KNLC
Openingsrede
ir. C. S. Knottnerus
voorzitter KNLC
op algemene vergadering
8
■\A7E leven niet in een makkelijke tijd. Heel wat moei
lijkheden komen op onze weg. Een van de belang
rijkste die we de laatste tijd meegemaakt hebben, is
vooral de revaluatie en de gevolgen daarvan voor de
landbouw. Ik heb deze moeilijkheden al op meerdere
plaatsen te berde gebracht; ik kan echter niet nalaten
daar vandaag nog eens op terug te komen, 't Zou anders
ook net lijken alsof wij met de regering gingen afwach
ten hoe die zaak zich verder zal ontwikkelen. Dat zijn
we toch nog niet van plan! Aldus ir. G. S. Knottnerus
in zijn openingsrede van de algemene vergadering van
he K.N.L.C. die j.l. 'dinsdag te Utrecht werd gehouden.
In de eerste plaats zou men zich kunnen afvragen of
deze revaluatie wel nodig was. Het schijnt dat volgens
de theorie één van de gevolgen van de revaluatie is, dat
de prijsstijgingen afgeremd worden. In de praktijk lijkt
het overigens dat deze theorie niet helemaal -meer op
gaat. Wat daarvan de oorzaak is ,is de geleerden blijk
baar ook nog niet bekend. Het zou wel eens kunnen
zijn, dat de revaluatie niet meer het gevolg is van een
structurele kracht in 'de economie, maar meer van een
toevallige vermeende sterke positie van de valuta, waar
bij geld dan net reageert als andere produkten waarvan
men meent dat ze wel eens schaars kunnen worden. Het
gevolg is dan dat, doordat iedereen meent dat de gul
den schaars is, ook degenen die over het geld moeten
waken dit vinden en dus de gulden opwaarderen. Dat de
gevolgen dan niet zodanig zijn als verwacht zou worden
ligt eigenlijk voor de hand.
De laatste revaluatie van de gulden was zelfs heel
duidelijk niet afgedwongen door de geldmarkt. Het was
de Nederlandse regering zelf die opzettelijk dit middel
te baat nam als wapen ter bestrijding van de inflatie. Het
is dan ook helemaal niet verwonderlijk, dat de gevolgen
niet overeenkomstig de theorie zijn. De regering had het
trouwens al kunnen weten, want ook bij de laatste reva
luatie van de D-mark was er geen invloed op de gang
van de inflatie. Het eerste bewijs, dat de regering hier
een foute maatregel heeft genomen is er al: 'de prijs
stijgingen zijn ook in de maand oktober gewoon door
gegaan.
Het is dus ook duidelijk, dat de 60 miljoen gulden van
minister Duisenberg (het veronderstelde voordeel voor
boeren en tuinders ten gevolge van een loon- en prijs-
matiging) niet op tafel zullen komen. Ze moeten naar
mijn mening dus wel op tafel komen en de overheid zal
ze moeten betalen. Gelukkig komt dit allemaal nog net
voor de definitieve behandeling van het wetsontwerp
„Wijziging Omzetbelasting" in de Tweede Kamer en die
kan er dan vast rekening mee houcten!
DE ENERGIECRISIS
iMAAlST deze moeilijkheden zitten we ook nog met
een energiecrisis. Deze is het gevolg van een poli
tiek van de olieproducerende landen, die twee doelein
den tegelijk willen nastreven. In de eerste plaats meer
geld voor minder olie en in de tweede plaats minder
olie om Israël in moeilijkheden te brengen, althans het
Westen onder druk te zetten omdat het niet voldoende
pro-Arabisch zou z\jn. Het is duidelijk, dat deze olie
boycot gebonden is aan het conflict in het Midden-
Oosten, dat waarschijnlijk nog een hele tiid kan voort
duren niettegenstaande de goede vooruitzichten op dit
ogenblik.
De vermindering van de produktie is een vondst die
alleen ophoudt als de Arabische landen ruzie onder el
kaar krijgen. Een dergelijke zaak mogen wij niet op
een luchtige manier bekijken. Wij zullen ons bepaald
moeten realiseren, waartoe dit leidt. Een werkelijk ver
minderd verbruik van olie zal de gehele Nederlandse
economie bepaald geen goed doen. Het nationaal pro-
dukt zal beslist achteruitgaan, dat zal ergens moeten
worden opgevangen.
Als er minder geproduceerd wordt, is er minder te
verdelen. Er zullen dus wel klappen vallen. De olie is
niet alleen bron van energie en verwarming, maar is
ook een grondstof voor de chemische industrie, bijvoor
beeld de fabrikage van plastics. Al denkt men wel eens
dat we zonder plastic kunnen leven wij hebben dat
vroeger ook gekund toch zal het niet zo eenvoudig
zijn omdat het aanleiding zal geven tot het sluiten van
bedrijven. Dat geeft dan weer werkloosheid, die toch
al te groot is in Nederland. Dit alles verscherpt naast
de moeilijkheden, die voor de landbouw te verwachten
zijn de scnacïelijke gevolgen voor onze gehele economie.
