Stro verbranden?
KORTE WENKEN
9
Met de toename van de graanver-
bouw neemt ook het verbranden van
stro toe. Het zou echter veel beter
zijn het stro onder te ploegen en het
daarmee als organische stof weer
aan de grond toe te voegen. Grijpen
naar lucifers is alleen voor eventu
ele „Stro-tussenpauzen" toegestaan.
Dr J. DEBRUCK
in „De Voor", herfst 73-uitgave
van John Deere
E het niet doet, moet het opvallen dat het op het
land verbranden van stro voortdurend toeneemt.
Hier en daar doet men de laatste twee jaar al niet anders
meer, zodat af en toe de uitdrukking „verbrande aarde"
te horen was. Mag deze bewering ook sterk overdreven
zijn, de landbouwers hebben tot nu toe niets gedaan de
tegen hen geuite bezwaren te ontzenuwen.
In tegendeel met de toename van de teelt van
graan proberen vele zich van de groter, overbodig ge
worden hoeveelheden stro op schijnbaar elegante wijze
te ontdoen. Zij steken het aan en het is al haast spreek
woordelijk geworden, dat het opruimen van een hektare
stro niet meer dan één doosje lucifers mag kosten.
Op dit moment is, gezien vanuit de rentabiliteit en ar-
'beidsverlichting, verbranden van stro zonder meer de
eenvoudigste en ook de goedkoopste methode van stro-
vernietiginig. Er blijft een verbrande maar schone stoppel
over en alle grondbewerkingswerktuigen funktioneren
storingsvrij. Als de landbouw zich verder uitsluitend
door deze argumenten laat leiden en het verbranden van
stro in de toekomst verder toeneemt, zal de wetgever
vermoedelijk om reden van milieubescherming en be
houd van het landschap ingrijpen en een verbod uitvaar
digen. Hier en daar is dat al gebeurd. Tot het zover is,
zal iedere landbouwer bij zichzelf te rade moeten gaan
of hij toch niet té lichtzinnig met de lucifer is omge
sprongen en nu als gevolg daarvan af moet zien van een
regulatie van de organische huishouding in zijn grond.
RENTABILITEIT en arbeidsverlichting mogen voor
de landbouwer niet de overweging vormen om tot
het verbranden van stro over te gaan. Hij dient te weten
dat land waarop vaak graan verbouwd wordt, dringend
aanvulling van organische stof nodig heeft. Het op peil
houden van het humusniveau is daarbij veel minder be
slissend dan de verhoging van de mikro-biologische akti-
viteit in de grond. Zij regelt de voedingsstoffen-dyna-
miek, d.w.z. de mineralisatie en de zo gelijkmatig moge
lijke aanvoer van voedingsstoffen naar de plant. Aan de
andere kant worden hoge, verlagende anorganische
meststof giften tijdelijk gebonden en daarmee weer ver-
dxagelijk voor planten.
Beslissend voor de vermelde processen in de grond is
niet de kwaliteit van de organische mest, maar de regel
matige aanvoer van organisch materiaal als zodanig, dat
betekent nu wij weten dat stalmest vervangbaar is
niet alleen groenbemesting, maar ook strobemesting. Dit
geldt destemeer wanneer de verbouw van graan in mid
dellate en late omstandigheden geen regelmatige en ze
kere teelt van groen'bemesters toestaat. Hier kan het stro
met goed resultaat inspringen. Door het materiaal en
door de traagheid van de omzettingsprocessen is het po
sitieve effekt van een fysisch-biologische grondverbete
ring na een bemesting met stro volgens het normale ver
loop op een later tijdstip te verwachten dan na een
groenbemesting. Door toepassing van de juiste techniek
bij de bemesting met stro valt dit verschil met groenbe
mesting grotendeels te ondervangen.
Door onmiddellijk op het stro een aanvulling met stik
stof te geven en deze intensief in de grond te laten in
werken, worden afbraak en omzettingsprocessen bevor
derd.
DEN natuurlijke beperking of remming van de af-
braakprocessen van stro kan door plaats en weers
omstandigheden optreden. In zware gronden vindt de af
braak zeer langzaam plaats, wat ook geldt voor andere
grondsoorten bij een zeer droog klimaat. Onder zulke
omstandigheden kan het heel goed voorkomen, dat de
grond de jaarlijks of in relatief korte tijdsperiode be
schikbaar komende stro-oogsten niet snel genoeg van
de ene oogst tot de andere afbreekt. Dan hopen de
stroresten zich' op en bemoeilijken het ontstaan van een
homogene grond. En op dat moment is ook de toestand
bereikt, waarbij men de grond een „stropauze" moet
toestaan. Afhankelijk van de aanwezige resten stro en
de intensiviteit van de afbraak dient men de bemesting
met stro gedurende één of twee jaar te staken. En dan
kan de landbouwer ook verantwoord naar een lucifer
Een van onze lezers (een fotograaf) maakte onlangs tij diens zijn vakantie in het land van Cadzand deze mooie
foto, die uitstekend past bij dit artikel „Stroverbranden". (Foto Lamain - Middelburg)
zaaigoedvermeerderingsbedrijven is. Ook onkruidzaden
verliezen hun kiemkracht in belangrijke mate. Dikwijls
staan de gewassen na het verbranden van het stro beter
en reageren de opbrengsten dienovereenkomstig. De oor
zaken daarvan zijn: ten eerste de gemakkelijk oplosbare
kali in de as van het stro, ten tweede wordt de mikro-
biologische aktiviteit in de grond na het afbranden ver
hoogd, zodra de aanvankelijke warmteshock overwon
nen is. Deze verschijnselen nemen na herhaald, resp.
jaarlijks verbranden van het stro duidelijk af.
