Samenwerken met werktuigen en arbeid op drie akkerbouwbedrijven Hoe kijkt de vrouw tegen de samenwerking aan? Bp_ 8 De heer Van Schalk samenwerking is „samen - werken"! QOEDKOPER werken, grotere machines rendabel kunnen inzetten, met minder arbeidskrachten de zelfde hoeveelheid werk rond krijgen, zijn de belangrijk ste redenen geweest dat bij Kortgene op Noord-Beveland in 1972 een drietal bedrijven tot samenwerken zijn over gegaan. In dit geval een samenwerkingsvorm van arbeid en machines in de akkerbouwsektor van P. C. van Schaik en M. A. Noordhoek en de Maatschap J. A. van Oeveren. De bedrijfsgrootte die in deze samenwerkingsvorm is in gebracht loopt uiteen van 25 ha en 26 ha resp. van de heren Van Schaik en Noordhoek en 66 ha van de Maat schap Van Oeveren. Voor pachtgrond werd door de eige naar voor deze samenwerkingsovereenkomst toestem ming tot deelneming verleend. De veehouderij- en fruit teeltactiviteiten, voor zover de partners zich daarmee be zig houden, zijn buiten deze samenwerking gehouden. Er zijn verschillende werkzaamheden, vooral in de oogsttijd die niet alleen verricht kunnen worden, zo ver telt ons de heer Van Schaik. Had het bedrijf van de heer Van Oeveren vroeger nog drie betaalde arbeidskrachten en hielpen op de bedrijven van Van Schaik en Noordhoek de resp. vaders nog een handje mee, alleen voorzagen dat op den duur steeds grotere moeilijkheden, zowel wat de factor arbeid betreft, als de steeds groter woidende be dragen die de noodzakelijke investeringen in werktuigen zouden vergen. Daar op de twee bedrijven van ca. 26 ha grootte, mits goed gemechaniseerd, in feite arbeid over zou zijn en het grootste bedrijf arbeid nodig had, kon de factor ar beid zeer goed in samenwerken opgevangen worden. Van Oeveren heeft dan ook nu nog maar één vaste medewer ker in dienst. DIJ het tot stand komen van deze samenwerkings- vorm zijn alle reeds aanwezige werktuigen van de partners ingebracht en de waarde daarvan in onderling overleg vastgesteld. Overtollige werktuigen zijn verkocht. Op deze basis heeft onderlinge verrekening plaatsge had en kon met een „schone lei" worden begonnen. Zo kon bijv. één trekker van de hand worden gedaan en beschikt de maatschap nu over 6 trekkers waarvan nog één, een 10 jaar oude trekker, als reserve in noodgeval len dienst doet. De mechanisatiegraad van de samenwer king is zodanig dat voor de akkerbouwwerkzaamheden geen loonwerker behoeft te worden ingeschakeld. Nieuwe machines worden voor gezamenlijke rekening aange schaft waarbij de kosten over de deelnemers worden verdeeld naar verhouding van de oppervlakte die men denkt met een bepaalde machine te zullen bewerken. Een mogelijkheid tot correctie is opengelaten indien één der deelnemers een grotere oppervlakte van een bepaald gewas verbouwt dan is gepland. Onderhoudskosten van de betreffende machine, de afschrijving alsmede de ver- vangingskosten worden eveneens op basis van aandeel/ ha verrekend. A ANSCHAF en gebruik van de werktuigen gaan in onderling overleg. Degene van de partners die in hoofdzaak een bepaalde machine gebruikt, regelt het werk en de verdeling ervan. Zo heeft de heer Van Oeve- den de werktuigen voor de aardappelteelt onder zijn hoe de en de heer Van Schaik de combine voor de graan oogst. Degene die de werktuigen onder zijn beheer heeft zal normaliter ook zelf daarmee de werkzaamheden uit voeren, zodat van een zekere specialisatie gesproken kan worden. Wel is één van de andere partners altijd voldoende van de werking en de bediening ervan op de hoogte, opdat zonodig ingevallen dan wel de helpende hand geboden kan worden. leder van de deelnemers heeft zijn