KALENDERS 1974 5 V EVEN buiten de poort van Bethlehem, waar de weg naar Jericho begon, lag een herberg. Het was geen herberg of hotel zoals wij die kennen, maar eigenlijk gewoon een ommuurde ruimte, waarbinnen van de mu ren af, steunend op palen, afdakken waren aangebracht om mens en dier enigszins te beschutten. Wanneer het goed weer was, kon men langs een stenen trap op de af dakken komen om daar onder de blote hemel de nacht door te brengen en in het midden van de open ruimte bevond zich een bron om mens en dier te laven. De herberg was een trefpunt voor de karavanen die het land doortrokken en op deze dag was het er wel bijzon der druk. Van heinde en ver waren de mensen geko men voor de grote volkstelling, die de Romeinse keizer Augustus had gelast, leder moest naar de plaats van zijn geboorte gaan om zich te laten inschrijven en geteld te worden en dus kwamen alle kinderen van de stad Bethehem die uitgezwermd waren over het land naar deze stad om aan het bevel des keizers te voldoen. Uit alle windstreken kwamen deze dag de karavanen samen. Zij kwamen uit Damascus, Arabië, Beneden- Egypte, kortom overal vandaan. Geweldige drommen voetgangers, paarde- en kameelruiters, herders met hun kudden half dolgeworden koeien en blatende schapen wriemelden hier doorheen. Er werd geschreeuwd en ge gild, kinderen kwamen in de knel en vrouwen weenden, honden blaften en over dat alles heen ging een grijze stofwolk. Temidden van al dat gewoel bevond zich een jongen. Handig wrong hij zich door de mensenmassa heen en keek zijn ogen uit naar al die mensen en die bonte kleurenpracht van kleden en gewaden, zoiets had hij nog nooit gezien. Isaak, zo heette de jongen, was de zoon van de herbergbewaker, die binnen de ommuurde ruimte een hut had, het enige huisje binnen deze ruimte. T ANGZAAM slenterde de jongen de weg naar Je- ■Ll richo op. Zo, hier was het iets rustiger en kon hij even vrij ademhalen. Hij ging op een steen langs de kant van de weg zitten. In de verte, over de bruine paar den, zag hij de heuvel van Mar Elias. Daar kwam weer een nieuwe karavaan aan. Hij zag de paarden en kame len naderen en liet ze langs zich heen trekken. Achter aan de stoet ging een man te voet met achter zich een ezel, waarop een jonge vrouw zat. Isaak lette er nauwe lijks op en slenterde achter de groep aan in de richting van de stad. Het werd tijd dat hij naar huis ging, want de zon stond al laag en het zou zo donker worden. Daarom versnelde hij zijn pas en kwam naast de ezel te lopen. Onwillekeurig keek hij op naar de vrouw en hij haar ver moeide gezicht. Zijn ogen sperden zich open en hij bleef even staan. Wat had die vrouw een lief gezicht. Zij keek naar de jongen en glimlachte. Nee, zo'n mooi en lief gezicht had Isaak nog nooit gezien en dan die glimlach, zo droef, zo moe en toch zo hartverwarmend lief en vriendelijk. Hij liet de stoet verder trekken en had moeite zijn verwar ring te overwinnen. Toen hij langzaam verder slofte en zijn blote voet stevig tegen een steen stootte, kwam hij weer tot zichzelf. Ach, wat zou het ook? Kom, hij moest maar gauw naar huis gaan. En de jongen zette er een looppas in. In de enorme mensenmenigte bij de herberg moest hij wat rustiger lopen en vlug en lenig als een slang glipte hij tussen de mensen door. Het was schemer toen hij bij de ingang van de her berg is helemaal vol en zelfs op het dak is geen plaats zag dat zijn vader in gesprek was met een man. Even bleef de jongen staan. Dat was toch die man met de ezel, waarop die lieve vrouw zat! „Ik kan u niet meer aan een plaats helpen. Onmoge lijk. Ik heb reeds honderden moeten wegsturen, de her berg is helemaal vol en zelfs op het dag is geen plaats meer", zei de bewaker. „Ik vraag geen plaats voor mijzelf, maar voor mijn vrouw, zij is zo verschrikkelijk moe van de lange reis. Ik ben van de stam van David!" antwoordde de vreenV- deling. TSAAK was dichterbij gekomen en stootte zijn va der aan. Deze keert opzij en sprak nors. „Wat moet je vlegel? Maak dat je weg komt!" Maar de jongen stoorde zich daar niet aan. Het drong niet eens tot hem door wat zijn vader zei. „Kunnen we ze niet in ons huis opnemen voor deze ene nacht?" vroeg 'hij. De vreemdeling schonk hem een vriendelijke glim lach. Maar de vader schudde geprikkeld zijn hoofd. „Nee daar begin ik niet aan, dan kan ik al die honderden men sen wel in mijn huis laten. En waar moeten we dan zelf blijven? Dat