vlasteelt 1974.zeker MMMM
Onkruidbestrijding
op
en bij
slootkanten
Brouwgerstaktualiteiten
MMMM
MMMM
Onlangs (no. van 2/ll/'73) plaatsten wij naar aanleiding
van een opmerking in de onlangs gehouden ledenraadsver
gadering een artikeltje „Pas op met Amitrol bij slootkanten".
Dat in verband met het risico van een proces-verbaal door
de A.I.D. indien met dit middel te dicht bij het talud van
een watergang wordt gespoten. Daarbij moet met de moge
lijkheid van overwaaien op het talud waardoor verkleuring
van de onkruiden kan optreden, rekening worden gehouden!
Wij ontleenden toen aan de brochure van de Unie van
Waterschappen „Verantwoord gebruik van onkruidbestrij
dingsmiddelen in watergangen" in het kort een aantal be
strijdingsmiddelen die wel voor gebruik in watergangen
toegelaten zijn n.l. Dalapon, MCPA en 24 D (geen esters!),
Paraquat Gramoxone) en Diquat Regionel. Het
ennge, dat wij hierbij verzuimden te vermelden was, dat
Dalaponprodukten, die een uitvloeier bevatten, niet in wa
terrijke sloten mogen worden gebruikt!
l^jAAR aanleiding van e.e.a. schrijft ons nu de directeur
van de A.I.D. ir. G. Vaandrager dat deze voorlichting
onvolledig is geweest en aanleiding kan geven tot overtre
ding van de desbetreffende gebruiksvoorschriften! In het
bijzonder betreft dit watergangen waarin de beroeps- of
sportvisserij van belang is. In hoeverre, hiervan in Zeeland
en W.-Noord-Brabant sprake is valt buiten onze beoorde
ling. Voor de goede orde de punten uit de brief van de
A.I.D.:
1. Paraquat (dichloride).
Er is één middel op basis van deze werkzame stof toe
gelaten voor gebruik in watergangen ter bestrijding van
begroeiing en wel het middel „Gramoxone ZU". toel nr
4169 N. Daaraan zijn dan nog de volgende restrikties
verbonden:
a. in watergangen met een visstand is toepassing vóór
1 juni niet toegestaan;
b. toepassing in viswater (visbroedplaatsen) of in wa
tergangen in of nabij natuurreservaten mag alleen
plaatsvinden na overleg met de visserij-inspectie resp.
de betrokken natuurbeschermingsconsulent.
2. Diquat (-dibromlde).
Het deze werkzame stof bevattende middel „Reglone",
toel. nr. 5581 N, is inderdaad toegelaten als middel ter
bestrijding van begroeiing in sloten of andere watergan
gen, evenwel met dien verstande dat de toepassing vóór
1 juni niet is toegestaan indien de sloten of watergangen
voor de vistand, resp. voor de beroeps- of sportvisserij
van belang zijn.
3. Dalapon-natrium, toel. nr. 6 N.
Ten aanzien van dit ambtshalve toegelaten middel
geldt tweeërlei wettelijk gebruiksvoorschrift, zulks af
hankelijk van de vraag of het „Dalapon-natrium" met
dan wel zónder uitvloeier betreft.
Slechts „Dalapon-natrium" zonder uitvloeier is toege
laten voor gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in (o.a.)
watergangen, echter met dien verstande, dat toepassing
in visrijk water slechts mag geschieden na 15 juli van
het betreffende kalenderjaar.
Vorenomschreven vermeldingen behoren volledig te zijn
opgenomen in de etikettering van de desbetreffende mid
delen.
Het totaalareaal zomergerst is in 1973 zowel landelijk als
in het brouwgerstgebied toegenomen. Het kwartaalverslag
van het NIBEM geeft dienaangaande de volgende cijfers:
Zomergerst Nederland
Zomergerst zuidwest 4
Wintergerst
Noord-Holland
Totaal areaal In ha
1973 1972
79.600 73.100
22.900 18.900
10.700 10.100
Wat de rassenkeuze betreft is in Nederland totaal, Mazur
ka het belangrijkste ras gevolgd door Berac, samen beslaan
ze 70 van het areaal. In het Zuidwesten is de betekenis
van Berac toegenomen ten koste van de andere brouwgerst-
rassen die nogmaar 10 van het areaal in dat gebied in
nemen. Mazurka werd daar niet uitgezaaid.
1973
Nederland Zuidwest
Rassen in
areaal
Mazurka
Berac
Belfor
Zephyr
Delisa
Cambrinus
Diversen
KORRELOPBRENGSTEN
1972
Nederland Zuidwest
38
35
1
29
90
22
70
7
7
4
2
7
12
2
5
11
8
1
1
4
8
19
1
14
11
Over het algemeen lagen de korrelopbrengsten van de
gerst hoog en was de korrel goed ontwikkeld. De opbreng
sten in de jaren 19681973 waren voor de verschillende ge
bieden gemiddeld:
Jaar
1968
1969
1970
1971
1972
Gemiddeld
1973 (voorlopig)
met twee-rijige wintergersten, waarbij als standaard van
produktievermogen een 6-rijige wintergerst mede werd uit
gezaaid. Monsters van deze proefvelden werden ontvangen
en zullen in de proefmouterij worden verwerkt. De uitge
zaaide rassen met de relatieve korrelopbrengsten worden in
de volgende tabel vermeld:
Wiersum
Dronten
v. d. Have
Rilland
Cebeco
Eist (zand)
100
kg/ha
5750
5700
4210
Malta
2 r.
