Bij de afschrijving op aankoop van machines en nieuw
bouw kan de eerste drie jaar resp. 50 en 30 extra wor
den afgeschreven. Deze percentages zijn dan ook nog naar
believen te verdelen!
Ook is in Duitsland! het begrip „eenheidswaarde" van het
land" van belang. Op basis daarvan worden bijv. verschil
lende belastingen berekend.
De beste grond in West-Duitsland heeft 100 punten? In
het gebied van de heer Grootes is deze eenheidswaarde op
86 vastgesteld, een aanwijzing, dat de grond van redelijk
goede kwaliteit is. Hoe hoger dit puntenaantal, hoe hogei
de te betalen belastingen aan gemeente, landbouwkamei
enz. Ailles bij elkaar komen de grondlasten op zo'n 100 mark
per ha. De pachten bedragen plm. 350 mark per ha plus
gebouwen.
De boer betaalt voor zijn A.O.W. 41 mark per maand. Dit
is weinig, maar een 65-plusser ontvangt dan ook maar 270
mark per maand.
Slechts één kind kan het bedrijf erven. Eventuele andere
kinderen moeten worden uitgekocht en dit weer op basis
van de reeds vermelde „eenheidswaarde".
De arbeidslonen bedragen ongeveer 7 mark bruto per uur.
In de winter gaan de meeste arbeiders „stempelen". Zij ont
vangen dan een uitkering van 75 van het loon, ontvangen
over de laatste 3 werkweken. Een loon wat dan vaak
aan het einde van de periode opzettelijk wordt opgevoerd,
zodat de werkloosheidsuitkering vrij gunstig uitvalt.
SUBSIDIES ENZ.
iQVER de overheidssubsidies in de agrarisohe sector
merkte de heer Grootes op dat het meestal zeer gun
stige regelingen zijn die voor de Duitse boeren tot stand-
komen. De drie grote partijen, die in Duitsland de diienst
uitmaken, hebben het over het algemeen met de boer goed
voor! Zo is het mogelijk (evenals bij ons) geldbedragen te
ontvangen bij aanschaf van machines of nieuw- of verbouw,
die niet behoeven te worden terugbetaald. Kleine bedrijven
krijgen geen subsidies meer. Verder is het mogelijk dat zgn.
ontwikkelingsbedrijven een deel van geleende bedragen
tegen 1 rente kunnen ontvangen, een ander deel tegen
5 en een klein gedeelte, n.l. 15 zelf moeten financieren.
De rentevoet ligt er op 91/, (ulti '73).
Tenslotte wees de heer Grootes erop dat de Duitse boer
van mening is er met de E.E.G. niet te best afgekomen te
zijn. De graanprijzen lagen voorheen veel hoger. Ondanks
dat Duitsland veel aan de E.E.G. moet betalen, meende hij
toch dat de E.E.G. voortgang moet vinden. Hij voorzag ech
ter nog vele moeilijkheden voor aleer er sprake zal zijn van
volledige eenheid.
N.W. FRANKRIJK
ER. P. TILMA
Ir. Tilma, komend uit het noorden van Friesland koos, na
voltooiing van zijn studie aan de landbouwhogeschool te
Wageningen, de richting van de praktische landbouw. Hij
ging in 1957 naar Frankrijk. Zijn vrouw komt uit Zeeuws-
Vlaanderen en stamt af van de familie Quaak. Hij begon in
1957 op een gemengd pachtbedrijf van 150 ha ca. 150 km
ten zuiden van Parijs. Na 3 jaar kon hij 150 ha bijpachten
en later nog eens 80 ha (kadastraal).
In 1961 werd al het aanwezige vee opgeruimd en nieuw
vee uit Friesland aangekocht. In 1968 werd ook dit vee alle
maal opgeruimd en volledig op akkerbouw overgeschakeld
vanwege:
1. de noodzaak zich te specialiseren;
2. personeelsgebrek;
3. beter rendement van de akkerbouw.
