LANDBOUWSCHAP
VAN HET
Plannen maken?
Oké, maar schade
moet betaald worden
LANDBOUWSCHAP
Aanvullende compensatiemaatregelen noodzakelijk
Tuinbouw door oliecrisis in gevaar
Landbouwchap wil zekerheid
Kosten
beheersing -
vraagstuk van
eerste orde!
B. A. BOKMA
afdeling Voorlichting
Landbouwschap
JN Nederland, waar wij letterlijk bijna bij elkaar op
schoot zitten, moet met de ruimte worden gewoe
kerd. Nauwkeurig moeten ieders belangen afgewogen
worden bij de bestemming van de ruimte ofwel de
grond. Allemaal moeten wij ruimte hébben om te leven,.
Wij moeten gezonde lucht kunnen inademenen en vol
doende voedsel ter beschikking hebben. Verder hebben
wij een dak boven ons hoofd nodig en moet er ruimte
zijn voor ontspanning. Met een inwonertal van 3-54 per
vierkante kilometer in 1970, vraagt dit om een vrij
streng overheidsbeleid.
Sinds mensenheugenis is de boer beheerder van de
ruimte. Hij heeft zijn stempel gedrukt op het landschap
en zijn belang staat direct op het spel wanneer de grond
een andere dan agrarische bestemming krijgt. Voor hem
is de grond een produktiemiddel, dat onmisbaar is bij de
verbouw van gewassen bestemd voor de voeding van
mens en dier. En wat landschappelijk aangeduid wordt
als een rustiek gelegen boerenhoeve met bossage, is
voor de boer een bedrijfsgebouw waar uiterst efficiënt
gewerkt moet kunnen worden.
Het is begrijpelijk, dat de belangen van de agrarische
wereld weieens botsen met die van woningzoekenden,
automobilisten, recreanten, /liegveldbouwers en ande
ren. Vooral in de privésfeer kunnen maatregelen die het
algemeen belang dienen, hard aankomen. Daarbij den
ken wij niet alleen aan onteigening, maar ook aan be
perkingen in de bedrijfsvoering door bijvoorbeeld Hin
derwet, Monumentenwet en bestemmingsplannen.
TOT MEDEWERKEN BEREID
MAAR NIET TOT ELKE PRIJS!
IN het algemeen is de landbouw bereid mee te wer-
ken aan een zo doelmatig mogelijk gebruik van de
grond. Dat houdt in dat de landbouw niet bij voorbaat
afwijzend staaat tegenover aanspraken van anderen. Het
moet boeren en tuinders evenwel niet onmogelijk ge
maakt worden hun taak te vervullen en indien zij wel
belemmeringen ondervinden dan moet daar een tege
moetkoming tegenover staan.
Dag in dag uit zijn de landbouworganisaties, het Land
bouwschap en vooral ook de gewestelijke raden van het
Landbouwschap in de weer met de verdediging van de
belangen van boeren, tuinders en hun medewerkers, die
de dupe dreigen te worden van bepaalde omstandighe
den, die welbewust door anderen worden bepaald. In
deze strijd is onlangs mede door inspanningen van het
Landbouwschap succes geboekt. Voor de eerste fnaai in
de geschiedenis zal een gemeente op grond van de wet
op de Ruimtelijke Ordening een aanzienlijk bedrag
moeten uitkeren als vergoeding van schade die het ge
volg is van een bestemmingsplan.
KROON STELT TUINDERS IN GELIJK
IIET betrof de volgende zaak. Twee broers die een
tuinbouwbedrijf voeren, maakten bezwaar tegen
een geplande woningbouw ten zuidwesten van hun be
drijf. De woningen zouden veel zon wegnemen. Deze be
zwaren tegen het bestemmingsplan worden aan de ge
meente afgegeven, die deze naast zich neerlegt. Nadat
de woningen zijn gereed gekomen, blijkt er inderdaad
sprake te zijn van schade. De broers wenden zich dan
opnieuw tot de gemeenteraad met het verzoek om scha
devergoeding. Na veel vijVen en zessen en de benoeming
van deskundigen wordt een bepaald bedrag toegekend
door de gemeenteraad. Maar de betaling van het bedrag
blijkt dan op bezwaren te stuiten, omdat Gedeputeerde
Staten de daarvoor benodigde begrotingswijziging niet
willen goedkeuren. Er verlopen dan weer vele jaren. Na
allerlei akties o.a. van het Landbouwschap en een lid
van de Tweede Kamer wordt een nieuw verzoek om
schadevergoeding ingediend bij de gemeenteraad, nu op
grond van de wet op de Ruimtelijke Ordening.
„STRIJD BEKROOND"
/TNLANGS heeft de Kroon zijn uitspraak in deze lang-
lopende affaire bekend gemaakt. De broers zien nu
hun jarenlange strijd „bekroond" met een uitspraak,
waarbij hun een aanzienlijk bedrag is toegekend.
