Heeft de vlasteelt toekomst 5 CTEEDS meer bouwplannen op akkerbouwbedrijven in het Zuid-Westen beperken zich tot de hakvruch- ten suikerbieten, aardappelen en/of uien en de granen tarwe en gerst. De helft hakvruchten en de helft graan wordt steeds meer regel. Dat dit een verre van ideaal bouwplan is uit een oogpunt van vruchtwisseling wordt algemeen aanvaard. Het probleem voor vele éénmans- bedrijven is evenwel dat er tot op heden nauwelijks een reëel alternatief was in de vorm van peulvruchten of handelsgewassen. Enerzijds door de arbeidspieken die sommige van deze gewassen met zich meebrengen en anderzijds omdat het saldo van tarwe de laatste jaren over het algemeen gun stiger lag. Bij de thans hoge prijzen voor vele peulvruch ten en handelsgewassen en de tegenvallende prijszet ting voor tarwe van de laatste tijd zullen heel wat akker bouwers zich ongetwijfeld afvragen of niet een van deze z.g. derde gewassen weer in het bouwplan moet worden opgenomen. Eén van de produkten waar velen dan, zeker in het Zuid-Westen, hun gedachten naar zullen laten uitgaan, is ongetwijfeld vlas. Immers dit produkt heeft van ouds her een belangrijke plaats in het bouwplan op onze be drijven ingenomen, zodat in vele gevallen de teeltkennis nog wel aanwezig is. Bovendien heeft de oogst 1973 tot nu toe zeer aantrekkelijke prijzen opgeleverd, die zeker 30 a 40 hoger liggen dan het gemiddelde van de laat ste jaren. TERUGLOPEND AREAAL \TAN de in totaal 1,5 miljoen ha vlas die in de wereld verbouwd wordt, neemt de Sovjet-Unie met ruim 1,2 miljoen ha het leeuwenaandeel voor zijn rekening. In West-Europa werd in 1972 nog 53.000 ha vlas verbouwd, waarvan 38.000 ha in Frankrijk, 8.000 ha in België en 6.000 ha in Nederland. Dat is meer dan de helft minder dan 10 jaar geleden. Vooral in België en ons land is het vlasareaal sterk gedaald. Zo bedroeg in 1963 de opper vlakte in 'België nog 33.000 ha en in ons land nog 27.000 ha. De belangrijkste oorzaken van deze teruglopende be langstelling moeten gezocht worden in het teleurstellen de prijsverloop en in de tot op heden beperkte moge lijkheden om de oogst te mechaniseren. De gemiddelde prijzen voor ongerepeld vlas bij export naar België zijn in het navolgende overzicht weergegeven: Gemiddelde prijs in cent/kg 1963: 21,9 1964: 21,5 1965: 21,8 1966: 20,2 1967: 24,8 1968: 22,6 1969. 21,2 1970: 27,6 1971: ±25 1972: ±24 Gemiddeld zijn de prijzen over deze periode van 10 jaar met nauwelijks 1 per jaar gestegen. Dit vooral als gevolg van de vrij konstante prijzen van vlaslint geduren de de laatste 10 jaar. Weliswaar nam het gebruik van textielvezels regelma tig toe, vooral door de toegenomen wereldbevolking. Vanaf 1960 is dit grotere verbruik evenwel bijna volle dig ten goede gekomen aan de kunstmatige en synthe tische vezels. Belangrijkste vezelleverancier bleef ka toen met een totaal aandeel van bijna 50 Het achter blijven van de vlasprijzen betekende ook dat het saldo per ha veelal lager kwam te liggen dan dat voor granen. ARBEID T} AARNAAST gaf de veel arbeid vergende traditio nele oogstmethode van plukken, ophokken, schel ven en laden op vele bedrijven steeds meer problemen. Daar komt dan nog bij dat er de laatste jaren veel krom vlas gegroeid is door legering als gevolg van te grote stikstofgiften en ook wel door te weinig uitspoeling van de in de grond aanwezige stikstof tijdens de laatste droge winters. De diverse pogingen om de oogst verder te me chaniseren hebben daarbij tot op heden nog onvoldoende resultaat gegeven. De gevolgen van het teruglopend areaal waren ook goed merkbaar voor de vlasverwerkende bedrijven. Veel van deze meestal ambachtelijke bedrijven konden de race met o.a. loonontwikkelng dan ook niet volhouden. Zo is het aantal bedrijven teruggelopen van 281 in 1961 naar 69 in 1973. En van deze 69 overgebleven bedrijven zijn er 56 die minder dan 50 ha vlas verwerken. De Coöp. Vlas fabriek Dinteloord niet meegerekend, bedroeg het areaal vlas dat gemiddeld in de 68 bedrijven werd verwerkt vo rig jaar nog geen 26 ha! Van het totale Nederlandse vlas^ areaal werd in 1972 iets minder dan 40% in ons land verwerkt, voornamelijk via de warmwaterrootmethode. Van de rest vond de verwerking in België plaats. GROEIENDE BELANGSTELLING NATUURLIJKE VEZELS "pOT voor kort was de situatie in de vlasteelt dus allerminst rooskleurig en velen gingen zich afvra gen of vlas tenslotte geheel van onze akkers zou gaan verdwijnen. Inmiddels zijn er evenwel, vooral wat de af zetmogelijkheden van het vlaslint betreft, nieuwe hoop volle ontwikkelingen aan de gang. De groeiende belang stelling voor natuurlijke vezels heeft de vraag naar ka toen, wol en ook vlas sterk doen toenemen. Zeker voor katoen is het daarbij de vraag of een aanmerkelijke teelt uitbreiding wel mogelijk is. Vooral indien men bedenkt dat dit vaak ten koste zal moeten gaan van het voor voedselproduktie