K. N. L C.
EEG-landbouwpolitiek
in discussie
Wat vergelijken
we eigenlijk
als we prijzen
vergelijken
Hoe krijg ik mijn
verhuurde woning vrij?
4
COPA/COGECA SPRAK MET IR. LARDINOIS
COPA (landbouworganisatie der E.E.G.-landen) en
Cogeca (landbouwcoöperaties in de E.E.G.) hebben bei
de do afgelopen maanden grondig de E.E.G.-landbouw
politiek bekeken en samen een standpunt daarover ge
publiceerd. De reden was duidelijk: bij de moeizame
prijsbesluiten van 1 mei j.l. had de Ministerraad de Com-
m sie een rapport gevraagd over herziening van het land-
bo; wbelr'l cm in het najaar te behandelen. We weten
nu dat do Commissie eind oktober/begin november met
oen memorandum, een discussienota, wil komen. Ir. Lar-
dinois zegt geen fundamentele herzieningen van het land
bouwbeleid te begeren, alleen wat „aanpassingen" bij
enkele probleemprodukten (d.w.z. produkten die te duur
zijn voor het landbouwfonds). Die aanpassingen zoud.en
dan tot uiting kunnen komen in de prijsvoorstellen voor
1974/75, die de Commissie nog voor de jaarwisseling
zou willen indienen.
COPA Cogeca heeft over die concrete aanpassings
ideeën van de landbouwcommissaris ook haar standpunt
kenbaar gemaakt.
TARWE
Eén van de probleemprodukten voor ir. Lardinois is
de tarwe, die veel te veel denaturatiepremie kost, een
bedrag dat door de E.E.G.-uitbreiding sterk zou oplopen.
Een derde van het tarwe-areaal zou kunnen verdwijnen
en de tarwe zou weer een echt broodgraan moeten wor
den. Daartoe zouden de richt- en drempelprijsverhoudin
gen op de voederwaarde moeten worden afgestemd en
zouden veel scherpere normen voor interventie en dena-
turatie moeten gelden. Die andere prijsverhouding zou
een sterke relatieve maisprijsverhoging betekenen, maar
ir. Lardinois schijnt aan een tarweprijsverlaging te den
ken. Tenslotte is er nog een idee om van de regionaal
verschillende interventieprijzen over te stappen naar één
lagere, interventieprijs. Het is wel duidelijk dat vooral
de tarwetelers in het Noorden van de Gemeenschap de
gevolgen van zo'n nieuw graanbeleid zouden ondervin
den.
Het COPA heeft duidelijk van zijn onmin over deze
ideeën laten blijken. De Duitsers zouden er niet eens
over willen praten. Het heeft gevraagd welke alternatie
ven de landbouwcommissaris dan wel zag. Alle elemen
ten van het graanbeleid behoren volgens het COPA over
eind te blijven; er zou over iets andere prijsverhoudin
gen te praten zijn, als die gebaseerd zou zijn op minstens
een gehandhaafde tarweprijs.
Het COPA heeft zich trouwens over de tarwedenatu-
ratiepremie in een brief tot de Commissie gewend. Die
zaak is namelijk nu al actueel nu de Commissie heert
voorgesteld de premie te verlagen met ongeveer 40
Het COPA zegt het onjuist te vinden dit zo maar inci
denteel te doen, vooruitlopend op het nog komende be
raad in de Ministerraad over het geheel van eventuele
aanpassingen.
De Commissie behoort te zorgen dat de traditionele
tarwehandelsstromen, nu verhinderd door de exporthef
fing, weer worden hersteld tot steun aan een redelijke
telersprijs, aldus ook de mening van COPA/Cogeca.
In het z.g. beheerscomité schijnen over het Commis
sievoorstel harde noten gekraakt te zijn. De Commissie
heeft nog geen besluit genomen, misschien komt de Mi
nisterraad er nog aan te pas.
