Eiwitvoorziening EEG is zeer kwetsbaar
gelden voor grondwater-
11
600.000 ton. Nederland heeft zich positief opgesteld
tegenover dit suikeroeieiavoorsiei. r»_is net ou,....
wordt herzien, houden we het quotastelsel, waarbij elke
suikeronderneming een bepaald quotum krijgt. In het
nieuwe voorstel mag men als er ruimte is op de wereld
markt meer suiker produceren dan het quotum, maar
elk jaar opnieuw zal de Commissie vaststellen welke
prijs men ervoor krijgt. Deze prijs is afhankelijk van
de situatie op de wereldmarkt. Hiermee wil de Commis
sie in de hand houden dat we als Gemeenschap niet
meer produceren, dan waarvoor we ons internationaal
verbinden. Verder betekent het, dat wie meer wil pro
duceren dan het toegestane kwantum, in kan schrijven
tegen een lagere prijs. Hierdoor zakt de gemiddelde
prijs wel, maar wordt het marktaandeel groter. De dis
cussie die we kunnen verwachten, zal hoofdzakelijk van
politieke aard zijn; hoe stelt de Gemeenschap zich op in
de wereld ten aanzien van het produceren van suiker.
VOOR consumptie-aardappelen bestond in de Gemeen-
schap nooit een marktordening. Die wordt nu wel
voorgesteld, en wel als een kwaliteitsmarktordening. De
aardappelen moeten daarbij in kwaliteitsklassen wor
den ondergebracht, voordat ze geëxporteerd worden. Dit
voorkomt kwaliteitsconcurrentie. Er zal, volgens het
voorstel van de Commissie, geen interventie voor aard
appelen komen. De heer De Zeeuw vreest dat deze zaak
zal leiden tot een langdurige discussie, omdat Engeland
en Frankrijk hun eigen aardappelproduktie duidelijk be
schermd heïbben. Bij zwakke prijsvorming sloot Frank
rijk bijv. ook voor ons de grenzen en Engeland stelt
garantieprijzen vast.
Samenvattend stelde ir De Zeeuw dat de memoran-
dumvoorstellen voor wat de tarwe in het graanbeleid
betreft, voor de Nederlandse akkerbouw niet gunstig
is, omdat het grootste deel van de door ons geproduceer
de zachte tarwe niet wordt gebruikt waar het voor
wordt geteeld. Voor de veredelingssector zal de stijging
van ae voergraanprijs daarentegen een tegenvaller be
tekenen. Inzake de melk liggen de bezwaren op de voor
gestelde heffing bij overproduktie.
De heer De Zeeuw eindigde met er op te wijzen, dat
na het tot stand komen van het EEG-markt- en prijsbe
leid er hard gewerkt is en wordt aan het gemeenschap
pelijk struktuurfeeleid. In dat kader dient voorkomen te
worden dat door subsidies weer concurrentievervalsing
optreedt. Er komen nu in het kader van het struktuur-
beleid ook regelingen die als regionaal beleid bestem
peld kunnen worden. Bijv. voor gebieden waar door
natuurlijke belemmeringen landbouw moeilijk te be
drijven is en die extra steun nodig hébben en die door
dit regionaal beleid economisch verder ontwikkeld kun
nen worden. Ook in wereldverband ligt er een taak
voor de gemeenschap. Steeds meer zal de landbouw ge
confronteerd worden met de ontwikkelingslanden. Wij
zullen af en toe een stap 'terug moeten doen om de ont
wikkelingslanden de kans te geven een stap vooruit te
doen. Deze aspecten van het landbouwbeleid moeten
we ook willen zien!
TIJDENS de discussie die op de inleiding van ir De
'''uw volgde, werd vooral aandacht gevraagd
voor de, ook als gevolg van de revaluatie, minder krach
tige positie van de akkerbouw in ons land. Uit de ver
gadering was men vooral kritisch gestemd ten opzichte
van het dit jaar gevoerde graanbeleid en de voorstel
len van de Commissie tot mindere bescherming van de
tarweteelt.
In de notulen van de Algemene Vergadering, die
de volgende week opgenomen zullen worden, zal deze
discussie nader uitgewerkt worden.
BI.
De eiwitvoorziening van de landen van de EEG is bij
zonder kwetsbaar. Dat blijkt uit een diepgaande studie
die de Europese Commissie van dit onderwerp heeft ge
maakt en die zij dezer dagen naar de Europese minister
raad heeft gestuurd. Tachtig procent van de Europese
eiwitbehoefte 1971/1972 komt uit derde landenvooral uit
de Verenigde Staten. Van de 8,8 miljoen ton voerde de
EEG zeven miljoen ton in.
Voor perskoeken, waarmee voor meer dan 70 procent
in de EEG-eiwitbehoefte wordt voorzien, is de afhanke
lijkheid van derde landen vrijwel volledig. De EEG pro
duceert zelf slechts 4,3 procent van haar gebruik. De
twintig procent van de totale eiwitbehoefte van de ge
meenschap waarin ze zelf kan voorzien omvat voorname
lijk vleesmeel en melkpoeder, en in mindere mate vis
meel, grasmeel en veldbonen. Uit dit alles blijkt duidelijk
welke ernstige consequenties er voor de gemeenschap
verbonden zijn aan beperkingen op de uitvoer van eiwit
ten naar de gemeenschap.
