Olie
voor de tuinbouw
Fruitprijzen trokken wat aan
DINGEN VAN DE WEEK
13
De olievoorziening voor land- en tuinbouw zal in prin
cipe voorrang krijgen, volgens de minister van land
bouw. Dat is een geruststellend bericht. Daarnaast speelt
voor de glastuinbouw echter nog een ander belangrijk
punt, namelijk de prijs.
OLIEPRIJS STEEG VAN 8 CT NAAR 26 CT.
Vooral de prijs van de lichte olie is enorm gestegen.
Vorig jaar was de prijs 10>12 cent per liter. Men kreeg
2 ct restitutie, zodat uiteindelijk olie van 810 ct per
liter werd gestookt. Nu is de prijs voor diezelfde soort
olie 28 cent, minus 2 ct restitutie, dus er wordt gestookt
a 26 ct per liter. Zelfs een vrij klein éénmans bedrijf,
licht verwarmd, heeft al gauw 100.000 liter olie nodig.
Vorig jaar kostte dat ƒ8.000; nu ƒ26.000!
Het inkomen van zo'n tuinder is beslist niet zodanig
'hoog, dat er 18.000 per jaar af kan. Men kan hopen
dat de sla een dubbeltje per krop meer opbrengt, maar
de kans is levensgroot dat er niets meer voor wordt ge
geven en dan betaalt de teler het gelag. Het is moge
lijk om niet te stoken, maar dan daalt het inkomen ook
zeer drastisch. De tuinder die aangewezen is op olie
zit dus momenteel sterk in de knel.
Er is gevraagd aan de overheid om compensatie, dus
om een geldelijke tegemoetkoming in de hoge oliekosten.
Maar dat is in eerste instantie met nadruk afgewezen,
o.a. omdat de „spelregels" van de EEG dit niet zouden
toelaten.
Wel staat men welwillend ten opzichte van over
schakeling op aardgas. Hierbij moeten hoge kosten wor
den gemaakt, maar bij de financiering kan een beroep
worden gedaan op het Borgstellingsfonds. Verder is
voor bedrijven die in moeilijkheden geraken ook nog
de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen van de Bijstand-
wet genoemd.
OMSCHAKELING OP AARDGAS?
Ondanks de hoge kosten is overschakeling op aardgas
in de huidige omstandigheden voor velen waarschijnlijk
nog de beste oplossing. Athans wanneer men niet te ver
met zijn bedrijf van de aardgasbuis zit. Door het Land
bouwschap wordt er op aangedrongen om via subsidies
in de kosten (die zelfs voor een klein -bedrijf al vlug
20.000 a 30.000 bedragen) tegemoet te komen. Tot
31 december 1973 loopt er thans een „oude" subsidierege
ling, waarbij een bedrag van 3.000 als omschakelings-
premie kan worden verkregen. Echter bij een aardgas
verbruik van tenminste 130.000 m2 per jaar. De kleine
bedrijven vallen hier dus buiten. Gevraagd is deze re
geling te verlengen en tevens beschikbaar te stellen bij
omschakeling met een aardgasverbruik vanaf 30.000 m2
per jaar. Tevens is met klem verzocht om subsidie op
de aanlegkosten voor het traject van de hoofdbuis naar
het bedrijf. Gehoopt wordt dat het bestuur van het
O. en S-fonds hierover binnen niet al te lange tijd een
gunstige beslissing zal nemen.
Ook zonder subsidie lijkt omschakeling op aardgas de
beste oplossing, als men bijv. 10.000 meer voor de
olie moet betalen dan vorig jaar. De gasprijs is welis
waar gekoppeld aan de olieprijs, maar er zijn zodanige
afspraken, dat het duurder worden van de olie sterk
vertraagd wordt doorberekend. Daardoor schijnt stoken
met lichte olie per warmtekalorie op dit ogenblik bijna
drie maal zo duur te zijn als met aardgas.
Over het algemeen was de vorige week de situatie op de
fruitveilingen wat vriendelijker dan in de voorgaande weken.
De prijzen van de belangrijkste appelrassen waren welis
waar nog veel te laag om van een redelijk peil te kunnen
spreken, maar toch niet meer zo extreem ongunstig als om
streeks half november het geval was.
Ook de peren trokken wat aan en in vergelijking met de
voorgaande week werd) de Conference gemiddeld ongeveer
5 cent per kg duurder. Dat betekende dat de klasse 1 5560
mm van dit ras weer kwam aan 70 cent per kg en iets daar
boven, terwijl de grote middelmaten rond 85 cent per kg
deden en de maat 50—55 mm klasse II rond 65 cent.