Het bouwplan is nu ongeveer 33 mais, 33 tarwe en
de rest gerst en koolzaad. Gerst is het minst aantrekkelijk
ondanks de goede brouwkwaliteit. De grondsoort is leem,
met hoge pH, een goede kalivoorziening. Het opneembare
fosfaat voor de plant is laag. De grond 'bevat veel stenen.
In het gebied waar het bedrijf van ir. Tilma is gevestigd
is het 's winters minimaal 15° C en 's zomers max. 40° C;
voor de graanteelt een bijzonder goed klimaat. Komt er
echter een lange droge periode, dan treden er wel problemen
op. Voor mais, ook een belangrijk gewas in deze streek, moet
het in juli voldoende regenen, anders 'bereikt men niet de
hoogste opbrengst. Is het najaar te nat dan geven die mais-
en bietenoogst moeilijkheden. Er valt gemiddeld maar 620
mm neerslag Nederland 750) met grote verschillen op korte
afstand. Slechts 50 km verder valt gemiddeld maar 420 mm.
De peerslag is dus wel erg belangrijk, daar het grondwater in
de laagvlakte op 20 meter diepte zit. Drainage komt dan
ook weinig voor. Deze laagvlakte waarin het bedrijf gelegen
is ligt altijd nog zo'n 150 meter boven de zeespiegel.
Werktuigen. Er zijn op het bedrijf 4 tractoren van 60
120 p.k., een precisiezaaimachine voor mais, een rotavator
-F zaaielementen, een 16 m-sproeimachine met 2000 liter
tank, een strohakselaar, een schijfploeg en een grote tanden,
cultivator (tanden 30 cm van elkaar).
Er wordt weinig geploegd. De vruchtbaarheid van de
grond is goed, mede door het onderwerken van stroresten.
Er is geen eigen combine, dit werk wordt gedaan door twee
buren gezamenlijk, die met een 4!/2 meter brede combine
bij hem dorsen, hierdoor mogen de buren extra afschrijven
op hun combine. Het tarief is 100 Fr. per uur en men oogst
Vï ha per uur. De grtaanopslag is 900 ton. Er is een eigen
drooginstallatie speciaal voor mais. Ook is een schonings-
installatie aanwezig.
De hoeveelheid kunstmest in het najaar gestrooid is 600
kg 0-28-28 per ha. In het voorjaar krijgt het koolzaad 200
kg N, de mais en tarwe 170 kg N en de gerst 120 kg N per
ha. Vorm ammoniumnitraat 33 V2 De chemische bestrij
ding is ongeveer als in ons land. Vooral koolzaadinsekten
en kraaien doen schade. Tegen kraaien wordt het zaad ont
smet. Onkruidbestrijding geeft geen problemen. Later in het
seizoen spuit men in mais wel met groeistoffen tegen wor-
telonkruiden!
De bedrijfsresultaten in dit gebied varieerden de laatste
4 jaar bij tarwe van 3900—-5700 kg,
bij gerst van 28004300 kg,
bij mais van 46005300 kg.
'De prijzen waren voor wintertarwe 54 Fr.
extra kwaliteit zomertarwe 60 Fr.
ibrouwgerst 53 Fr.
voergerst 43 Fr.
mais 49 Fr.
haver 48 Fr.
koolzaad 108 Fr.
Arbeidskrachten: 2 vaste tractorchauffeurs, in drukke
tijden springt ir. Tilma zelf bij. De arbeidstijden zijn 8 maan.
den van 55 uur per week en 4 maanden van 44 uur per week.
De beloning van de werknemer 'bestaat uit een minimum
loon -F prestatietoeslag via coëfficiëntsfactoren in de vorm
van punt. Men kan 40 punten extra behalen. Men werkt ge
middeld 196 uur per maand en mag maximaal 30 overuren
maken, waarvoor het uurloon 25 hoger is.. 44 van de
bruto loonsom moet als lasten worden opgebracht: 36
door de werkgever en 8 door de werknemer.
300 kg tarwe per ha. In de veegebieden bijv. in kg melkop-
ibrengst per ha en kg vlees per ha.