Het Landbouwschap is met deze uitspraak van de
Kroon bijzonder ingenomen, omdat tot nu toe de ver
goeding van planschade via de wet op de Ruimtelijke
Ordening erg pover is geweest. Overigens blijft het
Landbouwschap streven naar een verruiming van de
werking van het planschade-artikel in de wet op de
Ruimtelijke Ordening. Nog te veel schade wordt niet
vergoed. Het Landbouwschao zegt dan ook: plannen ma
ken? Oké, maar de schade die daardoor geleden wordt,
moet vergoed worden. Het zijn echt niet alleen de boe
ren en tuinders die planschade leiden. De medewerkers
van de betreffende bedrijven verliezen ook hun bron
van inkomsten, hetgeen ook het geval kan zijn voor
loonwerkers en handelaren. Zij blijven onder de huidige
regeling nog in de kou staan!
DE OPHEFFING VAN HET A.S.F.-KANTOOR TE GOES
Het bestuur van het A.S.F. heeft, in verband met de ster
ke terugloop der werkzaamheden bij het kantoor Goes, be-
sloten tot sluiting van dit regionale kantoor over te gaan.
Het werkgebied van het kantoor Goes zal worden verdeeld
over de regionale kantoren te Gouda en Tilburg waarbij de
Zuidhollandse eilanden worden ondergebracht bij het kan
toor Gouda en de provincie Zeeland bij het kantoor te Til
burg.
Om deze reorganisatie zo soepel mogelijk te doen ver
lopen zullen de werkzaamheden t.a.v. de Zuidhollandse
eilanden reeds per 12 november a.s. worden overgenomen
door het kantoor Gouda. Dit met dien verstande dat e.e.a.
evenwel niet geldt voor die werkzaamheden met betrekking
tot de uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheids
verzekering. Daarvan zal de overname eerst per 1 januari
1974 plaatsvinden.
De uitvoering van de premie-incasso-administratie van de
in de provincie Zeeland gevestigde werkgevers zal met in
gang van 1 januari 1974 vanuit het regionale kantoor te Til
burg gaan plaatsvinden. Echter zal de verstrekking van de
uitkeringen krachtens de Ziektewet, de Werkloosheidswet
en die Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering aan
verzekerden woonachtig in de provincie Zeeland nog tot
het voorjaar van 1974 vanuit Goes blijven plaatsvinden.
£19193
IIET dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft
zich op woensdag 31 oktolber j..l. beraden over een
tweetal vraagstukken, die voor de land- en tuinbouw
van groot belang zijn.
Het betreft uiteraard de gevolgen van de revaluatie
en de compensatiemaatregelen en vervolgens de zorg
wekkende situatie met betrekking tot de energievoor
ziening.
De wereldolievoorziening levert voor Nederland gro
te problemen op. Een stagnatie in de olievoorziening
leidt tot ernstige gevolgen. Het dagelijks bestuur meent
dat bij het streven naar een beperking van het energie
verbruik gewezen moet worden op de bijzondere positie
van de agrarische sector. Uit een oogpunt van voedsel
voorziening is het noodzakelijk, dat het produktieproces
in de land- en tuinbouw voortgang vindt. Een stagnatie
in de voedselvoorziening zal ongetwijfeld leiden tot een
prijsstijging van voedingsmiddelen, hetgeen een door
kruising betekent van het regeringsbeleid om de inflatie
te bestrijden. Bovendien levert de agrarische sector een
bijdrage aan een evenwichtige betalingsbalans die van
belang is voor de inflatiébestrijding. De agrarische ex
port bedraagt ruim een kwart van de totale Nederlandse
uitvoer.
UOOR de glastuinbouw is het noodzakelijk dat men
zekerheid krijgt over de voortzetting van de pro-
duktie en dat het produktieproces volledig afgemaakt
kan worden. Daarom is volgens het dagelijks bestuur nu
de grootst mogelijke zekerheid nodig van een olieleve
ring tot minstens eind mei 1974. Voor de tuinders is het
bovendien van groot belang, dat de prijsontwikkeling
van energie geen gevaar oplevert voor het produktie
proces en de liquiditeit van hun bedrijven. Het aandeel
van de verwarmingskosten beloopt in de tuinbouw 25 a
30 van de totale produktiekosten. Een ernstige ver
storing van de olietoevoer heeft niet alleen nadelige fi
nanciële gevolgen voor de tuinders, maar brengt ook de
voedselvoorziening in gevaar. Het dagelijks bestuur wil
graag op korte termijn van de overheid vernemen of de
tuinbouw een garantie voor de olie voorziening kan krij
gen. Daartoe wordt een verzoek gericht tot de ministers
van Landbouw en Economische Zaken om op zeer korte
termijn een onderhoud te hebben over bovenstaande
energievraagstukken.
TEN aanzien van de revaluatie van de gulden heeft
het dagelijks bestuur kennis genomen van het
Voorlopig Verslag van de Vaste Commissie voor Finan
ciën inzake een wijziging van de wet Omzetbelasting.