BOTER
Al is de voorraadpositie van boter voor dit seizoen
niet alarmerend meer te noemen, dank zij Rusland en an
dere afzetmogelijkheden, toch vindt de Commissie de
martkvooruitzichten niet rooskleurig. Straks dreigt weer
een groot aanbod niet aan te sluiten op de vraag.
Ir. Lardinois redeneert aldus: Het beste zou zijn de
melkprijs te verlagen, maar dat is gewoon politiek niet
haalbaar in de Ministerraad. Dan moet ik maar een in
directe manier toepassen om de veehouders financieel
de last van het EEG-zuivelbeleid mee te laten dragen, als
er overschotten optreden. Hij stelt daarom voor om een
heffing te gaan leggen op bij de zuivelfabrieken aange
voerde melk, als de botervoorraad een bepaald, normaal
te achten peil overschrijdt.
Daarmee wordt dan geld gekregen, waarmee allerlei
afzetbevorderende maatregelen zijn te financieren: boter-
propaganda, onderzoek, kwaliteitsverbetering. Ook valt
te denken aan bijdragen tot marktontlasting op korte ter
mijn b.v. door teruglevering van niet-magere produkten
naar de boerderij.
Een andere hartewens van ir. Lardinois is een prijsver-
schuiving tussen boter en mager melkpoeder. Dat levert
direct financieel bitter weinig voordeel op voor Brussel
om dat de poeder gesubsidieerd wordt (voor kalvermelk),
maar wel zou de concurrentiepositie van de boter er
beter op worden. Het financiële voordeel moet komen
de bovengenoemde heffingsinkomsten.
Het COPA moet niets hebben van de indirecte verla
ging van het veehoudersinkomen die zodoende bewerk
stelligd zou worden. De heffing zou verder tot allerlei
moeilijkheden kunnen leiden. Hoe makkelijk is die n.l.
te differentiëren naar de landen? De Britten en Italianen
hebben in het COPA al gezegd eigenlijk niet te hoeven
opdraaien voor de overschotten van partners. De waar
deverhouding vet eiwit wil het COPA ook wel verande
ren in 50 50, maar dan heel geleidelijk zonder de boter-
prijs te verlagen; de EEG-veehouderij wil niet een instru
ment afbreken dat ze straks weer nodig heeft om een
„inflatiecorrectie" van de melkrichtprijs haalbaar te kun
nen bepleiten.
STRUIKENKAMP.
<(f%>
Drs. J. DIJKGRAAF,
L.C.C. - Goes.
„De coöperatie kan niet mee, want ik moet meer beta
len of ik ontvang minder dan bij een ander". En prompt
daarachter aan: „Wat heb je dan aan een coöperatie, ter
wijl je bovendien nog financieel aansprakelijk bent".
Veelgehoorde uitspraken, die ons midden in het probleem
van de prijsvergelijking brengen. Coöpereren is gezamen
lijk ondernemen als particuliere land- en tuinbouwbedrij
ven om er financieel beter van te worden. Is het niet op
korte termijn, dan zeker op langere termijn. Gezamenlijk
een positie opbouwan gericht op voortbestaan (continuï
teit) met de coöperatie als middel daartoe.
PRIJSBEWUST
Zeer veel boeren en tuinders zijn van oudsher sterk
prijsbewust en dat is niet zo verwonderlijk als wij weten
dat de marge waarbinnen ze werken doorgaans aan de
krappe kant en soms zelfs aan de zeer krappe kant is.
Maar door die sterke aandacht voor de prijzen op zich,
wordt wel eens te weinig gélet op wat er in feite achten
een prijs schuii kan gaan. Laten we maar eens een voor
beeld nemen: gewasbeschermingsmiddelen. De prijs
hiervan wordt door vele faktoren bepaald. Allereerst
door de inkoopprijs voor de betreffende coöperatie.