Samenvattend is de vraag: „Stro verbranden of niet?",
relatief gemakkelijk te beantwoorden. Aan stro gebrui
ken voor bemestingsdoeleinden moet net zo lang de
voorkeur wofden gegeven, tot de grond tekenen van ver
traging bij de vertering van stro geeft.
Pas dan is het gerechtvaardigd het stro tijdelijk op te
ruimen door het te verbranden. Deze mogelijkheid mag
de landbouwer zich door de wetgever niet laten ont
gaan. Hij moet leren met een groot gevoel voor verant
woording met de lucifer om te gaan.
Dienovereenkomstig reageert de opbrengst, zoals een
proef op löss aantoont (tabel 1).
Tabel 1. Stro verbrandt in:
z.gerSt
s.bieten
w.tarwe
z.gerst
1967
1968
1969
1970
Opbrengst in 109
104
98
103
(zonder stro 100)
Van biologische schade is door de slechts oppervlak
kige verhitting geen sprake.
Het voordeel, dat men denkt te hebben van het ver
nietigen van de met voetziekten besmette stoppelresten
door het verbranden van stro, is trouwens gering. Vol
gens de beschikbare proefresultaten is er van verschil
met andere maatregelen nauwelijks sprake (tabel 2).
Tabel 2: Verbranden van stro en de aantasting van
zomergerst, waarbij de halmen doorknikken
in 1971
Aantasting in
proef I 30 24 24 27
proef H 61 53 53 56
*G.B. groenbemesting
grijpen en de stro-oogst in vlammen op laten gaan.
Mte inachtneming van de veiligheidsvoorschriften is
dit, zoals in de inleiding vermeld werd, de snelste, de
goedkoopste en de meest arbeidsbesparende methode
van strovernietiging. Daar, waar het stro kommercieel
zijn nut kan afwerpen, moet natuurlijk van deze winst
gevende methode gebruik worden gemaakt.
DIJ de bedrijfsekonomische voordelen van het ver-
branden van stro komen er zelfs ook enkele op het
gebied van grondbewerking- en plantengroei. Met het
verbranden wordt het grootste gedeelte van het uitge
vallen graan vernietigd, wat vooral een voordeel voor
C.A.R. - Zevenbergen
AKKERBOUW
DE GRASGROENBEMESTING is dit jaar door de
droogte maar matig ontvnkkeld. Het onderploegen zal,
wanneer de grond niet te droog is, minder bezwaren op
leveren dan in andere jaren. Probeer het gras echter zo
goed mogelijk in de grond te werken zonder het nu direkt
diep weg te stoppen. Opslag kan lastig zijn. Te diep on
derploegen kan nadelig werken op de wortelontwikke
ling van een volgend gewas.
OP DE GOEDE ZANDGRONDEN kan uitstekend win
tertarwe worden verbouwd mits de ontwatering in orde
is. Een nadeel is de gevoeligheid voor afrijpingsziekten,
waar wintertarwe op zandgrond sterk van kan lijden. De
rassenkeuze is vrijwel beperkt tot Tadorna en Clement.
De rassen Caribo en Bongo zijn eveneens geschikt, doch
blijven in opbrengst wat achter.
IN AARDAPPELEN met doorwas kunnen tijdens de
bewaring de glazige knollen overgaan in waterzakjes,
waardoor deze partijen moeilijk zijn te bewaren. Het is
zaak zulke partijen nauwlettend te volgen en als er wa
terzakjes in voorkomen ze dan sterk ventileren. Hebt u
deze mogelijkheid niet dan is het beter uw partij zo snel
mogelijk te ruimen.
OP BIJNA ALLE VEELOZE BEDRIJVEN is een groot
gebrek aan organische bemesting. Het bietenblad brengt
per ha ongeveer 5.000 kg droge organische stof in de
grond, zodat u dit niet moet verkopen, maar onderploe
gen. Bovendien ontloopt u de kans op veel rijschade en
struktuurbederf van de grond, tijdens het afvoeren van
het blad.
WANNEER DE WINTERTARWE voor half november
wordt gezaaid, kiemt vooral bij natte weersomstandig
heden in het najaar nog veel duist. De duistbestrijding
kan dan het best in het najaar plaatsvinden. Zaait u de
wintertarwe later, dan zal de meeste duist in het voorjaar
kiemen en is het meer zinvol een bestrijding uit te voe
ren in het voorjaar.
VEEHOUDERIJ
NIEUW INGEZAAID GRASLAND heeft veel te lijden
van muur, waaronder het jonge gras verstikt. Hierdoor
ontstaat een holle zode met alle narigheid vandien. Muur
is in een jong stadium goed chemisch te bestrijden. Bij
koud weer verdient 2-4-5 Tp de voorkeur tegen 1,5 l per
ha. Laat de dure herinzaai niet mislukken door het ach
terwege laten van een muurbestrijding.
OVER ENKELE WEKEN moeten de koeien weer wor
den opgestald. In vele ligboxenstallen blijven de koeien nu
reeds 's nachts op stal. Aan de klauwen van de dieren
worden dan hoge eisen gesteld. Laat de dieren bekappen
nu de klauwen nog zacht zijn en wacht niet tot de dieren
pijn hebben.
DEZE WINTER WORDT ER KRACHTVOER aange
boden waarin 2 Ureum is toegevoegd als goedkope ei
witbron. Alleen in zeer eiwitarme rantsoenen komt een
deel tot zijn recht. In krachtvoer wordt de Ureum te snel
opgenomenDe pens flora is niet in staat om grote hoe
veelheden Ureum welke in één keer worden verstrekt om
te zetten in eiwit. De maximale hoeveelheid Ureum dat
zonder gevaar voor de gezondheid kan worden verstrekt
is ongeveer 30 gram per 100 kg lichaamsgewicht.