De afzet. De particuliere handel is het belangrijkste afzet
kanaal vooral bij de grote bedrijven, daar de handel hier
behoorlijke kwantumkortingen geeft t.o.v. de coöperaties.
De producent-groeperingen hebben geen grote vlucht ge
nomen oa. door de vele administratie.
Voor het zaaizaad en de oonservenindustrie worden con
tracten afgesloten.
Als 'belangenbehartigende organisatie wordt in Frankrijk
gewerkt met een service-overheidsinstelling de zgn. Kamers
van Landbouw, zoals Duitsland die ook kent. Deze verzorgen
o.m. de voorlichting, de ruilverkavelingen en de landbouw
boekhouding. Er ,is wat werkwijze betreft een zekere mate
van overeenkomst met de consulentschappen in Nederland.
De leden van de Kamer van Landbouw worden eohter
ondermeer door de boeren gekozen en de landbouw be
roepsbevolking heeft dus zelf een stem in het kapittel! Naast
deze Kamer zijn er ook de onafhankelijke landbouworgani
saties. Het landbouwonderwijs kan met Nederland worden
vergeleken, wat de opleiding van jonge boeren betreft.
De kredietverlening loopt tot 80 op grond, gebouwen
en machines. Ook op kunstmest. Bij stallenbouw houdt het
De belasting is voornamelijk indirekt. De landbouwer
wordt niet aangeslagen naar het reële inkomen maar naar
groepinkomen. Dit laatste wordit per jaar door de stands-
organisaties en de belastingdienst per gebied vastgesteld.
Men let o.a. op de opbrengsten en prijzen. De aanslag in
1971 was bijv. waar spreker woont 200 Fr. per ha. Bedrijven
met een bruto opbrengst van boven de 500.000 Fr. moeten
een boekhouding overleggen. De B.T.W. bedraagt bijv. over
de ontvangsten 7 op kunstmest e.d. 17 en op werktui
gen 20 De ondernemer is verplicht zelf voor zijn ouder
domsvoorziening, de kinderbijslag en zijn ziekteverzekering
te zorgen. De A.O.W. op 65-jarige leeftijd is laag.
Het grondgebruik is voor 50 als eigenaar-gebruiker en
voor het overige pacht en wat deelbouw. Nog een vierde
wijze van grondgebruik komt voor, namelijk in het geval die
eigenaar (niet gebruiker) van de grond de werktuigen
financiert. Van samenwerkingsvormen is weinig sprake, zo
min in coöperatieve als in loon werkers vorm. De Franse boer
is erg individualistisch ingesteld en vaak overgemechani-
seerd.
De pachtprijzen worden uitgedrukt in kg produkt, bijv.
krediiet verband met o.a. de boterberg. Is deze hoog dan
weinie krediet. Zo ook komt men in aanmerking indien er te
veel mestvee is en men moet omschakelen. Het hangt dan af
van eventuele overschotten op de markt. Subsidies worden
bijna niet meer verstrekt. De fruitteelt heeft deze bijv. wel
voor 100 gehad bij aanplant en later weer 100 voor
rooipremie! Daarom achtte ir. Tilma kredietfaciliteiten ook
veel beter dan subsidies.
De Franse boer oordeelt over het algemeen gunstig over
de E.E.G. De prijzen zijn veel beter geworden en de over
schotten worden nu met exportsubsidies weggewerkt.
De Franse boerenstand is veel sterker geworden, mede
dioor oppervlaktevergroting en betere prijzen. Daarom is er
ook meer interesse bij de Franse boer gekomen om beter
të 'boeren dan vroeger. De landbouw staat bij de Fransen
goed aangesohreven.
De heer Tilma was van mening dat in E.E.G.-verband men
zich meer en meer moet specialiseren. Bedrijfsvergroting
is zeer belangrijk. Nederland moet het meer zoeken in de
richting van de veredeling, Frankrijk meer in de richting
van de graansector. (Zie verder pag. 6)