Ook de Doyenné du Comice bleef niet achter. Hiervan
werd een goede kwaliteit aangeboden uit de koelhuizen en
de prijs van de gemiddelde klasse II kwaliteit die er bij
dit ras veel wordt aangevoerd steeg tot tegen 1,10 per
kg; ook, de kleine maat was wat vaster. Het aanbod van Do-
yermé du Comice nam toe. Hier en daar zit er van dit Tas
nog al wat opgeslagen in de koelhuizen. Duur betaald wor
den de Saint Remy stoofperen waarvoor een prijs geldt van
ongeveer 1,15 per kg. Ook hiervan is nog al wat voorraad
in de koelhuizen en ook voor deze peer is belangrijk dat er
geleidelijk wordt geruimd, wat ook wel gebeurt.
Bij de appels was opmerkelijk de toenemende vraag naar
KANS OP AANSLUITING
In het hele land is er een zeer groot aantal aanvragen
voor aansluiting op aardgas. In gebieden met veel tuin
bouw ontstaan er daardoor lange wachtlijsten, mede door
tekort aan regelapparatuur, enz. In Zeeland is naar ver
houding weinig glastuinbouw en daardoor is de situatie
gunstiger. De voorlopige indruk is dat aansluiting binnen
een redelijke tijd verwezenlijkt kan worden. Al met al
betekent de (noodzakelijke) omschakeling op aardgas
een geduchte financiële aderlating, die voor menigeen
de zorgen weer sterk zal doen toenemen. Nog zorgelijker
is de situatie echter voor de bedrijven die zo ver van de
hoofdbuis liggen dat ze niet voor aardgas in aanmer
king komen. Momenteel is de tuinbouw landelijk met de
verwarming nog voor 30 afhankelijk van olie. Naar
mate dit percentage kleiner wordt, zal naar we vrezen
de bereidheid afnemen om voor de resterende oliesto
kers iets te doen. Laten we hopen dat het meevalt; van
regeringszijde is verzekerd dat de lasten van de energie
crisis gelijk verdeeld zullen worden. De schouders van
de kleine glasbedrijven zijn zwak; ze kunnen geen extra
zware last dragen. Mochten er problemen zijn bij de om
schakeling op aardgas, b.v. wat betreft de financiering,
dan wordt u verzocht zich in verbinding te stellen met
de afdeling voorlichting van de ZLM. A. v. O.
Cox's Orange Pippin van betere kwaliteit, dat wel zeggen
naar partijen waarvan men zeker kan zijn dat er geen stip
in zit. De grote maten van dit ras deden dan tussen 70 en
80 cent per kg en de maat 6570 mm steeg ook tot 55
60 cent. Partijen met stip waren moeilijker te verkopen en
brachten minstens 1015 cent per kg minder op. Bij de
Golden Delicious gaat het op het ogenblik enkel om de goud-
gele partijen die thui bewaard zijn gebleven. De allerbeste
partijen kwamen weer aan 40 cent per kg maar veel werd
verkocht rond en iets beneden 30 cent per kg voor de grote
en middelmaten. Groenere partijen uit het koelhuis worden
er op dit moment niet verhandeld. Hiervoor ligt het prijs
niveau te laag.
De goudreinette kon zich goed handhaven op een prijspeil
van 45—50 cent per kg voor de grote maten van de gewone
partijen en tot 60 cent voor de rode mutanten. De kleine
maat van de goudreinette noteerde tussen 30 en 35 cent.
De verlading van appelen voor de DDR vond ook in de
afgelopen periode geregelde voortgang. Gedurende de laat
ste week van november en de eerste week van december
worden 2750 ton C.B. II appelen naar de DDR verladen.
In januari beginnen de verladingen op het grote contract
van 10 miljoen kg.
KTOG steeds zorgt de oliecrisis en -boycot voor het
-voorpaginanieuws van de kranten. Op het moment
dat we dit schrijven is er in de algehele situatie die nu
reeds enkele weken voortduurt, nog weinig veranderd.
Het is moeilijk om een juist inzicht te krijgen in wat er
werkelijk aan de hand is, maar de gevolgen van een te
kort aan olie worden steeds duidelijker merkbaar. Er zijn
reeds bedrijven die het in ernstige mate merken aan de
omzetten die ze behalen en anderen kampen met een te
kort aan b.v. brandstof of hebben hun zorgen om de prijs
er van.