gaat beslist niet! Het is mijn laatse woord!" Vermoeid weerde de vreemdeling zich om en verdween tussen de mensen. Maar vliegensvlug rende Isaak hem achterna. In het halfduister kon hij de man niet vinden. Isaak was een heel gewone jongen, -een beetje ruw en zeker niet overdreven gevoelig, maar er was iets dat hem ongerust maakte. Steeds zag hij het lieve gezicht van die vrouw voor zich en het stond bij hem vast dat zij in geen geval de nacht buiten mocht doorbrengen. Haastig glipte hij tussen de mensen door, zoekend naar de man, de vrouw en de ezel. KJ A een poosje vond hij hen. Even buiten het ge woel en rumoer hadden ze een plaatsje gevonden tegen een grote steen, de ezel stond opzij en knabbel de wat dor en droog gras. Met een plof viel de jongen bij hen neer. Met schitterende ogen zei hij: „U behoeft niet buiten te slapen, ik weet wel een plaatsje waar u de nacht kunt doorbrengen!" Verwonderd keken de man en de vrouw de jongen aan. Toen herkende de man hem. „Ben jij niet de zoon van de bewaker van de herberg?" vroeg hij. Isaak knik te, nog hijgend van het harde lopen. „Ik weet een plekje", herhaalde hij, „een plekje, waar u vannacht kunt slapen. Het is wel niet zo prettig als in de herberg, maar het is in elk geval beter dan hier buiten". Vragend keek hij de anderen aan. Met een tedere blik keek de man zijn vrouw aan en sloeg een arm om haar heen. „Waar is dat dan?" informeerde hij. „Ginds, in de vlakte is een grot, die de herders gebruiken als berg ruimte en waar zij bij slecht weer de schapen in drijven. Daar is het beschut en is stro om op te slapen", ratelde de knaap verder. „Goed", besloot de man. En hij richtte zich moeizaam op. „Wil jij ons de weg wijzen?" vroeg hij aan Isaak. De jongen knikte. Samen hielpen ze de vrouw op de rug van de ezel en langzaam verdween he kleine groepje in het duister in de richting van de vlakte. Isaak liep voorop. De jongen, die hier geboren was en de omgeving op zijn duimpje kende, zocht voorzichtig in het donker de weg, waar schuwde voor stenen en takken op het pad en leidde zo de man en de vrouw naar het grothol. Het was een heldere nacht en aan de hemel pinkelden duizenden sterren als diamanten op blauw-zwart fluweel. De rekatie ontving rond de jaarwisseling weer een aantal kalenders voor het jaar 1974. Onze dank voor de toezending daarvan aan de gevers. BAYER-AGROCHEMIE N.V., ARNHEM. De bekende, mooi uitgevoerde bureau-agenda met weer als onderwerp „Agrarische gereedschappen uit het verleden". C. MEIJER B.V., KRUININGEN. Tweemaand kalender met leuke zwart-wit foto's van o.a. drie generaties Meijer en een aantal vestigingen van Meijer B.V. elders in ons land. ASSURANTIE MIJ. „DE ZEVEN PROVINCIËN", DEN HAAG. De traditionele kalender met maandblokje. NASK B.V. MAKELAARS IN ASSURATNTIEN, ROT TERDAM. Maandkalender met grote kleurenfoto's over het onderwerp „Het ldnd en de sport" met op de achter kant van ieder blad een foto met beschrijving van beken de Nederlandse sportmensen. UTD MENGVOEDER B.V., MAARSSEN. Een tweemaand Het leek Isaak als hij nog nooit zo goed in het donker had kunnen zien en in zijn borst had hij een raar springe rig gevoel, dat hem vrolijk en blij maakte. Begrijpen deed hij het niet, maar het was in elk geval fijn. In de verte zag hij het glimmen van het maanlicht op de rotswand, daar was de ingang. 13 IJ de grot aangekomen stopte de kleine stoet. Isaak ging naar binnen. Hij kende de grot wel en was er met zijn vriendjes wel meer geweest. Het was er donker en op de tast ging hij verder. Plotseling bleef hij staan en zijn hart bonsde in zijn keel. Wat hoorde hij voor een geluid? Er bewoog iets! En het ritselde in het stro! Een slang, die hier een onderdak had gezocht? Nee, dat kon niet, want daar klonk het geluid te hard voor. Hij ging iets naar links, waar hij de vuurplaat wist. Op handen en knieën zocht hij tastend met de handen. Ja, hier was het! Het duurde nog een heel tijd voordat hij het vuur brandende had en buiten wachtten de man en de vrouw en hun ezel. Toen de vlammen oplaaiden kon Isaak beter om zich heen zien. Zachtjes begon hij te lachen. Het gestommel dat hij had gehoord en waarvan hij eerst zo was ge schrokken bleek van een os te komen, die in een hoek van het hol stond, achtergelaten door herders, die er gens in het veld bij hun schaapskudde overnachten. De jongen keek eens verder rond. Och, het was hier wel wat kil en muf, maar