Enquête over hoe werken de Nederlandse veehouders Bestrijding leverbot Bestrijding abortus bang 11 In veel gebieden van ons land bestaan de melkveebe drijven al honderden jaren. Dezelfde sloten, dijken, we gen >en beplantingen vormen al jaren de grenzen, waar tussen de koeien grazen en waarbinnen het melkveebe drijf wordt uitgeoefend. In vergelijking met vroeger wor den nu veel meer melkkoeien per bedrijf gehouden. Van de boerderijen werd een groot aantal al door onze voor ouders gebouwd en vaak gingen deze zonder of met klei ne wijzigingen over van vader op zoon. Uit gegevens over de bedrijfsgebouwen in de weidegebieden bleek bijvoor beeld, dat 3 ouder dan 50 jaar was. Bij de bouw zul len deze oude gebouwen wel gepast hebben bij de toen malige bedrijfssituatie. De oppervlakte grasland en hooi land, de grootte en de samenstelling van de veestapel zullen ermee in overeenstemming zijn geweest. 10 000 MECHANISATIE AA ET het toenemen van de mechanisatie van het mel ken en door het gebruik van machines bij het hooien en inkuilen, is het aantal arbeidskrachten per be drijf geleidelijk verminderd. In veel gevallen staat de vee houder er nu vrijwel alleen voor. Vaak moet er nu een veel grotere veestapel verzorgd worden dan voorheen. De laatste jaren is er dan ook een toenemende belang stelling voor een betere melkapparatuur en voor de bouw van een ligboxenstal, waarin men in een doorloopmelk- stal kan melken. Zoals uit bijgaande grafiek blijkt, is er eigenlijk nog pas sinds kort sprake van een ingrijpende mechanisatie van de werkzaamheden op de melkveebedrijven. Van de 70.000 melkveebedrijven is tot dusverre nog maar een klein aantal gemoderniseerd. ONDERZOEK OP DE BEDRIJVEN IN veel gevallen zal het invoeren van een verbete ring van bijvoorbeeld het melken, van de mestaf- voer, van het hooien of het inkuilen weer veranderin gen mee moeten brengen in de gebouwen, in de wijze van voerwinnen en dergelijke. Op welke wijze men nu werkt, welke aanpassingen er in de komende jaren moe ten worden ingevoerd, waar en op hoeveel bedrijven deze noodzakelijk zijn, zal blijken uit een binnenkort uit te voeren onderzoek, waarbij de gegevens op de bedrij ven zelf worden verzameld. Bij dit onderzoek gaat het er om een indruk te krijgen van: hoe men melkt, hoe laat men met melken begint en of men steeds bij huis kan melken; hoe de stal wordt uit gemest, hoe men voert en hoe het ruwvoer wordt ge wonnen; hoe de gebouwen zijn ingericht, wat voor type stal men heeft, of men gebruik maakt van een doorloop- melkstal of van een melkleiding en hoe de melk wordt bewaard: in bussen of in een tank en op welke wijze de mest wordt opgeslagen. Daarnaast is het van belang te weten met welke om standigheden de veehouders te maken hebben. Met name hierbij kan blijken, in hoeverre de veehouders moeilijk heden ondervinden door een ongunstige verkaveling, een tekort schietende electriciteitsvoorziening, of door een moeilijke bereikbaarheid van de gebouwen. Uit de verkregen gegevens kan een indruk worden verkregen van de mogelijke verdere ontwikkelingen op de melkveebedrijven en welke faktoren de ontwikkeling tegenhouden. Er kan een noodzaak uit blijken om bepaal de belemmeringen op te. ruimen. Een goed inzicht in de ontwikkelingen op de melkvee bedrijven is met name nodig voor de veehouders en hun gezinsleden. Onder andere moet hierbij gedacht worden aan de veehouders, die zich nog beraden over mogelijke veranderingen op hun bedrijf en vooral aan degenen die wel willen, maar niet kunnen veranderen. Alleen door gegevens van de afzonderlijke bedrijven is het mogelijk dit inzicht te verkrijgen. Er wordt echter met nadruk op gewezen, dat de gegevens van de afzonder lijke bedrijven alléén voor statistische doeleinden zullen worden gebruikt. De verkregen gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld en niet aan derden ter inzage gegeven. GROOTST MOGELIJKE MEDEWERKING GEWENST! QE meer algemene resultaten, die uit het onderzoek worden verkregen zijn o.m. van belang voor de zuivelfabrieken. Deze zullen bij het maken van plannen rekening moeten kunnen houden met de ontwikkelingen op de melkveebedrijven. Dit geldt ook voor de elektrici teitsmaatschappijen die moeten weten, welk stroomver bruik op de melkveebedrijven verwacht mag worden en op hoeveel bedrijven de stroomvoorziening nu al te kort schiet. Eveneens voor de landbouworganisaties en de landbouwvoorlichting is het van belang te weten hoe de veehouders werken en welke moeilijkheden