KORTE WENKEN
11
Akkerbouwbedr. gem.
bedrijfsgrootte
arb. inkomen per ha
N. kleigeb.
50
570
droogmakerijen
Y. meerpolders
35
1107
Z.W. kleigebied
40
905
Veenkoloniën
37
788
Gemengd bedr.
N.O. -f centr. zand
18
840
Z. zandgebied
18
941
N.O. centr. zand
12
1705
Z. zandgebied
12
2008
Weidebedrijven
kleiweidegebied
27
910
veenweidegebied
29
917
W. weigebied
21
873
N. zandgebied
23
847
Klein gem. weide
rundvee weide
11
762
veredeling rundvee
8
1536
weidegebied
12
976
zandgebied
11
999
Let wel, dit zijn gemiddelden! Er zijn hoogsten en laag-
sten. Voor een belangrijk deel zijn de uitkomsten een ge
volg van bedrijfsopzet en bedrijfsvoering. Hierover zou veel
meer gezegd kunnen worden, maar het lijkt beter hieraan
op uw vergaderingen de nodige aandacht te besteden. Daar
naast is het voor het eigen bedrijf goed nu reeds na te gaan
of er voor 1974 veranderingen doorgevoerd moeten worden.
Een en ander moet rustig overwogen kunnen worden.
bedrijfstakken als akkerbouw, rundveehouderij, enz., enz.
moeien net rendement van uw bedrijf zo hoog mogelijk ma
ken. Investeringen dienen dan ook daarop gericnt te zijn.
Daarna mogen pas de gedachten gaan naar de middelen om
dat doel te bereiken, bijv. het aanschaffen van eigen werk
tuigen. t
Zowel het land als het erf moeten optimaal benut worden.
Eerder heeft u geen recht van spreken over een te laag in
komen. De vereniging voor bedrijfsvoorlichting West Zuid-
Beveland heeft afgelopen zomer een excursie gemaakt naar
het gebied ten Zuiden van Eindhoven. Met name daar heeft
men ddt goed begrepen! Daar ziet men ook dat niet altijd
alleen de oppervlakte van belang is. Met de veranderende
tijden moet u mee!
Nog een voorbeeld van verschil in bedrijfsvoering, be
drijfsopzet wordt aangetoond door het verschil in netto
overschot van een willekeurig aantal L.E.I.-bedrijven, over
de jaren 1962 t/m 1971. Het betreft hier bedrijven van 37
41 ha, waarvan 3437 ha bouwland.
netto overschot in guldens per ha
jaar
hoogste
laagste
verschil
1962
1388
74
1314
1963
694
202
896
1964
1105
117
988
1965
1211
58
1153
1966
1204
179
1025
1967
942
231
1173
1968
1151
52
1203
1969
1716
73
1789
1970
1202
996
2198
1971
1338
268
1606
VEEVOEDING
Aan het einde van de weideperiode kan de veehouder de
balans opmaken van het aanwezig ruwvoer en de behoefte
voor de stalperiode. Om de kwaliteit te bepalen is een ruw-
voederonderzoek nodig. De kwaliteit is moeilijk anders te
bepalen dan in het laboratorium. De hoeveelheid kan een
veehouder zelf vaststellen. Hij weet hoeveel vee aanwezig
zal zijn. Het aantal staldagen tot 20 april is te berekenen.
Hij kan dan het aantal te verstrekken kilogrammen ruwvoer
per koe en per dag berekenen. Heeft hij dan analyses van
het ruwvoer," dan weet hij hoeveel droge stof zetmeelwaarde
en eiwit hij per dier per dag voert. Bovendien is dan vast te
stellen hoeveel en welk krachtvoer dan gekocht moet wor
den. Bij een goed uitgebalanceerd rantsoen zal de melk- of
vleesproduktie het gunstigst zijn. Een juiste krachtvoerver-
strekking is het gunstigst voor de portemonnaie.
RUNDVEEHOUDERIJ ALGEMEEN
Van het Ministerie van Landbouw en Visserij is vlug
schrift no. 207 verschenen over „Rundvleesproduktie met
jonge stieren". Zowel voor bestaande als toekomstige rund
vleesproducenten is dit vlugschrift het lezen waard. Het is
kosteloos verkrijgbaar bij de medewerkers van de landbouw-
consulentschappen.
De omschakeling melkvee/mestvee is per I oktober van
kracht. Degenen die van deze regeling gebruik willen maken
dienen dit niet te doen alvorens alle facetten grondig te
hebben overwogen.
Bij gesprekken over de omschakelingsregeling komt vaak
de overschakeling op de melktank naar voren. De melktank
BEDRIJFSOPZET
De ervaring heeft geleerd, dat een technisch onderwerp
op vergaderingen, bijv. werktuigen, meer leden trekt en
meer gesprekken geeft dan bijv. een economisch onderwerp.
Nu houdt de één meer van sleutelen en de ander meer van
rekenen! Toch moet u deze maand, wanneer u op de trek
ker zit, eens nadenken over het volgende:
a. Hoe is de situatie en de opzet van mijn bedrijf?
b. Wat is het doel ervan?
c. Wat is het middel of zijn de middelen, om dat doel te
bereiken?
Dan moet u tot de conclusie komen, dat het doel is het
produceren van produkten, öf voor direkte consumptie, öf
voor de grondstoffenvoorziening, om u een zo hoog moge
lijk inkomen te verschaffen. M.a.w. uw bedrijfsonderdelen,
Natudrlijk is er variatie in opbrengst, prijs en kilogram
men. Maar de hoofdoorzaak van deze enorme verschilbe.
dragen is de bedrijfsopzet! Hij die dit overdenkt en daar
naar handelt is meer „ondernemer" dan hij, die een nog
mooiere en grotere trekker heeft dan zijn buurman!