Tot 1977/1978 zal naar verwacht wordt de eiwitbehoef
te in de wereld jaarlijks nog met drie procent toenemen;
de wereldproductie (in 1971 was dit 55,6 miljoen ton) zal
in dat geval ieder jaar met twee miljoen ton moeten wor
den vergroot. De Europese Commissie heeft berekend dat
er jaarlijks 1.350.000 hectare sojabonen meer zou moeten
worden ingezaaid om in de toenemende behoefte van
deze belangrijke eiwitleverancier te voorzien.
VERSTERKING SECRETARIAAT
C.O.P.A. COGECA
Het Comité van de landbouworganisaties in de
E.E.G. - C.O.P.A. - en het Algemeen Comité van
de landbouwcoöperaties in de E.E.G. - COGECA
gevestigd te Brussel, wensen over te gaan tot ver
sterking van het secretariaat en zoeken met het oog
hierop contact met kandidaten voor de volgende
functies:
a) Plaatsvervangend Algemeen Secretaris, in
het bijzonder belast met aangelegenheden
betreffende de landbouwcoöperaties.
b) Administrateur, in het bijzonder belast met
financiële aangelegenheden, personeelsza
ken en public relations.
c) Chef van de afdeling plantaardige produktie,
in het bijzonder belast met het secretariaat
van werkgroepen op het gebied van de plant
aardige produktie en de voorbereiding en
coördinatie van vergaderingen van deze
werkgroepen, zoals het opstellen van rap
porten en nota'p.
d) Medewerker ten behoeve van de afdeling
plantaardige produktie. Deze medewerker
zal de chef van de afdeling plantaardige pro
duktie assisteren bij de uitvoering van de
onder c) omschreven werkzaamheden.
e) 2 Medewerkers ten behoeve van de afde
ling dierlijke produktie. Deze medewerkers
zullen de chef van de afdeling dierlijke pro
duktie assisteren bij de uitvoering van de
werkzaamheden, voor wat betreft de diverse
dierlijke produktiesectoren.
Kandidaten dienen naast hun moedertaal een van
de talen Engels, Frans of Duits vloeiend te kunnen
spreken en schrijven, met voorkeur voor Engels en
Frans.
Sollicitaties kunnen worden ingezonden aan de
Algemeen Secretaris van C.O.P.A./COGECA, Spa
straat 8, 1040 Brussel.
In een handzaam vouwblad geeft de Commissie Grond
waterwet Waterleidingbedrijven (CoGroWa) informatie over
de gang van zaken bij de vergunningverlening aan water
leidingbedrijven bij grondwateronttrekking. Een waterlei
dingbedrijf dat n.l. grondwater wil gaan oppompen of dat
een bestaande winning wil uitbreiden of veranderen, moet
daarvoor vergunning hebben van de Minister van Volksge
zondheid en Milieuhygiëne. Een aanvraag daartoe moet wor
den ingediend bij Gedeputeerde Staten. G.S. vragen advies
aan de CoGroWa, waarin Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat,
Instituut Cultuurtechniek en Waterhuishouding, CD en Rijks
instituut voor Drinkwatervoorziening vertegenwoordigd is.
G.S. leggen de aanvraag en het advies gedurende twee
maande^ voor iedereen ter inzage in de gemeenten waar de
grondwaterwinning eventueel van invloed kan zijn. Deze
ter inzage legging wordt door B. W. in de plaatselijke
krant en door aankondiging op het gemeentehuis bekend
gemaakt.
BEZWAARSCHRIFTEN
Binnen de twee maanden dat de aanvraag ter inzage ligt,
kan iedere belanghebbende schriftelijk bezwaar indienen
tegen het verlenen van de vergunning.
Een bezwaarschrift moet worden gestuurd naar B. W.
van de gemeente waar de gronden waarop de bezwaren be
trekking hebben liggen. In het bezwaarschrift hoeft strikt
genomen niet meer te staan dan uw naam en adres en de
mededeling dat er bezwaar tegen de wateronttrekking wordt
gemaakt. Men doet er echter verstandig aan te vermelden
op welke terreinen (kadastrale perceelnummers!) de bezwa
ren betrekking hebben en welke schade er voorzien wordt.
Indien men geen bezwaren indient wordt niet het recht
op een vergoeding van eventuele schade verloren. Dit recht
blijft bestaan (art. 6 en 19).
Na afloop van de ter inzage legging wordt een openbare
zitting gehouden, meestal in het gemeentehuis van de ge
meente waar de winplaats ligt (art. 11).
Voor deze bezwarenzitting wordt geen uitnodiging meer
verzonden. Het tijdstip van de zitting staat al vast bij het
ter inzage leggen van de aanvraag en wordt gelijktijdig ver
meld. Als er geen bezwaren zijn ingediend, gaat de zitting
niet door.
G.S.
