De positie van de
Nederlandse veehouderij
in de vergrote E.E.G.
c/,WBOe"^tarWe'
loor late'««aar
SLACHTVEEPRIJZEN IETS OMHOOG
De voor de week tot 30 november berekende gemiddelde
marktprijs was in Nederland ongeveer ƒ1,hoger dan
voorgaande week, terwijl de gemiddelde EEG-prijs werd ge
handhaafd op het niveau van voorgaande week, wegens te
gering verschil. De ontwikkeling van de slachtveeprijzen in
de EEG was iets uiteenlopend, doch overwegend prijshou
dend. In het aanvoerpatroon en het afzetpatroon kwamen
geen ingrijpende veranderingen. Uit de rundveestapel werd
een vrijwel gelijk kwantum runderen geslacht in september,
terwijl in de eerste maanden het aantal slachtingen met
451.600 slechts 0,9 groter was dan vorig jaar. Door een
vermindering van eht aantal slachtingen van ingevoerde
runderen van 63.755 tot 36.200, was het totaal aantal slach
tingen ca. 4,3 kleiner dan in 1972. Hieruit is een terug
lopende consumptie te verklaren.
Overzioht prijsverloop: EEG-gemiddelde 297,91 (onver.);
Nederland ƒ266,85 265,83); België 296,73 (297,21); Lu
xemburg 313,83 (313,34); Duitsland ƒ274,97 275,14);
Frankrijk ƒ317,36 (317,01); Italië ƒ316,83 (319,77); Dene
marken ƒ257,94 259,41); Engeland ƒ305,62 303,40); Ier
land) 276,90 277,73). De heffing op invoer van derde-lan-
den-slachtvee bleef onveranderd 3,24 per 100 kg levend.
KALVERPRUZEN OMLAAG
QE gemiddelde marktprijs voor gemeste kalveren was
in Nederland zowel in de EEG als geheel lager dan
voorgaande week. De uitvoer van kalfsvlees blijft 2eer om
vangrijk, waar tegenover staat een ruime invoer van
nuchtere kalveren en mestkalveren; in de week tot 30 no
vember waren dat 1456 nuchtere kalveren en 1140 mest
kalveren. Duitsland is met afstand de grootste leverancier
van dit uitgangsmateriaal voor de mesterij. Het aantal slach
tingen van gemeste kalveren was in de eerste negen maan
den van dnt jaar met 682.100 ongeveer gelijk aan vorig jaar.
Overzicht prijsverloop: EEG-gemiddelde 467,55 (471,81);
Nederland 457,62 (471,18); België ƒ432,34 438,84); Lu
xemburg ƒ458,26 (481,41); Duitsland 462,57 (461,90);
Frankrijk 490,07 (489,57); Italië ƒ484,04 (490,17); Dene
marken 308,53 313,08); Engeland 502,81 (517,86) Ier
land 394,38 (393,73).
WOLVEE
DE, handel in vette lammeren en schapen was de afge
lopen week vrij kalm gestemd. In het algemeen was
de markt prijshoudend. Sneek meldde voor geslachte vette
lammeren 7,307,80 per kg en schapen 4,505,00, vrij
wel gelijk aan voorgaande week, terwijl voor weidelamme-
ren 140185 per stuk werd genoteerd. Purmerend) noteer
de voor weidelammeren 120—155 (130—160); vette lam
meren 165—210 (165—220); vette schapen 125—195
(125—200) per stuk.
VARKENSPRUZEN OMHOOG
De inkoopcombinaties VAKO (Oss) en HOVA (Cuyk)
hebben de uitbetalingsprijzen voor de in de week tot 8 de
cember over te nemen varkens met resp. 5 en 3 cent ver
hoogd. Ook de NCB (Boxtel) verhoogde met 5 cent. Dat
betekent dat voor de drie genoemde organisaties ééni gelijke
uitgangsprijs weer geldt namelijk van 4,05 voor geslachte
varkens van 75/90 kg, kl. I af-mesterij. Voor varkens van
de kl. E geldt een toeslag van 5 cent, voor varkens van de
kl. II, III en IV gelden de gebruikelijke kortingen van resp.