CENTRAAL ACCOORD MISLUKT
VOORAL om deze reden is het dan ook te betreuren
dat het Centraal Accoord op de valreep mislukt is.
Het kan nooit goed zijn, dat de gevolgen van de ener
giecrisis alleen door regeringsmaatregelen opgelost
moeten worden. Alle betrokkenen dienen naar mijn
mening gezamenlijk de gevolgen op een iedereen aan
vaardbare wijze te verdelen. Dat betekent dat ook het
bedrijfsleven aan de tafel moet zitten om tot een oplos
sing te geraken. Nu juist door het mislukken van het
Centraal Accoord het er dik in zit, dat de verstandhou
ding tussen werkgevers en werknemers niet bepaald
bevorderd is, ziet het er -voor een goed overleg voor
een oplossing van de energiecrisis dan ook niet goed
uit Ik verwacht dan ook moeilijkheden die zich zelfs
kunnen uiten in stakingen die de produktie nog meer
terugdringen. Het probleem wordt op die manier alleen
maar groter. Uitlatingen van de laatste tijd wijzen er op,
dat een toenadering nog lang niet in zicht is.
Overigens is het merkwaardig, dat het Centraal
Accoord juist dit keer gesneuveld is op de werkgevers
en dan nog wel om principiële redenen. Meestal is het
zo, dat de principes aan de andere kant gezocht moeten
worden, terwijl de werkgevers meestal behoorlijk reke
nen en kijken of de economie de zaak kan trekken.
Het is natuurlijk waar, dat een minimum compensatie
van 160 per procent prijsstijging een heel ander aan
zicht krijgt als men inplaats van 5% een prijsstij
ging zoals eerst verwacht werd kan aannemen dat
de prijzen juist door olie en andere grondstoffen die
geïmporteerd worden misschien wel 8 of 9 zullen
stijgen. In dat geval werkt het geheel niet meer anti-
inflationair maar bevordert het zelfs de inflatie.
NIET WAAR!
WAT het punt van de loon- en inkomensnivellering
betreft, geloof ik dat wij bezig zijn elkaar veel
wijs te maken. We vergelijken salarissen van 100.000
gulden met het minimumloon, maar dat is natuurlijk
niet reëel. De verschillen zijn in werkelijkheid vele
malen kleiner, zo klein zelfs dat er eigenlijk alleen
maar sprake is van het kweken van jaloezie! Overigens
is het altijd een interessante kwestie hoe groot het ver
schil in .beloning moet zijn. Iemand die niet genoeg heeft
om te eten wil voor een paar extra-guldens ontzaglijk
veel doen. Immers die echter al een goed inkomen
heeft en kan leven zoals hij zelf wil, zal men veel meer
verhoging moeten bieden om nog iets meer arbeid op te
brengen. Men vraagt zich dus af: als de welvaart zo
opgevoerd is, waarvoor zou men dan uiteindelijk wil
len blijven werken. Er zijn nu al veel jongeren die
vinden dat het niet nodig is om 40 uren te werken,
want met minder kunnen ze al heel aardig rondkomen
en dan willen ze nog weieens wat van de wereld zien.
Ik veroordeel dit bepaald niet, maar ik vraag me wel
af op welke wijze men dan de produktie in stand kan
houden.
In de land- en tuinbouw hebben we daar voorlopig
geen last mee. Er zijn tot nu toe steeds voldoende per
sonen die hun arbeid willen inbrengen in de agrarische
sector, ofschoon dit ook niet meer gebeurt op de wijze
zoals vroeger. In sommige streken en bedrijfstypes loopt
het aantal bedrijf sop volgers met rassen schreden achter
uit. De landbouwpolitiek, zoals we die tot nu toe ge
wend zijn, mag dus toch wel als geslaagd beschouwd
worden, omdat enerzijds de ontwikkeling van vele be
drijven doorzet terwijl anderzijds toch velen uit de
landbouw afvloeien (de arbeidsproduktiviteit in de
landbouw stijgt nog steeds meer dan in andere bedrijfs
takken).
Dat He huidige landbouwpolitiek inefficiënte productie
instand zou houden is dus in zijn algemeenheid niet
waar. Men kan hoogstens het tempo te laag vinden.
ONZINNIGE WENS
PELUKKIG wordt ook in het Memorandum van de
Europese Commissie erkend, dat er geen belang
rijke wijzigingen in de landbouwpolitiek moeten wor
den aangebracht. Dat zijn wij tenminste met de Europe
se Commissie eens. Dat betekent dan ook dat de prij
zen aangepast moeten worden aan de kosten-inflatie,
terwijl het boereninkomen naar mijn mening mee mag
stijgen met het inkomen van loon en salaristrekkenden.
In vele streken van Europa zal ook nog een achterstand
moeten worden ingehaald.
Er zijn mensen die menen dat de huidige landbouw
politiek niét deugt. Vooral de hoogte van de landbouw
prijzen staat hun niet aan. Dat is vooral, omdat deze
prijzen geen relatie onderhouden met de wereldmarkt
die gewoonlijk met lagere prijzen werkt dan in de
Europese Gemeenschap.
