(Lucht)banden informatie 13 In de op 12 oktober j.l. gehouden vergadering van de Prov. Raad voor de Bedrijfsontwikkeling leidde de heer R. Krijger, technisch medewerker bij de Provinciale Direktie voor de Bedrijfsontwik keling een door hem samengestelde diskussienota in over de gevolgen voor de bedrijfsvoering van zich wijzigende omstandigheden in de melkveehou derij, waaronder de mefkaflevering in melkkoel- tanks e/3n centrale plaats inneemt. Na erop te hebbien gewezen, dat Zeeland wel licht de eerste provincie zal zijn, waarin de melk uit sluitend in diepkoeltanks zal worden afgeleverd, stelde inleider, dat afgezien van bijkomende kosten, reeds bij 10 melkkoeien, de melkkoeltank weinig duurder dan de melkbus uitkomt. De melkveehouder kan al naar zijn persoonlijke omstandigheden en die van zijn bedrijf besluiten? hetzij de melkbus te vervangen door de diepkoeh tank bij eenzelfde of vergrote melkveestapel, het zij om te schakelen middels de O.- en S.fonds-bij- drageregeling van melkvee naar mestvee, de rund veehouderij af te stoten of het bedrijf te beëindi gen. De zeer geanimeerde gedachtenwisseling, waar aan ook bestuursleden van de Stichting voor de Rundveeverbetering deelnamen, welk stichtingsbe stuur, gezien de aard en de betekenis van het on derwerp, was uitgenodigd de vergadering bij te wonen, leidde tot een aantal konklusies, welke hier na volgen. 1. De Raad acht de invoering van de diepkoeltank? welke voortvloeit uit de loonkostenontwikkeling in de zuivelindustrie, een gunstige ontwikkeling zowel uit: een oogpunt van kwaliteitsbevordering van het produkt als uit een van arbeidsverlich- ting op het bedrijf. 2. De melkverwerkende fabriek, die ook de melk koeltank op de bedrijven plaatst, dient de melk veehouder te garanderen, dat de gemaakte in vestering ook kan worden terugverdiend door tenminste de melk zonder extra kosten in reke ning te brengen af te nemen zolang de tank nog niet is afgeschreven. Vooral voor de kleine melkveehouders acht de Raad deze garantie van grote betekenis. 3. De norm van 11 melkkoeien, die in Bestuurs besluit no. 118 inzake de vaststelling van de bijdrageregeling voor de omschakeling van de melkveestapel op de rundvleesproduktie van de Stichting O- en S.fonds voor de landbouw wordt gesteld, acht de Raad te hoog. Veel klei nere melkveehouders kunnen hierdoor van deze regeling geen gebruik maken. 4. De Raad oordeelt dat voor sommige kleinere melkveehouderijbedrijven, het zich toeleggen op het opfokken t.b.v. bedrijven met grote melk veeeenheden misschien vooruitzichten zou kun nen bieden. 5. De Raad is van mening, dat tegen de achter grond van een duidelijke ontwikkeling naar gro tere melkvee-eenheden per bedrijf, het onder wijs in de veehouderij en -fokkerij in Zeeland van zodanige aard behoort te zijn, dat de no dige vakbekwaamheid kan worden verkregen. Het wordt niet ondenkbaar geacht, dat mede in verband met een door traditie en sociale factorten op de akkerbouw gerichte algemene belangstel ling, zowel het theoretisch ais praktisch vee- teeltonderwijs niet een peil kan bereiken, dat noodzakelijk is voor een succesvolle bedrijfs leiding en -voering bij grotere vee-eenheden. ten van diepkoelen bijvoorbeeld 2,34 per 100 kg melk. Indien de kosten van de bussen met koeling gesteld worden op ƒ0,50 per 100 kg melk, bedragen de méérkosten 2,340,50 1,84 per 100 kg melk. Bij een méérprijs a ƒ1,25 resteren de extra kosten 1,841,26 0,50 per 100 kg melk. Voor 5 koeien a 5.000 kg bedraagt de inkomensderving dan (25.000 100) x 0,50 147,50. Daarbij komen de extra kos ten voor het ophalenn van melkbussen, die de fabriek in rekening kan brengen. Voor 10 melkkoeien wordt dit bedrag (500.000 100) x 1,84—0,50)—1,25] 45,zodat hier in feite de melktank weinig meer kost dan de melkbussen. Hierbij dient men wel te bedenken, dat de kans reel is, dat de melkfabrie ken voor kleine hoeveelheden een korting zullen be rekenen en aan grote leveranciers een toeslag ver strekken. Hët ontbreken van een duidelijk beeld over het toe komstig beleid van de zuivelfabrieken ten aanzien van de in rekening te brengen transportkosten voor bus sen en de