5, 10 en 15 cent per kg. Voor varkens van 91/100 kg geldt
een korting van 2 cent per kg voor elk kg boven de 90.
De Coveco heeft voor de week van 19 tot 24 november
een uitgangsprijs vastgesteld van ƒ3,91, wat 5 cent hoger
is dan voorgaande week, korting ll/2 voor commissie en
vracht, toeslag wegens revaluatie 2
In de week tot 24 november werden 201.000 varkens ge
slacht, dat is ongeveer 3000 minder dan voorgaande week.
In de week tot 30 november werden 19.597 levende en
30.680 geslachte varkens uitgevoerd, waarvan resp. 10.722
en 16.572 naar Duitsland; 4566 en 11.360 naar Frankrijk;
4259 en 2748 naar Italië. Aan magere delen werden 2141
ton uitgevoerd, alsmede 614 ton buikspek en 201 ton fabri-
cage-spek. In de groothandel liepen de prijzen op. De markt
is vriendelijk, vooral door de grote uitvoer en het betrek
kelijk korte aanbod aan slachtrijpe varkens. In de week tot
30 november werden uit Duitsland 520 slachtvarkens en
705 biggen aangevoerd, alsmede 95 ton varkensvlees uit
diverse lidstaten waaronder 35 ton spek uit Duitsland; 11
ton ribben uit België en 49 ton hammen en schouders uit
Denemarken.
In de week vanaf 12 november was de gemiddelde EEG-
referentieprijs 3,89 (onver.); In de partnerlanden waren
de réferentieprijzen de volgende: Nederland 3,66 (onver.);
België ƒ3,89 (3,85); Luxemburg ƒ4,16 (4,15); Duitsland
3,83 3,82); Frankrijk ƒ4,14 (4,10); Italië ƒ4,24 (onver.);
Denemarken ƒ3,65 (3,75); Engeland ƒ3,84 (3,83); Ierland
3,73 (onver.).
BIGGENPRUZEN
Het Landbouwschap gaf als richtprijs voor biggen van
22 kg voor de week van 26 nov. tot 1 dec. 120,55 aan. Voor
Zuid-Nederland was deze prijs 124,25.
VEE EN VLEES IN DE E.E.G.
België. Uit Anderlecht meldde men een licht aflopende
markt voor varkens, behoudtens voor de extra kwaliteiten
die op prijs bleven, terwijl voor zeugen de prijzen zelfs iets
opliepen. Nadien evenwel werd uit Tongeren en St. Truiden
een duidelijk betere stemming gemeld. St. Truiden meldde
zelfs iets oplopende prijzen. De aanvoer van zeugen uit
Nederland was uiterst bescheiden, terwijl uit Engeland in
totaal geen aanvoer plaats vond. De afzet van levende en
geslachte varkens naar Frankrijk is kalm, die naar Duits
land en Italië bleef goed. Voor deelstukken werden goede
prijzen gemaakt, vooral door de goede export van hammen,
ribben en buiken. De slachtveemarkt was over het algemeen
wat onoverzichtelijk. De aanvoer was wel duidelijk kleiner,
maar ook het aantal kopers was klein. Aanvankelijk werden
wat extra-dieren tegen goede prijzen gequitteerd. Daarna
evenwel overheerste een matter stemming. Er blijft een be
hoorlijke druk uitgaan van de voorraden aan achtervoeten
Uit Ierland werden ruim 1100 en uit Engeland bijna 400
slachtdieren aangevoerd. Prijzen voor slaohtpaarden liepen
wat terug, terwijl de markt voor wolvee onveranderd bleef.
Duitsland. In het noorden en westen liepen de aanvoeren
van slachtvee terug, terwijl in het zuiden de aanvoeren veel
al wat groter waren. Bij kalme handel kwamen er weinig
ingrijpende veranderingen in de prijzen voor. Men rekent in
het noorden voor de komende weken op een betrekkelijk
korte aanvoer en derhalve betere prijzen. In het zuiden ligt
de situatie anders, daar is met een kleinere aanvoer niet of
nauwelijks te rekenen. De prijzen van gemeste kalveren
waren wat beter, ook al was ook het aanbod wat groter.