Hoe ernstig de energiecrisis op zichzelf ook mag zijn,
we lezen dezer dagen in de NRC een artikel waarin de
Italiaanse professor Umberto Colombo van de z.g. Club
van Rome, tot de conclusie komt dat de voedselcrisis in
de wereld veel urgenter is dan de energiecrisis. Deze
Italiaanse professor vertelde dit onlangs op de vijfde al
gemene vergadering van de Club van Rome die in Tokio
werd gehouden.
Er werden daar verschillende nieuwe geluiden ge
hoord, zoals de verwachting dat er naast de eindigheid
van de planeet waarop wij wonen en naast de grenzen
die er zijn aan de hulpbronnen, er ook groeifactoren in
deze wereld werkzaam zijn zoals de groei van de geeste
lijke kennis, de techniek de kunsten eb de cultuur die
zich volgens de Club van Rome zullen blijven vervolma
ken. Tot nu toe kwam de Club van Rome steeds met de
berichten over de grenzen aan de groei In deze wereld
door het opraken van de hulpbronnen. Te dien aanzien
blijven deze deskundigen somber gestemd, maar het oor
spronkelijke uitgangspunt is toch wat verzacht.
TATAT de voedselcrisis betreft en de ramp die deze
voor de mensheid kan vormen werd in Tokio ge
wezen op twee belangrijke voedselbuffers die zijn uitge
vallen namelijk: de graanvoorraden van de Verenigde
Staten zijn op, terwijl ook de 50 miljoen hectaren Ameri
kaanse landbouwgrond, die aanvankelijk in reserve was
gehouden om overproduktie te voorkomen, reeds in ge
bruik is genomen. Er werd op de vergadering in Tokio
opgemerkt dat Amerikaanse deskundigen van mening zijn
dat in de naaste toekomst in verband met te verwachten
klimatologische omstandigheden, met een gigantische
misoogst in de Verenigde Staten rekening gehouden moet
worden. Dit zou tot een voedselramp in de wereld leiden.
Verder is er op gewezen dat de evenwichtsgrens voor
de visstand in de wereld niet ligt bij een vangst van
100150 miljoen ton, zoals tot dusver werd aangeno
men, maar eerder bij 70 miljoen ton per jaar. Dit houdt
in dat wat heden in de wereldzeeën gebeurt, roofbouw
op de vis op grote schaal betekent.
Onder leiding van de Club van Rome deskundigen
wordt er ook studie gemaakt van de invloed van de ont
zaglijke toename van consumptie van dierlijk voedsel in
de rijke landen op de graan- en sojabonenvoorraden in
de wereld. Terwijl miljoenen mensen verhongeren, ge
bruiken de ontwikkelde landen steeds schaarser worden
de leefmiddelen om dieren te voeden of op te fokken voor
een zich snel uitbreidende consumptie.
TN het bewuste artikel in de NRC werd verder ge
zegd dat opvallend was tijdens deze zes dagen
urende conferentie in Tokio de veelal felle en uiterst
scherpe kritiek van een aantal vertegenwoordigers uit
Derde Wereld-landen. Er werd door een professor uit
Nigeria gesteld dat de Club van Rome in haar „Grenzen
aan de groei" spreekt van een toekomstige catastrophe,
maar gezegd werd dat voor de meeste mensen in Afrika
die catastrofe er nu reeds is. Ook vanuit de Latijns-Ameri
kaanse landen werd naar voren gebracht dat het bewuste
rapport in deze gebieden veel minder opzien heeft ge
baard omdat hetgeen wordt beschreven in het merendeel
van de wereld nu reeds plaats vindt.
Duidelijk kwam naar voren dat er tot nu toe steeds is
gesproken over één wereld en de grenzen die er aan de
groei van deze gesteld moeten worden maar dat er in
werkelijkheid twee werelden zijn, te weten het rijke
Noorden en het arme Zuiden. Gevraagd werd aan de Club
van Rome om deze realiteit openlijk te erkennen want
wanneer zij dat niet doet zal ze in de derde wereld niet
au serieux worden genomen.
TT vraagt zich misschien af waarom we deze week
zo uitvoerig zijn ingegaan op datgene wat zich
toch verder van onze grenzen en ook wel buiten ons
gezichtsveld afspeelt.