differentiatie in de melkprijs op basis van de af te leveren hoeveelheid blijft een onzekere fac tor. Een verantwoorde beslissing door de ondernemer wordt hierdoor ernstig belemmerd, toe lenen, is specialisatie in de melkveehouderij als regel een rendabele zaak, die echter van geval tot geval apart beoordeeld dient te worden. Van groot belang zijn daarbij enkele factoren als vakmanschap en ondernemerschap. De financiering stelt bovendien hoge eisen. De kapi taalbehoefte bij een dergelijke uitbreiding bedragen globaal 4.000,a 5.000,per extra g.v.e. Het ver teerbaar inkomen kan daarbij in moeilijkheden gera ken door de verplichtingen aan rente en aflossing. 3. Omschakelen van melkvee naar mestvee en daarbij gebruik maken van de O.- en S.fonds bijdrageregeling. Deze bijdrageregeling komt hierop neer, dat de be drijven die volgens de meitelling 1973 in totaal 11 of meer melkkoeien hadden, in aanmerking komen voor een bijdrage van 25,80 per 100 kg geleverde melk in de periode mei 1972 t/m april 1973. Zij moeten ech ter gedurende 4 jaren geen melk afleveren en mest vee houden, overeenkomstig het aantal g.v.e. van de meitelling in 1973. Speciaal voor het ophalen van melk uit koeltanks moet de melkfabriek investeren in melkkoeltankwagens. Deze kostte bij aanschaf ca. 80.000,—. Welke invloed heeft de toepassing van deze regeling op het arbeidsinkomen van de ondernemer? Stel, dat er 11 melkkoeien waren met bijbehorend jongvee met een arbeidsinkomen per melkkoe van 800,is in totaal een arbeidsinkomen van ƒ8800,Met dezelfde hoeveelheid ruwvoer kunnen er op dit bedrijf 27 stie ren per jaar worden afgeleverd met een arbeidsinko men a 150,4050,— Omschakelingspremie 11 x 5000 a 25,80 3548,— 7598,— Lager arbeidsinkomen per jaar 8800,7598, 1202,Na de 4 jaren daalt zijn inkomen met 3548,per jaar en dan dreigt zijn inkomenspositie in ernstige moeilijkheden te geraken. 4. Afstoten, van de rundveehouderij Voor zover er nog scheurbaar grasland aanwezig is, kan dit worden gebruikt voor het telen van akker bouwgewassen. Uit een oogpunt van inkomen kunnen in deze toestand, is het „zelflossende" vermogen gering. Rijden over de vaste weg met een harde band veroorzaakt meer slijtage van het middendeel van het profiel, terwijl bovendien de wagen en de last die erop ligt meer trillingen ondergaan. Een lagere spanning zal weliswaar het draag vermogen verminderen, maar minder dnsporen, dus lichter trekken en minder verdichten van de ondergrond. Bij een ten, de zgn. wangen raken de weg en door de voortdurende te lage spanning gaat de band te breed uitstaan, de zijkan- sterke vervorming wordt de band warm. Dit kan ten gevolge hebben dat de koordilagen „vermoeid" raken en breken. Als het aangedreven wielen betreft, zoals de zelfrijdende machines, dan zal een te slappe band in de velg gaan kruipen en kan het ventiel zelfs uitscheuren. Een band bestaat uit een aantal koordlagen, het karkas met een rubberlaag, die op het loopvlak en voorzien van een profiel, dun aan de zijkanten. Op de band staat de aandui ding PR, een afkorting van „ply rating" en dit geeft de sterkte aan van het karkas èn dus ook het draagvermogen. Vroeger betekende 4 ply dat er 4 koordlagen waren. Dit is nu niet meer altijd r.o, want door de sterkere kunstvezels kans met minder koordlagen worden volstaan en toch de zelfde sterkte worden behouden. De spanning van de band is van betekenis, omdat de levensduur ervan afhangt en een geregelde controle is nodig, maar wordt in de praktijk nog weieens nagelaten. Ten on rechte! Iedere bandenfabriek heeft een lijst met de maat, uitge drukt in inches (2,5 cm); de doorsnee in cm, het aantal can- vaslagen en het draagvermogen in kg bij de verschillende bandenspanningen. De boer krijgt te maken met banden voor uiteenlopende machines, de trekker, de maaidorser, de opraapwagen, de landbouwwagen, 4-wielig, 2-wielig of met tandemassen. Alles dient lopende te worden gehouden, want een lekke band kan een oponthoud geven, waardoor de oogstwerk- heden geheel tot stilstand komen. Daarom is het nodig dat de boer inzicht heeft, welke ban denspanningen er vereist zijn voor zijn machines, de