In Keulen maakte men levering franko-abattoir DM 480
495/100 kg. De aanvoeren van slachtvarkens waren veelal
wat groter dan voorgaande week. Daardoor is de gemiddel
de prijs naar raming ongeveer DM 1 hoger geweest dan
's weeks tevoren.
\m-
Frankrijk. De afzet van rundvlees stelt teleur, ondanks
het koudere weer. Niettemin konden de prijzen voor ossen
en koeien en vaarzen van goede en midden-kwaliteit zich
redelijk handhaven. Voor kalveren brokkelden de prijzen af.
De varkensmarkt was licht oplopend. Dat was meer aan
het betrekkelijk korte aanbod dan aan die niet al te bevre
digende vraag toe te schrijven. Niettemin rekent men met
een wat gunstiger prijsontwikkeling in de komende dagen.
GEMATIGDE GROEI VARKENSHOUDERIJ
VERANTWOORD
„De melkproduktie zal in ons land wel de belangrijk
ste bedrijfstak blijven, maar het is niet het enige alter
natief, voor sommige daartoe geschikte bedrijven kan ook
vleesproduktie goede mogelijkheden bieden".
Deze mening uitte de algemeen direkteur Agrarische
Produktie, Verwerking en Afzet van het ministerie van
landbouw en visserij, ir. E. F. Geessink, in zijn rede op
29 november j.l. in de Schouwburg te Heerenveen ter
gelegenheid van de ledenraadsvergadering van de CO
VECO.
De heer Geessing doelde hierbij op akkerbouw- en
gemengde bedrijven die voor de keus staan of de mo
derne ontwikkeling in de melkveehouderij te volgen, met
alle noodzakelijke investeringen vandien, die een grote
ingreep in de bedrijfssituatie betekenen omdat een vol
waardige arbeidsintensieve bedrijfstak aan zijn bedrijf
wordt toegevoegd, of b.v. de stierenmesterij te gaan be
oefenen. De ervaringen van hen, die het laatste hebben
gekozen, waren de afgelopen jaren vrij gunstig.
QVER het algemeen is er zowel in E.E.G.- als in wereld-
verband nog wel ruimte voor uitbreiding van de
nmdvleesproduktie. De zich hier uitbreidende teelt van snij-
maas zou mede de basis kunnen zijn voor een grotere rund-
veemesterij. Wel waarschuwde ir. Geessink voor de speciale
moeilijkheden die de ontwikkeling van rundvleesprodiuktie
als bedrijfstak in ons land te wachten staan. Een sterke stij
ging is produktietechnisch een moeilijke zaak. De voor de
mesterij benodigde kalveren moeten in ons land n.l. voor
vrijwel 100 komen uit de melkveestapel en een opvoering
van het aantal kalveren doet tevens de melkveestapel toe
nemen. De andere mogelijkheid, n.l. het houden van vlees
rassen, is in verband met de hoge grondprijs die dtwingt tot
een intensief gebruik van de grond voor het gemiddelde
Nederlandse veehouderijbedrijf weinig interessant. Hetzelfde
probleem speelt ook in de E.E.G. waar 85 van de rund-
vleesproduktie afhankelijk té van de melkveestapel. De enige
oplossing lijkt het bevorderen van het houden van vlees-
rassen in gebieden waar intensieve melkproduktie niet mo
gelijk is. Uit de „Brusselse regelingen"* blijkt ook de Europe
se Commissie duidelijk het evenwicht tussen melk- en rund-
vleesproduktie ten gunste van de laatste te willen verschui
ven. Dit blijkt o.'m. uit de regeling voor de berggebieden, de
amschakelingspremie en de extra oriëntatiepremie die ver
leend kan worden aan ontwikkelingsbedrijven die in aan
merking komen voor een rentesubsidie. Deze laatste rege
ling dié vermoedelijk in 1974 in ons land zal kunnen worden
toegepast, houdt in dat een extra „aanloop"premie boven
de rentesubsidie gegeven kan worden aan ontwikkelings
bedrijven die meer dan 50 van de brutoproduktie in de
vorm van rundvlees produceren. In de zgn. vetweiderij zag
de heer Geessink niet veel perspectief als alternatieve be
drijfstak.