eigen bouwplan en doet zijn eigen zaken. Echter wordt over de bouw plannen zelf gezamenlijk overleg gepleegd. Daarbij zijn de beschikbare machines en de capaciteit en de beschik bare arbeid punten van overweging. Sinds de samenwer king gestalte kreeg is er van een kleine verschuiving in de bouwplannen sprake. Er zijn iets meer aardappelen en graszaad in opgenomen dan vroeger toen nog indi vidueel de bedrijfsvoering rond gezet moest worden. M AAST de reeds aangestipte voordelen die deze samenwerkingsvorm voor de deelnemers oplevert noemt de heer Van Schaik verder nog: de werkzaamheden die samen uitgevoerd worden, verlopen veel gemakkelijker en prettiger. Er zijn nu eenmaal vele werkjes die niet alleen opgeknapt kun nen worden. de kans op overinvestering, waar vele individuele ondernemers vaak toe genoodzaakt zijn, is door de samenwerking veel geringer. de financiering van de investeringen in de werktui gensector geeft door het bredere financiële draag vlak van de samenwerkende partners minder proble men dan dat de veelal toch hoge bedragen individueel opgebracht zouden moeten worden. Vanzelfsprekend moeten de deelnemers in de combi natie goed met elkaar kunnen opschieten en tot overleg bereid zijn. Een deel van de zelfstandigheid wordt over gedragen aan het gezamenlijke werken. De gezinnen spe len verder hierbij geen direkte rol. Hoogstens zal men bij plezierige en goede contacten wederzijds wat vaker bij elkaar over de vloer komen. I—I ET nogal eens gehoorde bezwaar dat men dan op een ander land moet gaan werken en zich als een „werknemer" zou gaan voelen wijst Van Schaik beslist van de hand. Wederzijds wordt bij elkaar gewerkt, dan is daar geen sprake van! Alle gezamenlijke afspraken in dit samenwerkingsver band zijn kontraktueel vastgelegd, zodat later geen moei lijkheden behoeven te ontstaan. Ziekte van een van de deelnemers is bijv. ook geregeld. Zoveel mogelijk wor den de werkzaamheden dan door de anderen opgevan gen. Blijkt dit niet te realiseren dan wordt naar een an dere oplossing gezocht, e.v.t. een loonwerker ingescha keld. Verrekening van de kosten daarvan is eveneens ge regeld. Samenwerking in welke vorm dan ook „samen - wer ken". Wie daar niet door instelling of anderszins geschikt voor is moet er niet aan beginnen! Voor die het wel kun nen en de mogelijkheden aangrijpen liggen er in een sa menwerking voordelen die het overwegen waard zijn! J. F. BLANKSMA. BETROKKEN WORDEN EN BLIJVEN BIJ HET OVERLEG IN dit „samenwerkingsnummer" is de hoofdmoot „sa- menwerking". Vaak is dit een zaak die zitóh op het bedrijf afspeelt en vaak ook tot stand komt. Dit spreekt ook wel vanzelf. In vele gevallen groeit de samenwer king uit van heel klein naar erg groot. Het is dan al zo vanzelfsprekend dat er samengewerkt wordt, men is er al aan gewend geraakt. Boven dit artikel staat „hoe kijkt de vrouw tegen de samenwerking aan". Welnu, ik ben eens op stap ge gaan en heb enkele dames bereid gevonden hun me ning hierover te geven. Uit de gesprekjes is wel gebleken dat de aard van het bedrijf een rol speelt. Welke vormen van samen werking er nu al zo mogelijk zijn, kunt u in andere ar tikeltjes lezen. In een gesprek bij de dames Doeleman en Visser te Nieuwerkerk en bij mevr. Crezee te Lage-Zwaluwe kwam de gelijke opmerkingen: „Wij werken niet mee op het bedrijf." Op het bedrijf wil bij deze dames zeggen ak kerbouwbedrijven. Toen we hier verder op door gingen borduren kwam de konklusie: „Als we niet deze vorm van samenwerking hadden op onze bedrijven, dan zou den v/ij als vrouwen veel bij moeten springen." Dit is voor deze dames een positief punt. De vrouw moet er wel helemaal