span ningsmeter moet een geregeld gebruiksvoorwerp zijn en met een fietspomp zijn landbouwbanden niet op spanning te brengen! dus een voetpomp, maar nog beter is natuurlijk een roterende pomp, aangedreven door de aftakas. Geregelde controle van het loopvlak om ingedrongen ijzeren voorwerpen te verwijderen, voordat zij het karkas beschadigen, is vanzelfsprekend, maar het zijn juist de van zelfsprekende zaken die helaas te vaak achterwege blijven. De lucht die u in de banden niet kunt ontberen, moet be paald niet luchtig worden opgevat. Aldus „Praktikus" in Belangrijk nieuws" van Brinkmann Niemeyer N.V. te Zutphen. deze gewassen het arbeidsinkomen uit de melkvee houderij echter niet evenaren. Alleen bij zeer inten sieve tuinbouwgewassen bestaat de mogelijkheid om het arbeidsinkomen te handhaven. Een voorwaarde is daarbij echter, dat de specialistische kennis van deze teelten aanwezig is. De grondsoort kan van door slaggevende betekenis zijn en de afzet van de tuin- bouwprodukten is aanzienlijk speculatiever dan van melk en de gegarandeerde akkerbouwprodukten. De veredeiingssector biedt eveneens mogelij Wieden in de vorm van mestvarkens of fokzeugen. Daarbij zijn soortgelijke eisen van toepassing als bij uitbreiding van de melkveestapel onder 2 genoemd. 5. Bedrijfsbeëindiging Tenslotte bestaat de mogelijkheid, om het bedrijf te beëindigingen. Daarbij kan de ondernemer gebruik ma ken van de O.- en S.fondsregeling >en zijn bedrijf be schikbaar stellen voor andere bedrijven. Verder is het D nelkverwerkende fabriek die de melkkoeltank op het bedrijf plaatst dient te garanderen dat de gemaakte investe ring ook kan worden terugverdiend. mogelijk, dat het'in bepaalde situaties voordeliger is, om geen gebruik te maken van de O.- en S.fondsrege ling. Globaal stelt de O- en S.fondsregeling de vol gende vergoedingen in uitzicht: a. voor bedrijfshoofden zonder hoofdberoep land bouw bedraagt de vergoeding 1000,per ha met een maximum van f 20.000, b. voor bèdrijfshoofden met hoofdberoep landbouw, die beëindigen vóór de 50-jarige leeftijd een ver goeding volgens het puntensysteem en 1000, per ha; beëindiging op een leeftijd vanaf 50 jaar 1000,— per ha en een maandelijkse uitkering van ƒ217,20 per maand; c. werknemers en medewerkende gezinsleden van 5065 jaar genieten eenzelfde maandelijkse ver goeding als de onder b. begrepen bedrijfshoofden. Het puntenstelsel houdt in, dat bij een bedrijfsomvang van 25003000 de vergoeding 5000,bedraagt met voor elke 500 punten meer 1000,meer, tot een maximum van f 20.000, Bij de technische ontwikkelingen in de landbouw zijn er twee, die ieder op eigen terrein een revolutie hebben be werkstelligd. Het gaat hierbij om de luchtband en de hydrau lische hefcilinders. Terecht is er de „slogan": er is een lucht band voor alles wat er rolt op de „boerderij". De eerste toepassing van de luchtband in de landbouw dateert van ruim 40 jaar terug, toen in Amerika enige ban denfabrieken een nieuw afzetgebied ontdekten bij het land- bouwvervoer. Hier te lande waren er voor 1940 wel enkele luchtbanden bij de landbouw in gebruik, maar een wat alge mene toepassing kwam er pas na 1945. De luchtbanden wagens van toe werden uitgerust met oude autobanden van zeer uiteenlopende maten en modellen, ook oude vliegtuig banden waren wel in de mode. Deze verscheidenheid gaf natuurlijk direct moeilijkheden als er een lekke band was en voor de bezweken band geen soortgelijke reserve be schikbaar bleek te zijn. Deze situatie is thans wezenlijk ver beterd, de bandenfabrikanten maken speciale landbouw banden en in de prijscouranten staan de benodigde gege vens aangeduid. De draagkracht van een band wordt bepaald door de hoe veelheid lucht, dus een grote band die onder hoge spanning is opgepompt, heeft een groot draagvermogen. Nu is er in de landbouw een gemengd gebruik d.w.z. in het land en op de weg. Een harde band is weinig soepel en rust dus met een klein oppervlak op de grond, gevolg op het land kans op diepe insporing, zwaarder trekken en meer structuurbederf. Doordat de band weinig soepelheid heeft cmc

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 13