Zal het Kerstfeest zijn? GAST AAN TAFEL 3 XA/ANNEER wij het Kerstfeest vieren, gaat het om het vv Evangelie van Christus Jezus. Dat is de goede tij ding die ook nu tot ons wil komen. En als we daarvan niets verstaan, daardoor niet enigszins geraakt worden, kan het geen Kerstfeest zijn, tenminste geen echt chris telijk feest. Wanneer we willen denken aan de betekenis van het feest dat we nu weer gaan vieren, moeten we hiermee wel beginnen. Een paar jaar geleden lazen we een berichtje in een van onze dagbladen dat men in Amerika aan de markt was gekomen met kerstbomen van plastic-materiaal. Zeer praktisch! Ze kunnen jaren lang mee. Men kan beginnen met het kopen van een doos waarin een klein boompje verpakt zit. De delen kan men gemakkelijk in eikaar schroeven. Wil men het volgende jaar e,en grotere kerst boom, wel, dan koopt men doos no. 2! Wanneer het Kerst feest voorbij is, bergt men de boom weer op in de dozen. Als merkwaardigheid stond er ook nog bij vermeld dat, bij gebruik in het komene jaar, men de takken even in het water kon leggen en dat ze daarna weer zoudlen rui ken als jong dennegroen. Waar de handel zich toch al niet op werpt! Trouwens, daar staan we helemaal ver baasd van wanneer het om het kerstfeest gaat. Wat wordt ons allemaal niet aangeprezen om dit feest tot een wer kelijk feest te maken! \A/IE Amerikaanse kerstbomen van plastic heb ik in ons land nog niet kunen ontdekken, maar toen dat berichtje weer bij mij opkwam dacht ik: doen wij niet veelal hetzelfde? He Kerstfeest is een heel oud feest. Het mag dan het jongste zijn van de christelijke feestda- we dit feest gevierd. En we hebben het meegemaakt zo we tot de oudeijerv behoren dat er steeds meer kerstboompjes en kerstbomen verschenen in de dagen vóór het Kerstfeest. Men ziet ze op plaatsen en in hui zen waar men ze eigenlijk helemaal niet zou verwach ten, Waarom zoudlen ze ook daar niet staan? Er is niets op tegen. De vraag is: wat doen wij met onze kerstfeest viering? Doen we meer dan dat wij de oude boom weer voor de dag halen, die in elkaar schroeven nadat de takken eerst in wat water zijn gelegd, opdat zij die be paalde kerstgeur geven? Zo kunnen wij een heleboel din gen meer doen voor dit feest. En dan is het óns feest, het feest dat wij maHen. Alerlei dierbare herinneringen kunnen opkomen, maar tenslotte is het een feest waar mee wij onszelf ook in 1973 weer eens willen tracteren. gen, toch heeft men het zeker al in de vierde eeuw van onze jaartelling gevierd en sindsdien is men daarmee doorgegaan, al is de datum waarop men dit feest vierde niet altijd dezelfde geweest. Vanaf onze jeugd hebben DIJ het Kerstfeest behoort tenslotte geen kerstboom en geen kerstkrans, geen kerstcadeau en geen kerstdiner. Het mag wel, maar het is bijzaak. Hoofdzaak is het Kerstevangelie. En dat Evangelie vertelt ons dat niet WIJ het zijn die het feest maken, maar de Here God. Op het Kerstfeest lezen we Lukas 2, het onveranderlijk en eeuwig Evangelie. Het gaat om het Kind dat ons ge boren is, het Kind in wie, naar het woord van de profe tie, God zelf met ons wil zijn. Dit Kind zal het middel punt moeten wezen van ons Kerstfeest. Hij is het grote nieuws. „U is heden de Heiland geboren". Zonder ge loof in deze boodschap kunnen we wol een 'kerstfeest maken, maai zal het geen Kerstfeest zijn. LIERINNERT u zich nog toen het eerste kind bij u geboren werd? Vanaf dat ogenblik was alles voor u anders geWorden, uw huis, uw gezin, zelfs uw omge ving. Dat kind was ineens het middelpunt. Het was alsof alles ineens draaide om dat kind. Dit was geen schijn, maar werkelijkheid. Wanneer het Kerstevangelie ons spreekt van een kind dat voor ons geboren is; wanneer dit woord ons verkondigd wordt en wij het in geloof aan vaarden dat in dit kind God zelf ons nabij wil zijn, ver andert er iets in ons leven. Dat Kerstkind is dan het mid delpunt. Het geloof in dit kina kan ons van vele duive len verlossen en wel allereerst van de duivel van onze zelfzucht, waarbij we alleen onszelf in het middelpunt kunnen zien. Dit Kind van het Kerstfeest wil ons zeggen pa») dat we niet voor onszelf alleen leven. Wie dit heeft ver staan en tot in de diepte van zijn hart is getroffen, zal een blijdschap kennen die ver uitgaat boven alle vrolijk heid en jool die wij in staat zijn te maken. \A/E moeten dit jaar het Kerstfeest vieren terwijl ieder een het heeft over .de crisis, dit keer dan door de olie die niet komt. Och, we beginnen pas iets te ruiken van de mogelijkheden die hier liggen. Ons heeft het eigenlijk nog niet