achter staan was de mening van deze dames. Al is de samenwerking nog zo klein opgezet, men moet er rekening mee houden dat het vaak geven en nemen is, ook al loopt de samenwer king nog zo plezierig. I\E vrouw moet zich maar niet .bemoeien met de gang van zaken wat betreft de organisatie in de samen werking. Van mijn kant héb ik toen de vraag gesteld wat dat precies inhield „niet teveel mee bemoeien". Is ze er niet bij betrokken; wil ze niet meepraten; wil ze geen inspraak? De dames 'bedoelen hiermee dat de vrou wen zich niet met het werk moeten bemoeien, niet met de organisatie e.d. „Niet mee bemoeien" wil niet zeg gen dat de dames geen inzicht hebben in het bedrijf. In zicht in het bedrijf krijgt men thuis voldoende in de gesprekken onderling en in het gezin. Mevrouw Crezee vindt dat ze door het bijhouden van de boekhouding van hun eigen bedrijf een heel goed overzicht heeft wat er gaande is op het bedrijf, ook financieel. Ze zou dit niet graag meer missen. Er moet veel geregeld worden by de opzet van de samenwerking. DEN andere vraag aan de dames was of er voor de gezinnen speciaal ook dingen geregeld zijn, zoals bijv. bij overlijden, bedrijfsopvolging en noem maar op. MeVrouw Doeleman en mevrouw Visser vonden dit vanzelfsprekend, dat was allemaal geregeld. Mevrouw Crezee had hier nog niet zo zeer ibij stilgestaan. Toch zou ze hier nog eens goed over nadenken. Over het algemeen is het zo dat de dames weinig bemoeienissen hebben met de verdere gang van zaken van de samenwerking. Bij aanschaf va nmachinerieën is er vaak tussen de gezinnen zelf geen gezamenlijk over leg, maar men vindt dat daarover thuis Van te voren genoeg over gesproken is. Een belangrijk punt dat verder uit de gesprekjes naar voren kwam was dat doordat de samenwerking goed loopt, het thuis rustiger is geworden. Zo kunnen de tij den van maaltijden, koffiedrinken, enz. goed geregeld worden, het gezin groeit er mee op wat ook zijn opvoed kundige waarde heeft, vindt mevrouw Doeleman. Deze dames staan helemaal achter de samenwerking op hun bedrijven, men zou zich niet meer anders voor kunnen stellen. AOK met mevrouw Timmermans en mevrouw Heij- mans te Sprang-Capelle had ik een gesprekje. In dit landbouwblad is een artikel van de heer Verbrugge over hun bedrijf opgenomen. De dames vinden zelf dat ze nu nog weinig ervaring hebben met de gang van zaken bij de samenwerking. Er is nu ook wel een vorm van samenwerking aanwe zig, maar straks zal dat op één bedrijf wel anders zijn, denken deze dames. Wij zijn hier nogeens nader op inge gaan. Mevrouw Timmermans en mevrouw Heijmans vin den dat alles goed geregeld moet worden en goed op papier gezet. Als het straks op papier staat, willen ze het graag met elkaar bespreken om ook te zien waar T VQUEfiROND5 GROENTEBEDRIJF men aan toe is. Inspraak bij het opstellen van de re gelingen hébben ze niet gehad. Hoe 'het straks^ financieel geregeld wordt bij het tot stand komen van één bedrijf voor de gezinnen, daar zal men zich nog mee bezig houden. Een grote zekerheid voor beide dames is wel, dat men straks gezamenlijk een bedrijf heeft en niet ieder voor zich een éénmansbedriif, wat volgens hun erg kwetsbaar is en waar de dames naast hun gezin een te grote taak zouden krijgen. Ook zien deze dames wel in dat ze er bij betrokken moeten blijven, inzicht in het bedrijf moeten hébben om thuis een goede gespreks partner te kunnen zijn. Om gezamenlijk naar het bui tengebied te gaan, heeft voor de gezinnen ook veel voor. Denk alleen maar aan het naar school brengen van de kinderen, oppas e.d. (Zie verder pagina 13.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 32