men onder vindt. Het onderzoek wordt ingesteld door de Hoofdafdeling Landbouwstatistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek en wordt op de bedrijven uitgevoerd door de districtsbureauhouders van de St.U.L.M. De verwerving van de gegevjens heeft plaats met behulp van een korte vragenlijst, die aan een groot aantal willekeuria oekazen veehouders, verspreid over het gehele land, zal worden "voorgelegd. De veehouders van wie gem gewenst, zullen daartoe in de periode november 1973 tot en met 15 februari 1974 worden benaderd door de dis trictsbureauhouder. Gezien de beperkte omvang van de vragenlijst zal het in veel gevallen mogelijk zijn in ca. 20 minuten de vragenlijst in te vullen. Over de conclusies van het onderzoek zal zo snel mo gelijk worden gepubliceerd in de landbouwbladen; het is niet mogelijk om iedere veehouder persoonlijk op de hoogte te stellen van de resultaten. Echter is het omdat dit onderzoek de belangen van de afzonderlijke veehou ders en ook hun gezamenlijke belangen dient, gewenst hieraan een zo groot mogelijke medewerking te verlenen! CBS-LEI. WERWACHT mag worden dat dit jaar wederom na de reeds geringe voorjaarsbesmetting ook de najaars besmetting met leverbot beneden het gemiddelde zal blij ven. Door de droogte in de maand juni is de voortplanting van de leverbotslakjes in het weiland sterk afgeremd. Mede daardoor is de besmettingskans gering geweest. Weliswaar viel er in juli wat meer regen dan normaal waardoor de slakken zich konden uitbreiden, maar deze ontwikkeling werd door de droogte in augustus weer de kop ingedrukt. Door deze gunstige weersomstandigheden zal alleen op die bedrijven waar in het verleden wel eens leverbot is voor gekomen een behandeling van het vee zinvol zijn. Wat de runderen betreft zal men in het algemeen met één behandeling kunnen volstaan en wel in de periode van december tot en met februari, bij voorkeur tijdens de droog- stand. Dit laatste onder andere om te voorkomen dat resi duen in de melk terecht komen. Op bedrijven waar men in verband met een zeer geringe besmettingskans de behandeling dit jaar achterwege zou willen laten wordt geadviseerd in ieder geval het jongvee en de vaarzen wel te behandelen. ^pEN aanzien van schapen wordt verondersteld! dat hier bij in het algemeen met drie behandelingen zal kun nen worden volstaan. De eerste behandeling moet zo snel mogelijk worden verricht. Vervolgens nog twee behande lingen met een tussenruimte van ongeveer zes weken. Eén in de tweede helft van november en één in het begin van januari. Daar waar de omstandigheden zeer gunstig zijn en een lage besmettingskans, bestaat, kan eventueel met twee behandelingen worden volstaan. De behandeling in novem ber kan dan worden overgeslagen. Op die bedrijven waar ondanks de droogte de bodem nog vochtig bleef, zoals langs meren en plassen, langs duinen en dijken of bevloeiingsgebieden, zijn de slakken beter en voortdurend in staat geweest zich te ontwikkelen waardoor infecties bij het vee toch nog omvangrijk kunnen zijn. Voor deze bedrijven schiet het bovenstaande algemene advies wellicht tekort en zal misschien eerder en vaker een behan deling moeten worden toegepast. Overleg met de dierenarts of de Gezondheidsdienst voor Dieren wordt voor deze ge vallen aanbevolen! AANDACHT VOOR BESTRIJDING ABORTUS BANG BLIJFT NOODZAKELIJK Dat de aandacht voor de bestrijding van abortus Bang (brucellose) niet mag verslappen blijkt onder meer uit het volgende geval: Eind juli werd vrijwel gelijktijdig een be smetting met brucellose vastgesteld op zowel een bedrijf in Utrecht als in Zuid-Holland. In beide gevallen veroor zaakt door een rund afkomstig van een ander Utrechts be drijf. In januari had op dit bedrijf een vaars verworpen. Daar een tien dagen daarna verricht bloedonderzoek een gunstig resultaat opleverde, werd verondersteld dat het verwerpen dioor een andere oorzaak dan brucellose had plaatsgevonden. Op grond daarvan werden toen het bedrijf door boelhuis werd opgeheven voor de 30 koeien en 21 stuks jongvee ver klaringen afgegeven. De dieren werden over 21 bedrijven verdeeld. Gezien de gevolgen moet thans worden verondersteld, dat door een misverstand van een ander dier bloed is onder zocht dan van het dier dat had verworpen. Na uitge breid speurwerk, vooral bemoeilijkt omdat weer runderen waren doorverkocht, werden in Utrecht en Zuid-Holland in middels 41 bedrijven besmet verklaard, waarvan reeds 755 runderen werden geslacht. Voor zover niet alle