DE jaarlijkse exploitatiekosten variëren naar gelang de grootte van de melkveestapel ofwel de hoeveel melk, die wordt gekoeld. Hoe groter de melkveestapel des te lager worden zowel de investeringen, als wel de kosten per 100 kg melk. 12 DE nieuwe ontwikkelingen waar de melkveehouder mee geconfronteerd wordt zijn o.m.: Binnen een korte of langere periode mag de melk niet meer worden afgeleverd in bussen. Wil de melkveehouder toch melk blijven afleveren, dan zal hij een diepkoeltank moeten aanschaffen en de eventuele bijkomende investeringen moeten finan cieren. In toenemende mate krijgt hij te maken met Hinder wet, Hinderbesluit en de Wet verontreiniging opper vlaktewater. Eén en ander leidt tot kostenverhoging voor zijn be drijf en benadeelt zijn arbeidsinkomen Hoe dient de individuele ondernemer hieropr te rea geren? Welke alternatieve mogelijkheden zijn er om een keuze uit te maken? Op welke wijze kan de „voorlichting" hem hierbij begeleiden? DE ZUIVELFABRIEKEN DE ONTWIKKELING VAN DE MELKVEEHOUDERIJ HET aantal melkleverende bedrijven in Zeeland is sterk afgenomen in de periode 1950heden. 1950 6.000 bedrijven, 1964 3.590, 1971 (5 dec.) 1.637 en 1973 (15 sept.) 1.475 bedrijven. De totale melkveestapel in Zeeland is vrij constant, maar er is sprake van specialisatie in de melkvee houderijsector. Deze specialisatie schept de mogelijkheden tot verdere opvoering van de arbeidsproduktiviteit en een op peil houden of verbeteren van het arbeidsinkomen van de ondernemer. Eerst de melkmachine en daarna de melk- diepkoeltank deden hun intrede. Volgens eigen telling is het aantal melkmachines in Zeeland in 1972 toegenomen tot 976. Met de diepkoeltank worden o.a. de volgende doelstellingen nagestreefd. verbetering van de kwaliteit van de melk besparing op transportkosten verlichting van het werk bij melken en transport betere sociale werkomstandigheden. Alhoewel de toename van het aantal diepkoelmelktanks in Zeeland aanvankelijk langzaam verliep werd deze ont wikkeling na het melkkoelprojekt Walcheren snel door ande re bedrijven gevolgd. Zo waren er in 1969 nog slechts 2 diepkoeltanlks in 1971 - 83, 1972 - 165 en in 1973 ca. 260. Verwacht wordt dat eind 1973 ongeveer 50 van alle melk in Zeeland in diepkoeltanks zal worden afgeleverd De nota gaat uitvoerig in op de schaalvergroting en specialisatie die bij de zuivelfabrieken optreedt. Zo steeg de gemiddelde aanvoer van de coöp. zuivelfabrie ken in het traject 19551972 van 9 tot 37 miljoen kg per fabriek. In dezelfde periode steeg de totale aanvoer van deze fabrieken van 3,4 tot 7,3 miljard kg per jaar. Het aantal fabrieken nam af van 385 tot 200 en het aantal ondernemingen daalde van 350 tot 69. Binnen de ze groep verwerken 15 ondernemingen thans 80 van alle coöperatieve melk, met elk meer dan 100 miljoen kg melk. Hierbij zijn 3 ondernemingen met elk meer dan 500 miljoen kg melk per jaar en 40 van de totaal te verwerken coöp. melk. De situatie in Zeeland blijkt uit het volgende overzicht melkaanvoer aan fabrieken in 1972. kg melk aant. melk- leveranc. 1. Ver. Coöp. Zuivelbedrijven te Middelburg 30.264.000 497 2. Koninklijke Hollandia N.V., Goes 13.446.903 296 3. C.M.C. Afd. Schouwen-Duiveland 10.373.143 262 4. Ver. Coöp. Zuivelbedrijven te IJzendijke 6.860.207 225 5. Ver. Coöp. Zuiverbedrijven te Kloosterzande 6.123.230 186 6N.V. „De Combinatie" te Terneuzen 3.662.688 85 ^7a Kon. Hollandia te Oud-Gastel imelk van Tholen en St. Philipsland 3.633.970 73 8. Ver. Coöp. Zuivelbedrijven „West-Brabant" te Roosendaal melk van Tholen 3.703.119 83 WAT ZIJN DE JAARLIJKSE KOSTEN VAN EEN DIEPKOELTANK? Jaarkosten melkkoeltanks Prijs melkkoeltank (met inhoud in liters) Kosten Afschrijving 8 180 Rente 8 over de helft van het bedrag 90 Onderhoud en service, abonnement 200 Reinigingsmiddelen en water 75 Stroomkosten melk koeltank (2 kwh per 100 kg melk k 8 ct per kwh) cQ2 -8 ƒ360 ƒ180 ƒ200 100 800 400 250 125 ƒ1200 2240 600 ƒ1120 350 500 200 350 Kosten totaal pfiaar 585 Kosten per koe p'jaar ƒ117 Kosten p'100 kg melk 2,34 920 1775 92 71 ƒ1,84 1,42 2750 ƒ5010 55 50 ƒ1,10 1, De melkfabrieken te Zierikzee en Kloosterzande werden in 1973 gesloten. Volgend jaar zal IJzendijke gaan sluiten. Voorlopig zullen de fabrieken te Goes en Terneuzen nog melk blijven verwerken, maar men kan zich terecht afvra gen, hoe lang dit nog verantwoord blijft. De melk van Schouwen-Duiveland en Tholen en Sint Philipsland wordt verwerkt in fabrieken buiten Zeeland Op wat langere ter mijn blijft alleen de fabriek te Middelburg in bedrijf, terwijl de overige fabrieken mogelijk nog een beperkte taak be houden als dependance voor het opvangen van de melkaan voer, die elders kan worden verwerkt. De