Voor wat betreft de zuivel hebben we te maken met het
specialisatie-effect in die E.E.G., hetgeen betekent dat de
groeicijfers in ons land vergeleken met andere landen, nogal
vast zijn. Ir. Geessink waarschuwde niet teveel op de spe
cialisatiemogelijkheden te speculeren, voorspelde problemen
bij een te snelle ontwikkeling en te waken voor een te ver
gaande intensivering. Bedrijven met een veebezetting gro
ter dan drie girootvee-eenheden per ha zijn kwetsbaar, ook
in verband met de grote krachtvoerbehoefte.
VARKENS
De Nederlandse produktiestijging van varkensvlees met
87 over vijf jaar tegen 50 gemiddeld in de E.E.G. doet
vermoeden dat de specialisatie-gedachte, n.l. uitbreiding
van de produktie daar waar de omstandigheden het gun
stigst zijn, wellicht voor wat Nederland betreft op het ge
bied van de varkenshouderij wel juist is. Tegenover een
groter aanbod dient echter ook een grotere vraag te staan.
In de totale E.E.G. blijkt een overschot aan varkensvlees
van 5 Gelukkig is overal ter wereld een stijgende ten
dens in de vleesconsumptie, waarvan het varkensvlees een
belangrijk deel uitmaakt. We moeten ons echter realiseren
dat onze varkenshouderij een uiterst kwetsbare positie heeft
door zijn afhankelijkheid op het punt van belangrijke grond
en hulpstoffen, terwijl daarnaast milieu- en mestproblemen
een steeds meer remmende werking gaan uitoefenen. Van
daar dat ook hier het advies van ir. Geessink luiddle: „Groei
gematigd en houdt zoveel mogelijk gelijke tred met de ont-
wkikeling van de vraag".
IR. J. A. HOGEN ESCH MET PENSIOEN
De direkteur van het 'Instituut voor Rassenonderzoek van
Landbouwgewassen (IVRO), te Wageningen, ir. J. A. Hogen
Esch is met ingang van 1 januari 1974 eervol ontslag ver
leend wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leef
tijd. Tot 1 november 1942 was hij als adjunct secretaris ver
bonden aan het hoofdkantoor van de Nederlandse Algemene
Keuringsdienst voor Zaaizaad en Pootgoed - NAK. Op die
dattim trad hij in dienst bij het IVRO, waar hij in 1966 tot
direkteur werd benoemd.
Zijn vele werk op het gebied van onderzoek, voorlichting
en exportbevordering van landbouwzaaizaden en pootgoed
heeft, zowel in binnen- als buitenland, steeds veel waar
dering ondervonden. Ook zijn aktiviteiten als secretaris en
technisch leider van de Commissie ter bevordering van het
Kweken en het Onderzoek van nieuwe aardappelrassen
(C.O.A.), hebben in sterke mate stimulerend gewerkt op het
veredelen van aardappelen in ons land.
IR. KNOTTNERUS BLIJFT COPA-VOORZITTER
Sinds kort gekit er een nieuw huishoudelijk reglement van
het COPA ingevolge de plaats gehad hebbende uitbreiding
van de E.E.G.: o.a. vertegenwoordiging van alle lid-organi
saties in het presidium, meerderheidsbesluiten, weging van
stemmen en financiële bijdrage per land, verkiezing van
voorzitter en twee vice-voorzitters. In het kader van dit
nieuwe reglement besloot het presidium van het COPA op
9 november j.l. het voorzitterschap van ir. C. S. Knottnerus
voor een jaar te verlengen. Tot vice-voorzitters werden ge
kozen de heren Jean Deleau (Frankrijk) en Sir Henry Plumb
(Groot-Brittannië). Mede in verband met de genoemde uit
breiding zal het secretariaat van het COPA worden uitge
breid!, o.a. ook met tolken en vertalers. Er is dan ook be
sloten tot vergroting van het budget voor 1974 met 30
zijn «er gesch.M
KAPELLE tel 01102 -1441