geraakt. We doen alsof er beslist niets van onze welvaart af kan en we hamsteren. Het Kerst feest brengt ons in aanraking met een crisis-situatie van barre werkelijkheid. Een kind geboren in een stal! Het werd in doeken gewikkeld en neergelegd in de kribbe, omdat er geen plaats was in de herberg. Op het Kerst feest belijdt de kerk: Hij is arm geworden om ons rijk te maken. Maar, in die stal en bij die kribbe gaan onze ge dachten verder; naar hen die werkelijk in een crisis-situa tie leven en voor wie er helemaal geen uitkomst schijnt te zijn, de ontheemden, de slachtoffers van oorlog en terreur, de millioenen die honger lijden en voor wie er geen heelmeester is als zij ziek zijn. Wanneer wij Kerst feest willen vieren, zijn deze niet weg te denken. We kun nen dit wel doen, maar dan raken we uit die stal en weg van die kribbe van Bethlehem en daar moeten we op het Kerstfeest zijn. VAL het Kerstfeest zijn? In een van die middeleeuw se kerstliederen dat mij altijd weer raakt wanneer ik het zing, bidden wij: O Heer Jesu, God en mense, die aanvaard hebt deze staat, geef mij dat ik door U wense geef mij door uw kindsheid raad. Sterk mij door uw tere handen, maak mij door uw kleinheid groot, maak mij vrij door uwe banden, maak mij rijk door uwe nood, maak mij blijde door uw lijden, maak mij levend door uw dood! Gezang 139 Ds. S. J. M. HULSBERGEN. In de traditionele feest maand december vraagt „Internationale Samenwer king" nog eens de aan dacht voor de reeds meer dan tien jaar lopende NOVTB-aktie „GAST AAN TAFEK" Achterliggende gedach te: „Ik nodig iemand uit een arm land bij mij aan tafel en zorg dat hij (of zij) elke dag een goede maaltijd krijgt". In de praktijk betekent dat, dat een simpel Nederlands kwartje reeds borg staat voor één maaltijd en dat negentig gulden genoeg is voor één jaar lang een dagelijkse maaltijd. Voor wie iets van de decem)ber-o ver vloed wil afstaan: het gironummer van de aktie „Gast aan tafel" is 645300. Sinds 1963 is het aantal „gastvrijen" gestegen van 700 tot zo'n 30.000. Er werd meer dan 6 miljoen gulden bij eengebracht, waarvan zo'n 120 projecten konden worden uitgevoerd. Tunesië is bij ons beter bekend als toeristenland en door Tunesische gastaiibeiders die in West-Europa wer ken, dan als ontwikkelingsland. Toch behoort Tunesië tot de armere landen. Het gemiddeld inkomen van het grootste deel van de bevolking is zeer laag. De werke loosheid, zowel in de steden en de dorpen op het platte land is bijzonder hoog. Scholen zijn er nog steeds te weinig en maar voor een klein deel van de bevolking toegankelijk. Voor de gemiddelde Tunesiër zijn de toe komstmogelijkheden minimaal. Het overgrote deel van de bevolking woont op het platteland en moet met wat primitieve landbouw en veeteelt in het onderhoud voorzien. Een derde gedeelte van de Tunesiërs is dagloner. Ze wonen in hutten van leem en steen, met slecht sanitair, verspreid over klei ne nederzettingen. Het bestaan is onzeker: bij de grote re boeren wordt arbeidskracht veelal vervangen door machines en de dagloners zijn niet in staat in de stad werk te zoeken. Ze missen het geld om zich enige maanden werkeloos in de stad te handhaven. Vaak alleen als gastarbeider in een Westeuropees land kun nen ze voor enige inkomsten zorgen. In het noordoosten van Tunesië ligt Jendouba, één van de minst welvarende streken van het land. De povere middelen van bestaan zijn veeteelt (geiten en runderen) en de teelt van enige gewassen. Zouitina is er een van de dorpen. Over vier gehuch ten verspreid wonen er een kleine honderd gezinnen. In 1971 werd daar gestart met een reeks kleine pro- jekten, waarvoor de aktie „Gast aan tafel" 100.000 be schikbaar stelde. Aan een plaatselijke Tunesische orga nisatie (A.P.E.L.) die zich richt op de ontwikkeling van de alleramste boeren werd dit geld overgedragen. Hier mee kwam geld beschikbaar voor kleine boeren, die niet in de gelegenheid waren bij de bestaande Tunesische banken leningen tesluiten. Zij bezaten immers geen onderpand. Begonnen werd met een aardappelprbjekt. Veertig boeren namen ieder 5 tot 100 kilo pootgoed van een speciaal voor dit doel opgerichte coöperatie af. Het poot goed moest worden afbetaald met 50 van de op brengst in natura. Met het vertrekken van het pootgoed werd de boeren geleerd hoe ze op de beste wijze aard appelen kunnen telen. Een hoge produktie maakt daar na de terugbetaling gemakkelijker. Hun inkomen is de laatste jaren inderdaad gestegen. (Zie verder pag. 4)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 3