Hierbij is de positie op de inkoopmarkt van grote beteke
nis. !Wij menen, dat met name door het gezamenlijk ope
reren van de coöperaties via hun centrale, die positie
van een goed gehalte is.
Daarnaast komen de bijkomende kosten van de be
treffende coöperatie zelf, zoals opslag, transport, order-,
verwerking, administratie, voorlichting, begeleiding en
de eigen marge, die onder meer nodig is voor de conti
nuïteit van de onderneming. Zonder een uitputtende op
somming te geven is het duidelijk, dat het doorstromen
van het produkt tot aan de verbruiker nog vele kosten
veroorzaakt. Dat de doelmatigheid van werken door de
coöperatie hierbij een rol speelt is eveneens duidelijk.
Kosten moeten verantwoord zijn en vandaar dat een voort
durend kritische instelling ten aanzien hiervan voor de
coöperatie noodzakelijk is. Om het samen te vatten: om
als coöperatie aan het prijzenfront mee te kunnen, is
afgezien van de concurrentieverhoudingen een efficiënt
beleid nummer één. De neerslag daarvan vindt U op uw
gewasbeschermingsmiddelennota (wat een ellendig lang
woord).
U KOOPT MEER
Waar we nu naar toe willen is dit: U betaalt niet alleen
voor het produkt sec, want in de prijs zit ook een stukje
voorlichting en begeleiding. Daarvoor worden kosten ge
maakt, die U betaalt, maar die voor U anderzijds kosten
besparingen betekenen. In de prijs van het produkt zit
dus meer begrepen dan alleen het kale gewasbescher
mingsmiddel. U betaalt voor het produkt plus een stukje
dienstverlening. Nu is dienstverlening doorgaans arbeids
intensief en daardoor nogal kostbaar. Daar staat echter
tegenover, dat zonder die dienstverlening U misschien
verkeerde beslissingen neemt, die veel meer kunnen kos
ten. Daarom blijft prijsvergelijking een moeilijke zaak. om
dat het meestal niet alleen om het produkt gaat, maar
tevens om de ingebouwde dienstverlening ter vergroting
van uw bedrijfszekerheid. Wellicht een beetje moeilijk
verhaal, maar we hopen, dat de kern van de zaak er toch
uitgekomen is.
KRITISCH BLIJVEN
Nu zilen we in onze gehele maatschappij de zogenaam
de pakketgedachte alleen maar toenemen. Denk in de
consumentensfeer slechts aan de zogenaamde panKlare
produkten, waar ook een stuk dienstverlening is inge
bouwd ter besparing van tijd en kosten voor de con
sument. Welnu, ook boer en tuinder kopen vaak met het
produkt een stuk gemak, waarvoor ze wel betalen, maar
waardoor ze anderzijds weer kosten besparen. Wel blijft
de vraag tot hoever moet het gaan. Als lid van een coöpe
ratie bent U echter in staat uw mening hierover te zeggen,
bijvoorbeeld voor het geval er sprake is voor overbodige
service. Daar zullen we met elkaar goed op moeten let
ten, want aan verspilling hebben we niets. Integendeel,
die kosten geld, zonder dat er wat tegenover staat. Wij
hopen, dat U voor zover nodig, prijzen en prijsvergelijkin
gen iets ander gaat bekijken, hetzij nog kritischer, hetzij
met meer begrip.
E.S.V.-VOORLICHTING
IN WELKE GEVALLEN KAN HUURBE
EINDIGING GEWENST ZIJN?
a. Als eerste noemen we ons voorbeeld waar de ver
huurder zelf het huis wil betrekken of als zijn echtgenote,
kinderen, ouders of een pleegkind de verhuurde woon
ruimte dringend nodig hebben.
b. Als de huurder zich niet heeft gedragen zoals een
goed huurder betaamt.
