Langs de meikweg CEBECO-HANDELSRAAD (XCII) Over melkkoeltanks aantal veehouders en boter MECHANISATIENIEUWS 12 Aquamobliel regeninstallatie >r Ing. J. H. LANTINGA Consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij Goes 1 De eerste melkkoeltank met diepkoelapparatuur is in 1937 in de Verenigde Staten van Noord-Amerika (U.S.A.) gebouwd. De uitvinder van deze „Bulk Milk Cooler", de heer George Duncan uit Washington Mis souri, is in januari van dit jaar overleden. De heer Duncan had oorspronkelijk een zuivelfabriek. Kort na 1945 schakelde hij van de zuivelindustrie geheel over naar de produktie van melkkoeltanks die onder het merk Zero op de markt werden gebracht. Ook in ons land is dit een bekend merk van melkkoeltanks. 2 Het aantal melkkoeltanks neemt ook in Zeeland snel toe. De eerste werd in 1967 geplaatst. Vooral door het project op Walcheren waarmee in 1969 is gestart is de toename snel gegroeid. In december 1970 waren er reeds 75 in Zeeland in gebruik. In december 1972 bedroeg dit aantal 165 stuks. Per 22 september j.l. was dit aantal gestegen tot 260! Op dit tijdstip waren bovendien nog 66 stuks gekocht maar nog niet ge plaatst. Naar schatting zullen er op eind december van dit jaar omstreeks 350 stuks in gebruik zijn mits de levering niet stagneert. Ongeveer de helft van de Zeeuwse boerderijmelk wordt dan reeds in diepkoel- tanks verzameld. 2 Het aantal melkveehouders in Zeeland is de laatste jaren sterk afgenomen. Twintig jaar geleden waren er ruim 5.000 melkveehouders met gemiddeld vier melk koeien. Dit gemiddelde was vrijwel gelijk aan de tel ling van 1919. Na 1960 is de ontmenging van de be drijven en de schaalvergroting op het gebied van de melkveehouderij sterk toegenomen. De laatste" jaren is de teruggang niet groot meer. In december 1971 waren er nog 1637 melkleverende bedrijven. Per december 1972 was dit gedaald tot 1492, terwijl het per medio september nog 1475 bedroeg. Deze grote teruggang is vooral het gevolg van het als onaantrekkelijk ervaren van het houden van één of slechts enkele melkkoeien die bovendien slechts een geringe bijdrage leveren aan het inkomen. Enige teruggang is nog te verwachten. Dit laatste zal wat worden versneld door de voortschrijdende ontwikke ling met betrekking tot het aantal melkkoeltanks. Hieruit komt naar voren dat tot nu toe de afname van het aantal melkleverende bedrijven geen verband houdt met de melkkoeltank zoals in de praktijk wel wordt verondersteld. In de naaste toekomst zullen evenwel een gering aantal melkveehouders om deze reden de melkkoeien afstoten. Dit aantal is evenwel onbetekenend in vergelijking met het grote aantal dat dit reeds eerder deed. Het gemiddeld aantal koeien per melkveehoudend bedrijf is thans omstreeks 14 stuks. Voor Nederland ligt dit gemiddeld boven 20 melkkoeien. 4m Bij sommige melkveehouders heerst nog altijd het mis- verstand dat bij het aanschaffen van een melkkoeltank ook een machine van het melkleidingtype nodig is. De melk kan namelijk evengoed in de tank worden ge stort als in de bussen. De storthoogte is bij de tank wel iets hoger; voor de kleinere inhoudsmaten is dit 20 cm. Het ligt voor de hand dat op de grotere melkveebedrijven uit een oogpunt van arbeidsbespa ring en -verlichting een machine van het melkleiding type wordt aangeschaft. De kosten van een dergelijke machine lopen nogal uiteen. Dit is namelijk o.a. afhan kelijk van de capaciteit van de installatie en het soort materiaal. Voor een bedrijf van 20 a 30 melkkoeien kan dit wel variëren van 6.500,tot 10.000,Laat daarom de prijs niet doorslaggevend zijn. Let ook op het soort materiaal. Bij een verdere mechanisering van de melkwinning neemt ook de benodigde apparatuur voor de melkpro- duktiecontrole toe. Het aantal te nemen monsters per tijdseenheid is daardoor hoger. Het te nemen monster moet goed worden gemengd om een goed beeld van het vet- en eiwitgehalte te verkrijgen. Elke melkvee houder weet dat de eerste melk van het melkmaal het laagste en de laatste hoeveelheid het hoogste vetge halte heeft. Bij monstername bij melkleidingen met een milco-scope of meetglazen is de gelaagdheid van de melk groter dan bij het handmelken of de machine met apparaten. Zorg er voor dat er gelegenheid wordt gegeven om goed te mengen en zie toe dat dit grondig gebeurt. Alleen een goed genomen monster geeft een juiste uitslag. 