Uit het voorlopig verslag blijkt, dat de bezwaren van
het Landbouwschap ten aanzien van de compensatie
voor de revaluatie door een groot aantal Kamerleden
gedeeld worden. Het Landbouwschap blijft, ook na het
gesprek met een delegatie uit de Ministerraad, van me
ning dat aanvullende compenensatiemaatregelen nood
zakelijk zijn. Het is onjdist, dat de regering nu reeds
een voordeel van ƒ60 miljoen veronderstelt voor de
land- en tuinbouw tengevolge van de loon- en prijsma-
tiging, die misschien in 1974 gerealiseerd wordt. Het da
gelijks bestuur zal de bezwaren opnieuw en onverkort
kenbaar maken aan de Tweede Kamer, zodra het ant
woord van de regering bekend is en het desbetreffende
wetsontwerp in de Kamer wordt behandeld.
m
Drs. J. DIJKGRAAF,
L.C.C. - Goes.
QE kosten rijzen de pan uit begint steeds meer een
gevleugelde uitdrukking te worden. Als hoofd
schuldige wordt strijk en zet de inflatie aangewezen. Dan
rijst natuurlijk wel onmiddellijk de vraag door wie de in
flatie wordt veroorzaakt, waarmee we midden in het
zwarte pieten en in de politiek zitten. Wij willen ons in
dit verband niet in de schuldvraag en de bestrijding van
inflatie verdiepen, maar wel vaststellen, dat inflatie van
buitenaf het kostenniveau omhoog drukt. Of het nu een
consumentenhuishouding of een produktiehuishouding
(waaronder ook organisaties, instellingen, overheid, ker
ken) betreft. Wat ons nu voor ogen staat is naar bin
nen kijken om ons af te vragen wat we zelf kunnen doen.
Want de externe faktor inflatie is nog geen reden om
niet aan kostenbewaking te doen. Integendeel het is
juist een reden temeer om alles in het werk te stellen
de kosten zoveel als maar mogelijk is in de hand te hou
den! Naarmate het moeilijker is om de kostenstijgingen
op anderen af te wentelen wordt de noodzaak" groter!
SYSTEMEN
TATIJ hebben de stellige indruk, dat kostenbeheersing
in de komende jaren een vraagstuk van eerste
orde is en blijft. Door de snelle expansie van veel on
dernemingen werden kostenstijgingen vrij gemakkelijk
opgevangen door omzetstijgingen. Maar nu de grootste
golf voorbij lijkt en bovendien de marges krimpen zal de
kostenbewaking extra aandacht vragen.
Daarbij zal vooral de faktor arbeid centraal komen te
staan, omdat in vele bedrijven (vooral de meer arbeids
intensieve) de personeelskosten een hoog percentage
van het totale kostenpakket uitmaken. Besturen en direk-
ties (zo U wilt hei management) zullen nog meeer dan
voorheen aandacht hebben te besteden aan de kosten
kant van hun onderneming. Ook al omdat door de schaal
vergroting er gewoon nieuwe technieken nodig zijn om
de kosten in de vingers te houden. Door de schaalver
groting blijkt het nieuwe management wel eens te zwak
om de greep op het totale gebeuren te behouden of men
mis de middelen voor een goede controle, biet ontwikke
len van kostenbewakingssystemen is vooral in het laat
ste geval een eerste eis.
BEGROTING EN BIJSTUREN
\/OOR besturen en direkties van coöperaties geeft
de jaarlijkse begroting van kosten en opbrengsten
goede aanknopingspunten om de diverse kostensoorten
aan een kritische beschouwing te onderwerpen. Dan ko
men punten als personeelsbezetting, interne organisatie,
bevordering van de effciency e.d. aan de orde. Zaken die
niet alleen van belang zijn voor de kostenkant van de
onderneming, maar ook voor het imago van het bedrijf
naar buiten. Veel leden van coöperaties kijken namelijk
nogal kritisch tegen het personeelsbeleid van hun top
aan. Zeker nu deze zo hoog zijn, waardoor ze duidelijk
terug te vinden zijn in tarieven en prijzen. Maar een jaar
lijkse doorlichting van het bedrijf met behulp van de be
groting is uiteraard niet voldoende. Een jaar is lang en
daarom zal periodiek de werkelijke kostenontwikkeling
afgezet moeten worden tegen de begrote kosten.
Om de verschillen te zien, te ontleden en om daarna
maatregelen te beramen ter bijsturing voor het geval er
sprake is van ongewenste ontwikkelingen. Alleen dan is
kostenbewaking goed mogelijk. Wij gaan ons inziens een
periode tegemoet, waarin het noodzakeik is om de punt
jes op de i te zetten en zeer kostenbewust te sturen.
Soberheid en het vermijden van overdaad, laat staan ver
spilling zullen daarbij een leidraad kunnen zijn. Ook di
rekties kunnen daarbij het goede voorbeeld geven.
Toch mag dit niet ten koste gaan van de kwaliteit, het
zij van het produkt hetzij van de dienstverlening, hetzij
van de voorlichting en begeleiding. Dat zou het paard
achter de wagen spannen zijn of een zuinigheid, die de
wijsheid bedriegt. Geen regoreuze, ondoordachte bezui>
nigingen dus, maar wel een weloverwogen beleid met
behoud van de juiste doelstelling namelijk de ledenbe-
langen op een verantwoorde wijze dienen. Er zijn meer
wegen die naar Rome leiden, maar het doel blijft hetzelf
de.