De huidige hausse in de wereldmarktprijzen van gra
nen wordt dan als zeer tijdelijk beschouwd. Ik moet u
zeggen, dat het mij opviel, dat de Amerikanen daar heel
anders over denken. Zij zijn van mening, dat het niet
van voorbijgaande aard is, maar langer zal duren.
Ik ben van mening dat de prijzen op een markt van
landbouwprodukten altijd de neiging hebben om ups en
downs te vertonen. Het is namelijk zo, dat een vrije
markt reageert op vraag en aanbod. Zodra er een aan
bodoverschot is, daalt de prijs heel scherp. In dat geval
wordt verwacht, dat de producent daarop gaat reageren
door minder te produceren. In veel gevallen is de nei
ging daartoe aanwezig, maar de mogelijkheid vaak niet.
Als wij nagaan dat vele produktieprocessen een jaar en
soms nog langer duren, is het duidelijk dat ook de ge
volgen van een reactie op de prijzen pas na een jaar of
langer merkbaar zullen zijn.
(Zie verder pag. 6)
TT ET is weer zo de laatste maand van het jaar! Wij zijn
met onze gedachten weer al aan het opmaken van de
balans en resultaten rekening van 1973. Op papier durven
wij nog niets te zetten. Daar zijn de omstandigheden niet
naar. Eén voorval, één uitspraak soms, kunnen de oorza
ken zijn van grote veranderingen. Ten aanzien van de
prijsontwikkelingen voelen wij ons iet erg gerust. Er zijn
zoveel onzekerheden.
Goede verwachtingen zijn niet uitgekomen, ook dit jaar
niet. Prijsbewegingen zijn totaal een andere richting in
geslagen dan verwacht werd, zoals bij rundervlees en
melk. Andere produkten hebben een verheugende ont
wikkeling zoals eieren en enkele vrije produkten in de
akkerbouwsector. Daar staat weer tegenover dat de prijs
stelling van tarwe zo geheel anders is gelopen dan werd
verwacht.
De start van de tarweprijs van de oogst 1973 was zeer
goed. Het duurde echter maar kort en een prijsval van
ongeveer 10 en meer is niet gering en ligt niet ver af
van de winst die bij een normale opbrengst op dit pro-
dukt wordt gemaakt. Nu zijn wij zo ongemerkt toch al
bezig aan het balans opmaken en 1973 te beschouwenn en
het ligt in de lijn om meer algemeen tot een positiebepa
ling te komen.
De grote wisselvalligheid die een kenmerk is van onze
tijd dwingt ons er voor zoveel het in ons vermogen ligt te
zorgen voor goede voorzieningen. Wij denken daarbij spe
ciaal aan de voortzetting van het bedrijf. Er zijn veel be
drijven die in maatschap worden geëxploiteerd. De zoon
die voorbestemd is om opvolger te worden heeft naar wij
menen er recht op dat deze opvolging zo goed mogelijk
wordt geregeld. Dat of in een maatschapscontract, of in
een pachtcontract, en/of bij testamentaire beschikking
voorzieningen worden getroffen, nadrukkelijk worden
omschreven de rechten die hem zekerheid verschaffen
dat ook bij plotseling overlijden de voortzetting van het
bedrijf voor hem is gewaarborgd.
Dit is bij pacht een vereiste maar spreekt te meer in
dien de boerderij hetzij geheel of gedeeltelijk in eigen
dom aan de ouders toebehoort. De problemen die ook dit
jaar weer naar voren zijn gekomen bij het ontbreken van
goede regelingen ten aanzien van de bedrijfsopvolging
zijn er het voorbeeld van dat soms met de levensbelan
gen van kinderen onzorgvuldig wordt omgegaan. Juist
als het moeilijk is worden beslissingen uitgesteld, en dat
kan een funeste uitwerking hebben!
JT7IJ hebben al vele malen onze mening over dit punt
naar voren gebracht en willen die nog wel eens
herhalen: wij menen dat een kind, dat als opvolger van
een bedrijf is voorbestemd, er recht op heeft op zodanige
voorwaarden dit bedrijf over te kunnen nemen dat hij
een behoorlijke maatschappelijke positie kan verwerven.
Niet de overdracht van vermogen maar de overdracht van
inkomen is daarbij de voornaamste maatstaf.
Nu de winterperiode weer voor de deur staat, de laat
ste bieten zijn gerooid, het werk voor de oogst 1974 reeds
weer is begonnen, is er tijd voor administratieve- en ver
mogensrechtelijke zaken aan te vatten.
Dit geldt niet alleen voor bedrijfsopvolging, ook voor
zieningen ten behoeve van echtelieden. Het opmaken van
een testament verdient aandacht.
Het is nu daarvoor de geschikte tijd. En wie meent
dat hij daarvoor nog alle tijd heeft kan zich vergissen.
Het zou niet de eerste keer zijn als wij dit moesten kon
stateren!
PA AU WE.