RUNDVEEHOUDERIJ
/^LS de koeien tijdens de stalperiode loslopen of vast
staan, dienen in beide gevallen de klauwen goed ver
zorgd' te worden. De uitval van goede melkkoeien door
klauwgebreken is nog te groot. Zorg dus dat hier aandacht
aan wordt besteed.
Schenk ook deze winterperiode eens extra aandacht aan
de ventilatie van de grupstal. In veel gevallen is de tempe
ratuur en de luchtvochtigheid in de stallen te hoog. Als de
dieren konden praten dan zouden zij een iets minder warme
stal prevaleren boven een te warme stal. Dit komt ook in
de melkproduktie tot uiting.
behoort ook voor bedrijven van 820 melkkoeien tot de
mogelijkheden.
Speciaal op de kleinere en middelgrote gemengde bedrij
ven zijn het vaak de melkkoeien, waarop de dobber voor het.
inkomen drijft. De melkkoeien leveren op deze bedrijven
voor een groot deel het inkomen op.
De belangstelling voor de rentesubsidieregeling is niet
groot. Degenen die hiervoor een aanvraag hebben ingediend,
weten dat bij het bouwen van ligboxenstallen of andere ge
bouwen er een vrij lange tijd ligt tussen aanvraag en begin
van de bouw. Wilt u in 1974 bouwen met rentesubsidie,
wacht dan niet te lang om ddt aan te vragen bij de districts
bureauhouders. U komt dan volgend najaar niet in moeilijk
heden met de stalling van uw koeien.
VRIJDAG 4 JANUARI A.S.:
20ste ZEEUWSE SPUITDAG
Sprekers: ir. M. Heuver en ir. H. J. de Bruin.
Nu het vergaderseizoen weer gaat beginnen kunt u ook hierin een actieve rol spelen. Wintertarwe breedwerpig zaaien vereist een grote mate van nauwkeurigheid bij het
Geef hiervan blijk door een positieve bijdrage te leveren in bijeenkomsten, gespreks- afstellen van de strooier. Hierdoor kan men een strooibeeld als op bovenstaande foto
groepen enz. te voorkomen.
C.A.R. - Zevenbergen
Akkerbouw
DE MECHANISATIE VAN land- en tuinbouw gaat
steeds verder. Het onderhoud van het machine-park is
zeer belangrijk voor een goede werking, een lange levens
duur en lage exploitatiekosten. Een nieuwe machine dient
eerst uitgeprobeerd te worden om een goed inzicht te
verkrijgen in afstelling en onderhoud. Wanneer U daar
bij deskundige uitleg krijgt loopt de zaak veel vlotter.
DEZE DESKUNDIGE HULP en uitleg kan ver
kregen worden op de landbouwpraktijkschool te Schoon-
dijke. Hier wordt scholing en bijscholing gegeven in de
vorm van kursussen van 1 dag, 1 week of langer. Om
een nieuwe machine te leren kennen in bediening en
afstelling zal meestal met 1 dag wel kunnen worden
volstaan. Te oud om te leren bent U natuurlijk nooit.
Alleen denkt U maar dat U geen tijd hebt.
NU DE WINTERMAANDEN in het vooruitzicht zijn,
is het raadzaam U op de hoogte te stellen van de scho
ling s- en bijscholingsmogelijkheden aan de Landbouw
praktijkschool. Deze school is toegankelijk zowel voor
agrarische ondernemers, loonwerkers, boerenzoons als
werknemers in de agrarische bedrijfstakken. Vraag het
winterprogramma op aan de school, en meldt U aan als
kursist.
DE MENING ALS ZOU een groenbemester persé laat
moeten worden ondergeploegd is onjuist. Wanneer Uw
groenbemestingsgewas zijn maximale ontwikkeling heef',
kunt U gerust tot onderploegen overgaan. Een vroentij-
dige, niet te diep weggeploegde groenbemester verteert
sneller en de stikstof komt eerder vrij dan bij een laat
ondergeploegde groenbemester.
DROOG PLOEGEN is van grote betekenis voor een
goede struktuur van de grond in het voorjaar. Ploegen
onder droge omstandigheden o-p kleigrond heeft geen
versmering van de grond en een hogere prestatie omdat
U bij goed weer, meer en beter werk kunt leveren. Het
werken in oktober is meestal prettiger dan in november
of december.
V eehouder ij
WEIDEPOMPEN EN de weideinstallaties voor het mel
ken hebben dit jaar hun werk weer gedaan. Haal deze
gelijk met de koeien naar binnen en geef ze zo nod n
een goede onderhoudsbeurt. Maak ze schoon, vet ze in en
geef ze een goede verflaag. Volgend voorjaar staan ze
dan direkt gereed voor gebruik.
BIJ DE OVERGANG van weide naar op stal melken
is het gewenst om Uw melkmachine te laten testen op een
goede werking. Een goede afstelling van de melkmachine
verkleint niet alleen de kans op uiergebreken maar ver
kort ook de arbeidstijd bij het melken. Uw auto geef je
toch ook regelmatig een grote beurt.
VOOR HET IN GEBRUIK nemen van een nieuwe door-
loopmelkstal is het verstandig om de dieren te laten
wennen aan de nieuwe omgeving. Laat de dieren van te
voren overdag al enkele keren door de melkstal gaan
zonder te melken, maar geef ze wel wat krachtvoer. Zo
wel melker als koeien wennen dan aan de nieuwe situa
tie. Ook voor vaarzen is het aan te bevelen om ze voor
het afkalven al 'aan de melkstal eigen te maken.