105
100
100
Sonja
2 r.
104
99
103
Igri
2 r.
108
106
101
Maris Otter
2 r.
83
103
84
Horpacsi
2 r.
104
96
77
Astrix
2 r.
120
99
98
Pella
6 r.
122
96
93
Vogels. Gold
6 r.
118
116
Zuidwesten Centrale Noord
klei klei klei
4100 4000 3900
4300 4600 4200
3800 4300 3550
3400 3900 4150
4900 4100 4050
4100 100 4180 700 3970 100
5300 129 4100 98 4400 111
Op de E.B.C.-proefvelden toonden de rassen Berac, Dros-
sel, Nordal en Villa een goede korrelopbrengst. Tot de laagst
opbrengende rassen behoren Ortolan, Oriol, Mona, Hebe en
Union.
WINTERGERSTPROEFVELDEN
In het kader van het zoeken naar een alternatieve brouw-
gerst en in het bewustzijn dat de 6-rijige wintergersten
nooit geselecteerd zijn in de richting van de verlangens van
de brouwindustrie, is in 1973 in oostelijk Flevoland een
groot wintergerstproefveld aangelegd waarvan de monsters
op kwaliteit beoordeeld zullen worden.
In het kader van de onderzoekingen van het Barley Com
mittee werden in 1973 door de firma Van der Have te Ril
land en door landbouwbureau Wiersum te Dronten en door
Cebeco te Eist (Utr.) wintergerstproefvelden aangelegd
De korrelopbrengsten van de 6-rijige gerstrassen zijn in
Oostelijk Flevoland beduidend hoger dan die van de twee-
rijige wintergérsten, ook te Eist is dat het geval. Te Rilland
ligt de korrelopbrengst van enkele 2-rijige wintergersten
hoger dan van Pella. De monsters worden in de proefmou
terij onderzocht. Dit najaar zijn wederom te Rilland, te
Dronten en te Eist wintergerstproefvelden uitgezaaid in net
kader van dit onderzoek.
STIKSTOFBEMESTINGSPROEFVELDEN
Voor het derde achtereenvolgende jaar werden stikstof-
trappénproefvelden aangelegd in samenwerking met het In
stituut voor Bodemvruchtbaarheid en de Stichting voor
Bodemkartering. De proefvelden werden aangelegd te Co-
lijnsplaat op lichte zavel en te Kamperland op zware klei
grond. Doel van deze proefvelden was inzicht te verkrijgen
in de mogelijkheid het advies ten aanzien van de stikstof
gift te verbeteren. De proefvelden hebben in vorige 'jaren
een belangrijke begeleiding betekend voor de brouwgerst-
verbouw. Het grondonderzoek toonde in maart aan dat, door
de droge winter, nog veel stikstof in de grond was achter
gebleven. Er werd dus door het I.B. wederom gewaarschuwd
wat zuiniger te zijn met de stikstofgift. De opbrengst-resul
taten van dit jaar tonen aan dat op beide proefvelden de
60 kg/N-gift de hoogste korrelopbrengstenleverde.
BERAC IN 1974 NIET MEER ALS BROUWGERST
Wat de korrelopbrengsten per ras betreft kwam het ras
Berac weer met het hoogste resultaat. Hierop volgde van
hoog naar laag resp.
Pirouette (v. d. Have 6447), meeldauw resistent.
LBW 6104-1 (Ramona) meeldauw resistent.
Drossel, Zephyr (behandeld) Delisa (behandeld).
LBW 64202.
Berac (onbehandeld).
Harkra (onbehandeld), Aramir (meeldauw resistent).
Opvallend is dat de behandeling tegen meeldauw een 4
8 verbetering van de korrelopbrengsten kan geven (Berac,
Zephyr Delisa).
De belangstelling voor het ras Berac zou op grond van
de kor'elopbrengsten ook in 1974 groot kunnen zijn. Reeds
bij de oogst 1972 werden echter bij het vermouten moeilijk
heden ondervonden. Bij de oogst 1973 komen bij dit ras vrij
veel gescheurde korrels voor. Tengevolge hiervan is er
sprake van een nog sterker effect dan bij. de oogst 1972, dat
met „premalting' wordt aangeduid.
Als gevolg hiervan stelt de industrie zich to.v. Berac
terughoudend op en werd besloten met ingang van de oogst
1974 dit ras niet meer in de brouwgerstcontracten op te
nemen. Ten aanzien van vervangende rassen Is op dit ogen
blik echter nog geen beslissing genomen. De voorkeur zal
waarschijnlijk uitgaan naar die rassen welke het verschijn
sel niet vertonen, zoals Delisa, Cambrinus en Zephyr.
HERA kwam in 1968 in de handel. Na 5 jaren heeft HERA
van de voor veldkeuring aangegeven oppervlakte in
Nederland, België en Frankrijk samen 48,1%.
De sterke uitbreiding van dit viasras valt als volgt weer te geven:
48,1%
1968 '69
'70
'71
'72
40
.30
.20
10
'73
is oogstzeker, stevig
heid en veerkracht
beperken uw teeltrisiko.
goede stro-opbrengst,
lintgehalte en
lintkwaliteit.
is de hoogste zaad
producent met 150 tot
200 kg méér per
hektare.
Een ras van
Landbouwbureau
Wiersum