beschikbare areaal in de belangrijkste katoen producerende landen. De gevolgen waren in elk geval dat de vlaslintprijzen, die vanaf 1964 vrij konstant zijn geweest, het afgelopen jaar met circa 50 zijn gestegen. Dat heeft ook een gunstige invloed op de prijzen van het strovlas gehad Verwacht mag worden dat de opleving van de lintprijzen zeker niet van tijdelijke aard zal zijn. Dat daarmee nog geen zekerheid omtrent hogere strovlas-prijzen bestaat zullen wij nog nader aangeven. NIEUWE VLASMECHANISATIE-MOGELIJKHEDEN J^AAST een betere prijszetting is er de laatste tijd ook wat meer perspektief gekomen wat de mecha nisatie van de teelt en met name de oogst betreft. In de eerste plaats het systeem plukken, 1<eren, persen en la den zoals dat binnen een aantal vlaskernen heeft plaats gevonden. Dit systeem, dat een arbeidsbesparing van ca. 40 geeft, blijkt evenwel nogal weergevoelig te zijn omdat soms vroegtijdig het dauwrootproces op het land wordt ingezet. Het tweede systeem werkt met een 3 meter brede pluk ker, gevolgd door een haagmachine en hogedrukpers. Deze methode bevindt zich nog steeds in een experimen teel stadium, waarbij vooral de hogedrukpers nog proble men oplevert. Natuurlijk worden ook op de traditionele oogstmethode allerlei meer of minder arbeidsbesparende variaties toe gepast. Een afgeronde oplossing laat evenwel nog op zich wachten. Toch geloven wij dat voor het arbeidspro bleem op het bedrijf bij de vlasoogst binnen niet al te lange termijn wel een oplossing gevonden wordt. Waren er tot voor kort in feite dus 3 knelpunten die de vlasteelt steeds verder deden teruglopen, te weten de prijszetting, de arbeidspiek op het bedrijf en de ver snipperde afzet en verwerking, vandaag de dag geeft de prijszetting redelijke perspectieven, terwijl aan het oogst- mechanisatie knelpunt met man en macht wordt gewerkt Resteert dus de afzet en verwerking. AFZET EN VERWERKING T meest wordt de ontplooiing van de vlasteelt op de lange termijn naar onze mening geremd door de traditionele methode van afzet gekoppeld aan de ver werking in vele kleine bedrijfjes. Dat geldt zowel voor ons land als voor België. Voorkomen moet worden dat er straks voldoende mogelijkheden zijn om vlas te telen en vlaslint af te zetten, maar dat de verwerkende tussenfase ontbreekt. De veel arbeid vragende traditionele oogstmethode was één van de redenen van een teruglopend vlasareaal in ons land. Voor de toekomst lijkt een duidelijk op elkaar afstem men van produktie en verwerking zeer noodzakelijk. Daar bij verdient een objectieve methode van kwaliteitsvast stelling de voorkeur boven de huidige methode van be paling der kwaliteit op zicht. Dat is niet alleen in het be lang van de vlasverwerkende bedrijven, maar zeer zeker ook in het belang van de vlasteler. Het komt immers nu nog maar al te vaak voor dat voor z.g. tweede soorten zeer lage kg-prijzen worden betaald, hoewel deze soor- vatten. Aan de andere kant hoeft ieder op zich mooie vatten. Aan de andere kan hoeft ieder op zich mooie partij nog geen hoog lintrendement op te leveren. Arbeidsbesparing door mechanisatie biedt het ontwikkelde systeem van een 3 m brede vlasplukmachine, die het vlas in het zwad legt Een opraaphaagmachine neemt het vlas uit twee zwaden op, zet het in een haag, waarna de hoge drukpers het gehaagde vlas verwerkt. De kleine vlasverwerkende bedrijven staan eigenlijk voor het dilemma dat het aan de ene kant voor hen steeds moeilijker wordt nog personeel te vinden die het werk willen doen, terwijl ze aan de andere kant te klein zijn en over te weinig kapitaal kunnen beschikken om vol doende te kunnen mechaniseren. Daar komt bij dat, evenals voor vele andere produk ten, ook voor vlas de vraag steeds meer gaat in de rich ting van grote uniforme partijen vezels tegen een zo laag mogelijke kostprijs. Daarnaast zou ook op de lange duur de traditionele verkoopmethode, waarbij verkocht wordt op basis van een visuele beoordeling, wel eens steeds meer problemen kunnen gaan geven. Lang niet altijd is er immers een goede samenhang tussen opbrertgstprijs en kwaliteit o.a. met het oog op lintgehalte en verwer kingsmogelijkheden. Sterke concentratie van de vlasverwerkende bedrij ven, met daarbij een sterkere binding van de teler met de fabriek, is naar onze mening een absolute voorwaar de wil de vlaslintproduktie en dus de vlasteelt zich op de lange duur kunnfen handhaven. Gezien de omvang van de benodigde investeringen ter mechanisering van de verwerking, is er volgens ons uiteindelijk in ons land slechts plaats voor een paar modern opgezette vlasver werkende bedrijvenl COÖP. VLASFABRIEK DINTELOORD TN dit kèder achten wij het van grote betekenis dat de vlasfabriek Dinteloord is kunnen blijven draaien en naar het zich laat aanzien weer wat uit de malaise is (Zie verder pag. 11)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 5