runderen van deze bedrijven werden 'geslacht, blijven zij voorlopig onder strenge controle. Naar is te verwachten zal aan slachtvergoedingen een bedrag van rond 900.000,moeten worden uitbetaald. Daarbij gerekend de schade, die door de betrokken vee houders wordt geleden, zal de totale schade die uit dat ene geval is voortgevloeid, meer dan 1 miljoen gulden bedra gen! Aandacht en nauwkeurigheid blijven, zoals nu weer is gebleken, bij de bestrijding van brucellose noodzakelijk. Laat de dieren die hebben verworpen onderzoeken! Duitsland. De slac'htveemarkt was redelijk prijshou dend. De gemiddelde prijs kwam volgens EEG-bereke- ningen zelfs iets hoger uit dan voorgaande week. Aan Rijn en Roer liepen de prijzen voor A-stieren op met DM 1,50 tot DM 348,90. In de verschillende deelstaten liep de prijsontwikkeling iets uiteen, waarbij vooral in het zuiden de prijzen sterker afbrokkelden. De aanvoer van kalveren was wat kleiner. De gemiddelde prijs trok duidelijk aan. In NRW liepen de aarivoeren van varkens sterk op, terwijl ook in het zuiden hier en daar de aanvoer wat groter was dan voorgaande week. De hoogste prijzen van de noteringen voor c-varkens konden zich behoorlijk handhaven. Bij de laagste prijzen van de noteringen de den zich hier en daar wat afbrokkelingen voor. De Slees wij k-'Holsteinse slachterijen hebben de uitbeta- lingsprijzen aan de mesters evenwel met 5 tot 5 Pf/kg verlaagd. Voor zeugen handhaafde men de prijzen. Enigeland. De baconprijzen zijn vast. De noteringen voor Deense en Poolse bacon bleven gelijk, doch die voor de Ierse en Zlweedse trokken aan met 15 tot 20 per ton. Deense A-l kwaliteit noteert momenteel 700. Voor de week tot 30 oktober rekent men een totaal-aan bod van 9900 ton vergeleken met 9710 ton de week daar voor. De prijzen voor varkensvlees lopen op. Dat zou kunnen betekenen dat ook aan de prijsstijgingen voor bacon nog geen einde is gekomen. Wel is er bij kopers toenemende weerstand tegen de hogere vraagprijzen. Deze maand is de producentenprijs voor baconvarkens met ruim lp/lb verhoogd. België. De varkensmarkt is kalm gestemd. Anderlecht meldde een iets korter anbod. Kopers toonden weer stand tegen de hogere vraagprijzen. Voor de vette var kens leidde dat tot een licht afbrokkelen van de prijzen. Voor zeugen handhaafden zich de prijzen door de goede vraag, met een kort aanbod, mede door verminderde aanvoer uit Engeland en Nederland. De biggenprijzen zijn hoog. De slachtveemarkt was aflopend, wat ook blijkt uit de door de EEGJbureau berekende gemiddelde marktprijs die met 305,27 goed 8 lager was dan voorgaande week. Ook de kalverprijs liep belangrijk terug. Uit Ierland werden bijna 1100 levende slachtdie ren aangevoerd. De uitvoer handhaafde zich op het peil van voorgaande week. Frankrijk. Op de varkensmarkt deden zich geen be langrijke prijswijzigingen voor. De markt is vrij stabiel. Er is vrij goede vraag van de kant van de verwerkende industrie. Voor slachtvee konden de prijzen zich vrij goed handhaven, alsook voor kalveren, afgezien van een lichte neerwaartse prijscorrectie. De levendprijzen voor kalveren liepen van Fr. 11 tot 13 per kg. RUNDVEE- EN KALVERPRIJZEN In de week tot 18 oktober in /100 kg. Runderen België Denemarken Duitsland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Engeland EEG-gemiddelde 305,27 (313,22) 260,12 (266,84) 276,64 (275,87) 316,29 (316,89) 283,21 (284,49) 337,53 (337,41) 311,72 (314,17) 270,71 (269,92) 301,32 (300,41) 301,23 (301,23) Kalveren 453,62 (474,86) 328,98 (324,44) 470.85 (465,32) 497,96 (498,774— 415,74 (393,73) 523,57 (527,82) 477,48 (465,50) 476,90 (470,68' 527,87 537,89) 484.86 484,86) (Vervolg van pag 10) VET- EN HANDELSVEE De omvang van deze inzending was niet erg groot. In totaal werden 3035 stuks aangevoerd. Over de kwaliteit van het vetvee was men goed tevreden. Er werden verschil lende goedsoortige, best bevleesde dieren met goede slacht kwaliteit getoond. Het is alleen jammer dat de opbrengst- prijzen van deze dieren zo tegenvallen. Door de sterk ge daalde opbrengstprijzen en de snel gestegen krachtvoerprij- zen heeft de rentabiliteit van de rundvleesproduktie zich ongunstig ontwikkeld. Het handelsvee bestond grotendeels uit graskalveren. De volgende inzenders behaalden ereprijzen: A. van Wijck, Hoek: Kampioen stier, algemeen kampioen en de beste groep vetvee. Slagerij Bertou, Oostburg: kampioen os. Slagerij Langeraert, Zuidizande: kampioen vaars.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 11