als zo meteen de vlammen de ruim te wat hadden verwarmd, dan zou het hier best gaan. Hij draaide zich om en liep naar buiten. „Komt u maar binnen!" nodigde hij de wachtenden. De man nam zijn vrouw aan de arm en Isaak trok de ezel met zich mee. Tevreden keken de vreemden rond en de vrouw, die wat verkleumd was, strekte beide handen uit naar de op- kringelende vlammen. Isaak zette de ezel naast de os en toen hij zich omkeerde werd hij weer getroffen door het lieve gezicht van de vrouw, dat nu helder verlicht werd door het vuur. Er kwam een vreemde trilling in zijn borst en een bijzonder blij gevoel, dat hij hen geholpen had. De man en de vrouw zetten zich in het stro en Isaak begreep dat hij zijn taak had gedaan. Hij nam afscheid en de man bedankte hem voor zijn hulp, van de vrouw kreeg hij een knik en een hemelse glimlach. TTOEN de jongen het hol verliet, zocht hij weer zijn weg in het duister, terug naar de herberg. Nauwe lijks was hij enige honderden meters ver of ineens werd de omgeving hel verlicht. Hij kon het pad door het veld zien, als was het dag. Verwonderd bleef hij staan en keek om zich heen. Waar kwam dat licht nu ineens van daan? Als aan cte grond genageld stond hij daar toen hij boven het rotshol een enorm grote lichtende ster zag staan. En in de verte hoorde hij een stem die verkondig de: „Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijd schap, die al den volke wezen zal. Heden is u geboren den Zaligmaker, welke is Christus de Here, in de stad Davids. En dit zal u een teken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe". Isaak wist niet wat hij hoord. Hij beefde en wierp zich op de grond, bevreesd en verblijd door alles wat hij nu meemaakte. En uit de hemel ruiste zachte muziek en zon gen stemmen de lof van God. Voorzichtig richtte de jongen zich op en keek om zich heen. Daar stond nog steeds die ster boven de grot. Zou het daar zijn? Daar? Maar dan zou de Zaligmaker het kindje zijn van die man en die vrouw met hun ezel! En weer zag de jongen het gezicht van de vrouw voor zich en toenstond het voor hem vast. Ja, dit moest de moeder zijn van de Messias! Met één sprong stond hij op zijn benen en rende zo hard als hij kon lopen terug naar de grot. Hijgend kwam hij daar aan. Maar toen hij zo naar bin nen wilde rennen, bedacht hij zich. Dat kon toch niet! Voorzichtig gluurde hij om de hoek van de ingang en ja hoor, bij het schijnsel van het vuur zag hij de vrouw rusten in de armen van de man en samen keken ze naar de stenen kribbe, de voerbak van 't vee, waarin een schat tig Kindje lag, gewikkeld in doeken. Isaak begreep en wist nu zeker dat het hier was, waarover de stem had gesproken. Verlegen glipte hij naar binnen, zijn ogen star op het Kindje, dat daar lief en stralend lag. De jon gen viel op zijn knieën en aanbad het Kindje. Een glim lach gleed over het gezicht van de gelukkige moeder. Even later kwamen heel schuchter een paar herders binnen, die evenals Isaak de stem van de Engel hadden gehoord. Isaak stond op en zich buigend liep hij achteruit de grot uit. Zijn hart sprong op van vreugde. Hij was de eerste geweest, die het Kindje had gezien en zo hard als hij lopen kon rende hij door het veld terug naar de herberg om daar het grote nieuws te gaan vertellen. kalender met een serie mooie kleurenfoto's met als on derwerp „Mens en dier". COÖP. VERZEKERINGSFONDS, LEEUWARDEN. Mooie tweemaandskalender met kleurenfoto's van schilderijen met Friese onderwerpen van Bouke van der Sloot. DRUKKERIJ FA. H. DE LANGE, GOES. Handig formaat zakagenda en een fijne weekkalender met veel ruimte voor aantekeningen. COÖP. CENTRALE RAIFFEISEN BOERENLEENBANK G.A., UTRECHT. Prachtig uitgevoerde maandkalender getiteld „Nederland in Molenvlucht", met 12 prachtige kleurenfoto's van molens in elke provincie van ons land. JANSSEN FRITSEN B.V., HELMOND, die sporttoe- stellen voor gymnastieklakalen verzorgen, een fraai uit gevoerde albumkalender met reprodukties van beroemde schilderijen van Hollandse meesters. SUETENS' STALEN TRIBUNE-VERHUUR B.V. De be kende overzichtelijke Jaarkalender, die de redaktie ook dit jaar weer veel gemak zal bezorgen. CEHAVE N.V., VEGHEL. Voor het 3e achtereenvolgende jaar de mooie maandkalender met afbeeldingen over het onderwerp „De Geschiedenis van de landbouw" (3). Aan het eind van 1974 houdt men een leuk album over.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 5