0h Het gebruik van de melkkoeltank op de boerderij is in België meer verbreid dan in ons land. In België zijn omstreeks 14.000 bedrijven uitgerust met deze appa ratuur, terwijl in ons land dit omstreeks 11.000 stuks is. De omvang van de Nederlandse melkveestapel is ruim 2 miljoen stuks tegen België met 1 miljoen stuks. u De boterconsumptie per hoofd van de bevolking is in de diverse landen zeer uiteenlopend. In de landen van de „oude E.E.G." was de totale consumptie per hoofd per jaar in 1970 als volgt: België 17,5 kg Frankrijk 9,2 kg West-Duitsland 7,9 kg Nederland 2,3 kg Italië 2,0 kg Gemiddeld is in de E.E.G. van de Zes het boterver- bruik tussen 1960 en 1970 teruggelopen van 8,6 kg tot 7,8 kg per hoofd per jaar (Officieel Orgaan 21-2- 1973). Het boterverbruik per hoofd van de bevolking in Ne- derland per jaar bedroeg 7,1 kg in 1901. In 1924 was dit nog 6,0 kg en het margarineverbruik 6,8 kg. Het was in dat jaar dat het margarineverbruik voor het eerst hoger was dan de consumptie van boter. In I960 waren deze cijfers voor ons land 4.7 kg boter en 19,9 kg margarine en in 1972 respectievelijk 1,9 kg en 18,2 kg. Per hoofd van de bevolking werd in 1972 in Nederland gemiddeld 140 liter consumptiemelk en consumptie- melkprodukten verbruikt. Een verlaging van de con sumptieprijs voor deze produkten met 1 cent per liter betekent dus een voordeel van 1,40 per persoon per jaar. Voor een perfekte verspreiding valt Uw keus direkt op Moro. Cebeco-Handelsraad levert U twee typen: mengmestwagens met wormpomp (1200 tot 3000 I vloeistof/ min) of met vacuum- pomp (3600 tot 6000 l lucht/min). Naast deze grote capaciteit en de so lide uitvoering is vooral van belang dat, zelfs bij de dikste mest, geen verstop ping optreedt. Het unieke, door Cebeco- Handelsraad ontwik kelde wervelhuis, staat daar borg voor. Deze wervelver spreiding betekent bovendien een zeer grote werkbreedte. Nog wat extra ge gevens over de Moro mengmestwagens: geveerde uitvoering, 5 jaar garantie tegen roest op de van bin nen speciaal gecoate tank, tank met draai bare achterwand en naar keuze met een iphoud van 2200, 2800, 3500 of 5000 liter, instelbare trek haakhoogte, alle uit voeringen leverbaar op banden 13,5-7, 17- 20 of 20-20. En ai die andere voordelen en techni sche gegevens kunt U zo bij Cebeco-Han delsraad opvragen. Moro mengmestwagens voor een wervelende verspreiding I GOES Dr. A. F. Philipsstraat 9 Telefoon 01100-8110 dichtheid of wel het aantal millimeters neerslag te regelen. In één werkgang wordt derhalve 4'L- ha beregend. De sectorsproeiers zijn zodanig op de Aquamo- biel geplaatst dat de werking achterwaarts is ten opzichte van de voortbeweging, zodat de wagen altijd over de droge, niet beregende grond rijdt! Uitgaande van bovengenoemde capaciteit wordt een vermogen gevraagd van circa 50 pk (aftak- as bij 540 omw. per min.). De afmetingen zijn: lengte 3800 mm, breedte 1700 mm en hoogte 2500 mm. Sinds kort wordt door de afdeling Land- en Tuinbouwmechanisatie van Cebeco- Handelsraad te Steenwijk de Aquamobiel-regeninstallatie geïmporteerd. Deze zelfrijdende installatie werkt automatisch en bestaat in feite uit twee delen, namelijk: a. de regenwagen en b. de haspel. Uiteraard is bij deze installatie, evenals bij elk ander regenapparaat, een pomp nodig. De aandrijving daarvan kan zowel door een elektromotor als door een trekker geschieden. De regenwagen is uitgerust met: 4 luchtbandwielen, 1 hoofdsproeier, 2 hulp sproeiers, alle sectorsproeiers, 1 hydrolier (voorzien van een staalkabel a 400 m lengte) voor de voortbeweging en 1 aansluiting yoor de watertoevoerslang. De haspel is gemonteerd op een tweewielig frame. Dit past aan de driepuntshefin- richting van de trekker. Op de haspel bevindt zich een persslang die 200 m lang is. Deze heeft aan weerszijden een aansluiting voor enerzijds de regenwagen en anderzijds de pomp. Van te voren wordt de staaldraad van de lier afgerold en aan de overzijde van het te beregenen perceel vastgezet. Tevens wordt de persslang uitgerold en daarna met de Aquamobiel (regenwagen) en de pomp verbonden. De pomp perst het water naar de Aquamobiel. Een gedeelte drijft de hydrolier aan, ter wijl het grootste deel van het water naar de hoofdsproeier gaat. Het water dat de hydrolier passeert wordt door de beide hulpsproeiers verwerkt. De lier windt de staalkabel op en trekt de Aquamobiel voort. Wanneer deze aan het eind van het perceel is gekomen, wordt de hydrolier met behulp van een ingebouwde smoorklep automatisch gestopt. Daardoor wordt ook de toevoer van het water naar de sproeiers afgesloten. Tengevolge van het inwerkingtreden van de smoor- klep loopt de druk in de persleiding op en daarvan kan gebruik worden gemaakt om de aandrijfmotor van de pomp automatisch te doen stoppen. Na deze cyclus wordt de persslang afgekoppeld en op de haspel gerold. De haspel wordt aange dreven door de aftakas van de trekker. Daarna wordt de combinatie verplaatst naar een ander perceel. De hoofdsproeier op de Aquamobiel kan, mede afhankelijk van de pompcapa- citeit en de grootte van.de spuitmond, een effectieve* werkbreedte bereiken van 100 m. De snelheid van voortbewegen kan traploos worden ingesteld waardoor de afstand van 400 m in 1020 uur wordt afgelegd. Mede hierdoor is de regen- -i - j

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 14