We hebben dat gedaan omdat we steeds opnieuw en
steeds sterker ervaren dat we in een wereld leven waar
in de afstanden kleiner worden en de problemen groter
Toen de Club van Rome zo'n vijf jaar geleden kwam met
haar rapport „Grenzen aan de groei" hadden we er
meestal slechts een glimlach voor over. Nu gaan we
steeds meer ervaren dat er grenzen zijn aan de groei en
dat de Club van Rome het nog niet zo verkeerd heeft
bekeken. Er zijn zeer grote problemen aan de orde in
deze wereld. Het antwoord dat er op gegeven zal wor
den, zal voor een groot deel de toekomst bepalen van
misschien niet meer direct onszelf maar wel van hen
die na ons komen. Dat betekent ook dat wij een grote
verantwoordelijkheid dragen en dat we zeker niet schou
derophalend voorbij mogen gaan aan datgene wat bin
nen ons gezichtsveld komt en met name de verhouding
tussen de z.g. rijke en de arme landen. We hebben er
nog niet het flauwste benul van waartoe de energie-cri
sis uiteindelijk zal leiden. We ervaren wel onze afhanke
lijkheid, meer dan we ons tot dusver bewust waren.
INDIENING AANVRAGEN STEUN AAN
MARKTSTRUCTUUR
PROJECTEN UI THET EUROPESE
ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS
VOOR DE LANDBOUW
Het ministerie van Landbouw en Visserij stelt gega
digden in de gelegenheid individuele projecten op het
gebied van de agrarisdhe marktstructuur aan te melden
voor bijstand uit het Europese Oriëntatie- en Garantie
fonds voor de Landbouw.
Aanmeldingen kunnen tot 1 maart 1974 ingediend
worden bij de directie Agrarische Handel en Nijverheid,
ministerie van Landbouw en Visserij, le v. d. Bosch
straat 4, Den Haag.
Alvorens de minister beslist welke projecten voor
aanmelding in Brussel in aanmerking komen, worden
de projecten beoordeeld door een adviescommissie waar
in o.m. de centrale organisaties van het bedrijfsleven
zitting hebben.
Prioriteit wordt verleend aan de volgende drie cate
gorieën:
Algemene infra-structurele projecten, die in begin
sel aan een gehele bedrijfstak of meer bedrijfstakken
tezamen ten goede komen;
Projecten, die betrekking op investeringen die een
nieuwe of verbeterde afzet ten doel hebben;
Projecten, die een wezenlijke bijdrage vormen tot
een daadwerkelijke verbetering van de marktstruc
tuur in een groot geografisch gebied.
Zodra de beslissing is genomen dat de steunaanvrage
in principe bij de Europese Commissie zal worden in
gediend, zal daarvan zo spoedig mogelijk bericht aan
de aanvrager worden gezonden.
Bij de aanvragen voor steun kan voorlopig worden
volstaan met een aantal basisgegevens, waarbij in elk
geval noodzakelijk zijn:
globale omschrijving van het project;
een omschrijving van de geografische ligging van
het project met vermelding van het gebied van aan
voer en afzet, dat wordt bestreken;
de totale investering en de financiering van het pro-
i een omschrijving van het stadium van voorbereiding
en vermelding van de beoogde aanvangsdatum van
de uitvoering van het project. u
Met de uitvoering van het project mag niet zijn be
gonnen voordat de aanvraag te Brussel is ingediend.
De bijstand kan slechts worden aangevraagd voor
projecten die betrekking hebben op de sectoren, waar
voor een gemeenschappelijke ordening van de land
bouwmarkten in de E.E.G. bestaat.
De aanvrage moet worden ingediend door een na
tuurlijk persoon of rechtspersoon, die de aan de verwe
zenlijking van het project verbonden kosten draagt.
Deze kan echter een andere machtigen namens hem de
aanvraag in te dienen. Op grond van de betreffende
bepalingen moet elk project o.m.:
een aanpassing of een oriëntatie van de landbouw
beogen, die noodzakelijk is geworden door de eco
nomische gevolgen van de uitvoering van het ge
meenschappelijke landbouwbeleid, dan wel erop ge
richt zijn, aan de behoefte van dat beleid tegemoet
te komen.
voldoende zekerheid bieden, dat het economische ef
fect van de tot stand gebrachte structuurverbetering
duurzaam is.
Voorts wordt voorrang verleend aan die projecten,
die deel uitmaken van een complex van maatregelen
voor de bevordering van de harmonische ontwikkeling
van de algemene economie van het gebied, waarin dat
project tot uitvoerirg zal worden gebracht.
Tenslotte wordt erop gewezen, dat alleen investerin
gen in roerende en/of onroerende goederen voor subsi
die in aanmerking kunnen komen.