huidige situatie in West-Nederland lijkt beslist nog voor verbetering vat baar. De fabrieken streven naar een lage kostprijs per eenheid produkt, om in de zuivelsector te concurreren en daardoor voor de melk een zo hoog mogelijke prijs te kunnen beta len. resp. winst te behalen. In deze ontwikkeling zijn de melkbussen oorzaak van hoge aanvoerkosten en matige kwaliteit van de grondstof. Tegenover deze meerkosten staat ook de meerop brengst van de afgeleverde melk. Voor Zeeland bedraagt de meerprjjs 1V4 a iVz ct per kg melk. Hierbij moet nog worden opgeteld de jaarlijkse kosten van de melkbus sen en het oude systeem van koelen van de melk in bus sen. Dit varieert van 0,35 tot 0,75 per kg en is afhanke lijk van het toegepaste koelsysteem. Mede door de ove rige factoren is het verklaarbaar waarom het gebruik van diepkoeltanks zo snel is toegenomen. De zuivelfabrieken zullen vermoedelijk de meerkos ten voor het ophalen van melk in bussen in rekening gaan brengen aan de betreffende melkveehouders. Deze meerkosten nemen toe naarmate meer melk uit diep koeltanks wordt afgeleverd. Voor Tholen waren deze kosten in totaal 4,35 per 100 kg melk naar West-Bra bant. De V.C.Z. gaat de meerkosten in rekening bren gen omstreeks voorjaar 1974. Menken-Landbouw stopt met de bussenaflevering in Tholen. Voor Schouwen is de streefdatum voor uitsluitend diepkoeltanks gesteld op 1 april 1974. In Zeeuwsch-Vlaanderen zal de V.C.Z. per 1 januari 1975 geen bussen meer accepteren. Van de schappen. Voor een melkkoe is de afvalwatercoëfficiënt vastgesteld op 10 i.e. bij volledige lozing van mest en gier; 3 i.e. bij uitsluitend gier.. De heffingen variëren dit jaar per gebied van ƒ5,70 tot 18,24 per i.e. Voor rijkswateren is de heffing vast gesteld voor 1973 op 6,per i.e. en voor 1974 8, per i.e. Door opslag van mest en gier op het bedrijf te doen plaats vinden, kan men een aanslag voorkomen. Deze opslag/brengt kosten met zich mee. Berekend op het prijspeil van 1972 bedragen de jaarkosten van bewaring per stalseizcen van 160 dagen en een veestapel van 80 g.v.e. globaal voor: per g.v.e. een grondput zonder bekleding 2, een grondput met plastic bekleding 6,40 een gemetselde open put in de grond 14,40 een silo van betonelementen op de grond f 24, een silo van geëmailleerde stalen platen op de grond 45,60 By silo's op de grond is bovendien een opvangsilo met een pomp nodig. WELKE ALTERNATIEVEN ZIJN ER VOOR DE MELKVEEHOUDER? 1. Melkbussen vervangen door een diepkoeltank en de zelfde melkveestapel aanhouden Uit het overzicht jaarkosten melkkoeltanks blijkt, dat het arbeidsinkomen daardoor enigszins wordt beïn vloed. Bij 5 melkkoeien bedragen de gemiddelde kos- 2. Schaalvergroting doof omschakeling naar een grote re melkveestapel en melkbussen vervangen door een diepkoeltank Voor zover de omstandigheden op een bedrijf zich er- De melkveehouder wordt momenteel geconfronteerd met een aantal nieuwe ontwikkelingen. Aldus de heer R. Krijger, Technisch medewerker bij de Provinciale Direk- tie voor de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw in Zee land in de door hem opgestelde „Discussienota over de gevolgen voor de bedrijfsvoering van de zich wijzigende melkaflevering van bussen naar melkkoeltanks". Een nota die in de onlangs gehouden vergadering van de Zeeuwse Prov. Raad voor de Bedrijfsontwikkeling besproken is en tot een aantal konklusies heeft geleid die op deze pa gina's zijn opgenomen. Wij ontlenen aan de discussienota de volgende gegevens. MILIEUHYGIËNE EN VEEHOUDERIJ |\E toepassing van Hinderwet en Hinderbesluit heeft de laatste jaren nogal wat onrust veroorzaakt bij de veehouders. Bij voortzetting van de bestaande situa tie waren er als regel weinig moeilijkheden. Bij aanvra gen van een hinderwetvergunning waren er incidenteel wel klachten over stank of geluid. Als regel zijn deze met weinig kostbare voorzieningen wel op te lossen. Bij uitbreiding van de (melk) veestapel en vooral bij nieuw bouw worden eisen gesteld om een hinderwetvergun ning te kunnen verkrijgen. Deze eisen resulteren in ho gere kosten voor de melkveehouder, die deze kosten uiteraard niet direct kan doorberekenen aan zijn afne mers. De wet Verontreiniging oppervlaktewater die in wer king trad per 1 december 1970 houdt in, dat elke veehou der een aanslag krijgt, indien hij mest of gier loost op het oppervlaktewater. Deze heffingen zijn vastgesteld op een aantal inwonerequivalenten (i.e.) per diersoort. In Zeeland is de uitvoering opgedragen aan de Water- fabriek Terneuzen is dit nog niet bekend. Voor Zuid en Noord-Beveland en Walcheren zijn nog geen uitgewerk te plannen bekend.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 12