Deze vraag werd onze dienst gesteld door de verhuur
der van een woning, die deze woning aangekocht had,
met de bedoeling daarin t.z.t. zelf te gaan wonen. Hij zat
enigszins met de handen in het haar, omdat hij werd ge
confronteerd met een zeer ingewikkeld probleem. Het
komt voor, dat een boer op oudere leeftijd een huis heeft
gekocht of een huis van bijvoorbeeld de ouders heeft
geërfd. Soms is het nog te vroeg om er zelf in te gaan
wonen, vandaar dat een tijdelijke verhuur financieel de
oeste oplossing betekent. Voor een arbeiderswoning,
geen dienstwoning zijnde, die zolang aan burgers is ver
huurd geldt hetzelfde. Om de genoemde vraag te kunnen
beantwoorden is het nodig, de nieuwe wettelijke rege-
ing van het Burgerlijk Wetboek te kennen.
BESCHERMING VAN DE HUURDER
De eerste vraag, die men moet beantwoorden is de
raag of de woning in 'n geliberaliseerde gemeente staat
of niet. De meeste gemeenten in Nederland zijn geheel of
gedeeltelijk geliberaliseerd. Dat wil zeggen: alle huur
prijzen in de vrije sector moeten hier worden vastgesteld
onderling overleg tussen huurder en eigenaar. Verder
de ontruimingsbescherming zoals die onder de Huur
wet van toepassing was, niet meer geldig. Dit laatste is
met name in de particuliere sector van belang, 'behalve
als hei de ontruiming van een dienstwoning betreft.
c. De verhuurder redelijke voorstellen doet t.o.v. een
nieuwe huurprijs en deze niet door de huurder worden
geaccepteerd.
d. Als de verhuurder volgens een geldend bestemmings
plan een andere bestemming aan het verhuurde wil ge
ven.
e. Als de verhuurder uitdrukkelijk heeft bedongen dat
de woning na afloop van de afgesproken termijn wordt
ontruimd. Dit laatste was in het onderhavige geval he
laas niet gebeurd.
OPZEGGING BU DEURWAARDERS EXPLOIT
OF AANGETEKEND SCHRIJVEN
Bij beëindiging zal altijd opzegging plaats moeten vin
den. In ons voorbeeld was sprake van een mondelinge
huurovereenkomst, die dus voor onbepaalde tijd geldig
is. Deze moet uiterlijk worden opgezegd de dag voor de
gebruikelijke datum van het betalen der huur. Hetzelfde
geldt vor de huurder. Voor de verhuurder is de opzeg
gingstermijn tenminste 3 maanden. Voor elk jaar dat de
huurder in het genot van de gehuurde woning is geweest,
komt $aar een maand bij. In totaal kan de opzeggingster
mijn tot maximaal 6 maanden oplopen.
Voor het onderhavige geval was dit laatste van toepas
sing. Aan de opzegging worden de volgende eisen ge
steld:
1. hij moet de redenen waarom hij opzegt opgeven op
straffe van nietigheid.
2. hij moet de huurder wijzen op de mogelijkheid om
aan de kantonrechter een schriftelijk verzoek tot
huurverlening te richten.
3. hij moet de huurder wijzen op de termijn voor het
aanvragen van de verlenging: binnen 6 weken na de
opzegging.
(JOE LIGGEN DE KANSEN?
De kantonrechter weegt het belang van eigenaar en
huurder tegen elkaar af. Als naar zijn oordeel van de
huurder niet mag worden gevergd, dat deze de woning
ontruimt, verlengt hij de huurovereenkomst voor onbe
paalde of bepaalde tijd. Bij verlenging voor onbepaalde
tijd kan de eigenaar naast zijn beroepsmogelijkheid ten
allen tijde weer zoals we schreven de huur via aange
tekend schrijven of exploit opzeggen. Bij verlenging
voor bepaalde tijd kan de huurder telkens opnieuw ver
lenging aanvragen, minimaal 3 maanden voor het eind.
Nu is het gelukkig zó, dat in de hiervoor genoemde ge-
(Zie verder pag. 14)