Gedeputeerde Staten tenslotte geven hun advies over de
aanvraag en sturen dit samen met de aanvraag, het advies
van de CoGroWa, de bezwaarschriften en het verslag van
de bezwarenzitting, door naar de Minister van Volksgezond
heid en Milieuhygiëne. De CoGroWa adviseert nogmaals,
waarna de Minister beslist over het wel of niet verlenen
van de vergunning (event, geheel of gedeeltelijk). In ho
algemeen zal het droogvallen van enkele weideputten of het
verdrogen van enkele percelen niet voldoende zijn om de
vergunning niet te verlenen.
De Minister kan voorschriften aan de vergunning verbin
den, die het waterleidingbedrijf dwingen tot het nemen van
maatregelen om eventuele schade te voorkomen; vaak wordt
het regelmatig waarnemen van de grondwaterstand) geëist.
Aan de hand van deze waarnemingen kunnen de gevolgen
van de winning, zoals optredende landbouwschade, berekend
worden.
BEZWAAR TEGEN DE VERGUNNING
De beslissing van de Minister wordt schriftelijk zowel aan
de aanvrager als aan degenen die bezwaar gemaakt hebben,
medegedeeld.
Wanneer de aanvrager of één van degenen, die schrifte
lijk bezwaar hebben gemaakt èn op de bezwarenzitting zijn
verschenen, het met de beslissing van de Minister niet eens
is, kan hij binnen 30 dagen beroep aantekenen bij de Kroon.
Het beroepschrift wordt door de Raad van State behan
deld, die hierover een advies aan de Kroon uitbrengt. Zo
lang de beslissing niet is gevallen, mag het waterleiding
bedrijf geen gebruik maken van de vergunning.
SCHADE
Schade als gevolg van grondwateronttrekking door wa
terleidingbedrijven moet door deze worden ondervangen of
eventueel vergoed. Ook wanneer er tegen het verlenen van
de vergunning geen bezwaarschrift is ingediend, bestaat
recht op vergoeding van schade.
In de praktijk zal over schade eerst kontakt met het wa
terleidingbedrijf opgenomen worden. Wanneer het schade
in de landbouw betreft kan het waterschap of het landbouw
schap vaak bemiddelend en coördinerend optreden. In een
aantal gevallen zal dit tot een snelle en bevredigende oplos
sing kunnen leiden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om
langs formele weg een schadeklacht in te dienen. De wet
zegt hierover:
Degene die meent aanspraak te hebben op schadevergoe
ding in verband met wateronttrekking van een drinkwater
bedrijf, doet hiervan in een aangetekende brief mededeling
aan de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
In deze brief hoeven (alweer) strikt genomen geen bewij
zen of schadebedragen te worden vermeld. Vermelding van
gegevens over de aard van de schade, zoals b.v. gewassen-
schade, droogvallen van drinkputten, etc. bevordert de af
handeling wel; een simpele mededeling dat men schade
meent te hebben is echter voldoende. De Minister vraagt dan
de CoGroWa de klacht te onderzoeken en in het geval dat
deze terecht is ingediend een schaderegeling voor te stellen.
Dit onderzoek is vaak moeilijk en kost daardoor veel tijd.
Tegen de voorgestelde schaderegeling kan bezwaar
worden ingediend, waarna een bespreking onder leiding van
de CoGroWa volgt. Wanneer geen overeenstemming over
de regeling wordt bereikt, is deze niet bindend. Pas hierna
is een beroep op de rechter mogelijk.
N.B. Deze schaderegeling geldt alleen voor schade ont
staan door onttrekkingen met een vergunning volgt v
Grondwaterwet Waterleidingbedrijven. In alle ove r
vallen (b.v. bij bemalingen van bouwputten, wateronttrek
king door industrie etc.) zal de Commissie inzake Water
onttrekking aan de Bodem kunnen adviseren.
Enkele adressen:
Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Dokter
Reyersstraat 10, Leidschendam.
Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven. Admini
stratief-secretaris: Parkweg 13, Den Haag. Technisch-
secretaris: Maliebaan 21, Utrecht.
Commissie inzake Wateronttrekking aan de Bodem. Secreta
riaat: Maliebaan 21, Utrecht.
Op 1 april 1974 zal in Noord-Brabant een provin
ciale grondwaterverordeningin werking treden,
vooruitlopend op een nationale „grondwaterwet".
In.de verordening is een registratieplicht opgeno
men voor bedrijven met inrichtingen bestemd voor
het onttrekken van water aan de bodem. Bedrijven
die in een gebied liggen waar bijzondere waak
zaamheid is geboden met betrekking tot het op
pompen van water zullen te zijner tijd een ver
gunning moeten hebben van G.S.
Hoewel de verordening pas in april volgend jaar
ingaat, zijn de Brabantse bedrijven die daarvoor in
aanmerking komen, verplicht zich vóór die tijd te
melden. G.S. achten het noodzakelijk om op zo
kort mogelijke termijn inzicht te krijgen in de hoe
veelheid onttrokken bodemwater teneinde een zo
I verantwoord mogelijk grondwaterbeleid te kunnen
i voeren.