Rundvleesproduktie
met jonge stieren
Vleesprijzen
Productiesystemen
Rasverschillen
Voeding en groei
Rentabiliteit
Voederbenutting
Huisvesting
Vlugschrift voor de landbouw no. 207. Samen
gesteld door Proefst. v. d. Rundveehouderij in
samenwerking met specialisten rundvlees -
produkten van de Regionale consulentschappen.
Van de ongeveer 1 miljoen stierkalveren in Nederland, wordt ca.
85% bestemd voor de kalfsvleesproduktie. Slechts 15% wordt
benut voor de produktie van jong (rood) rundvlees. Door de
stijgende vraag zijn de prijzen van kwaliteitsvlees aanzienlijk
gestegen. De gemiddelde marktprijs voor jong rundvlees,
waaronder dat van vleesstieren, steeg in ons land van 5,- per
kg geslachtgewicht in 1970 naar 6,20 in 1972. Voor 1973
wordt een verdere stijging verwacht tot gem. 6,50 per kg
geslachtgewicht. Door de hogere prijzen is de konkurrentie-
positie van het rundvlees ten opzichte van het kalfsvlees zodanig
gewijzigd dat betere economische mogelijkheden zijn ontstaan
voor het houden van vleesstieren. Ondanks de hoge prijzen heeft
de vergrote E.E.G. jaarlijks een invoerbehoefte van ca. 700.000
ton rundvlees dat vooral gedekt wordt door import uit
Argentinië en de Oost-Europese landen. Om te voorkomen dat
door onvoorziene omstandigheden de vleesprijzen te sterk
zouden dalen, is in de E.E.G. een oriëntatieprijs voor rundvlees
ingesteld. Momenteel is deze oriëntatieprijs ca. 5,50 per kg
geslachtgewicht. Wanneer de rundvleesprijs daalt tot 93% van
de oriëntatieprijs, is de overheid verplicht de interventieregeling
toe te passen.
De vleesproduktie met stieren kan verdeeld worden in drie
systemen.
Beperkt gebruik van krachtvoeders. Naast ca. 3 kg krachtvoer
per dier per dag wordt onbeperkt hoogwaardig ruwvoer
verstrekt. Op een léeftijd van 15-16 maanden bereiken de
stieren dan een geslachtgewicht van ca. 300 kg. Bij deze
methode worden zodanige eisen gesteld lan voeding en
gezondheid, dat weidegang bijna uitgesloten is. Stieren van 4-8
maanden worden soms nog wel geweid. De groeicijfers kunnen
daarbij echter nogal eens tegenvallen.
Van ongeveer de vierde tot de negende maand (ontwikkeling)
kan zowel met geconserveerde ruwvoer als met vers gras,
aangevuld met 2 a 3 kg krachtvoer een groei van ruim 900 gram
per dier per dag worden bereikt.
Maximaal gebruik van weidegras en ruwvoer. Bij deze meest
extensieve vleesproduktiemethode worden de stieren, met
maximaal gebruik van weidegras, vaak een of twee zomers
geweid en met ruwvoeders op een leeftijd van 24-30 maanden
slachtrijp gemaakt. De karkasgewichten liggen dan bij ongeveer
350 kg. Wanneer gestreefd wordt naar hoge groeicijfers moet
het voederniveau in de laatste periode hoog zijn. Bezwaren van
deze methode zijn dat veel grasland, voedergewassen en
stalruimte beschikbaar moeten zijn, terwijl het weiden van
oudere stieren risico met zich mee brengt.
Maximaal gebruik van krachtvoeders. De stieren worden met
bijna uitsluitend krachtvoer slachtrijp gemaakt op een leeftijd
van ca. 12 maanden met geslachtgewichten van ca. 250 kg.
Vleesproduktie met stieren die op een leeftijd van 15 k 16
maanden met hoogwaardige ruwvoeders en krachtvoer
slachtrijp worden gemaakt geeft in vergelijking met andere
produktiesystemen momenteel de beste resultaten.
De produktie van vleesstieren van ca 12 maanden met vrijwel
uitsluitend krachtvoer is veel gevoeliger voor prijsveranderingen
van het krachtvoer. Produktie van stierenvlees volgens de
extensieve methode met hoofdzakelijk ruwvoer en weinig
krachtvoer is onder Nederlandse omstandigheden minder
gemakkelijk rendabel te maken, (oppervlakte grond).
Van de Nederlandse melkveerassen heeft MRU gemiddeld een
wat gunstiger aanleg voor vleesproduktie dan FH. Bij de
geschetste methode van produktie van 15-maands stieren met
ruwvoer-krachtvoer rantsoenen bereiken MRIJ-dieren, met
behoud van een optimale vlees-vetverhouding, gemiddeld 25 kg
hogere karkasgewichten dan FH-dieren. Ook de aanhoudings
percentages van het karkas zijn iets gunstiger. Bij een goede
keuze van de kalveren kunnen 100,- hogere aankoopprijzen
uit een oogpunt van rendement verantwoord zijn. De
kruislingstieren van Charolais-stieren en FH-koeien zijn volgens
proefresultaten gelijk te stellen met^zeer goede MRIJ-stieren.
Voor Charolais-kruislingkalveren mag dan ook minstens
dezelfde prijs worden betaald als voor MRIJ-kalveren.
Stieren van zuivere vleesrassen hebben een aanmerkelijk betere
geschiktheid voor de produktie van zware, goed bevleesde
karkassen dan stieren van onze melkveerassen. Stieren van
vleesrassen hebben het grootste groeivermogen op leeftijden van
15 tot 18 maanden. In dit leeftijdstrajekt kunnen bij optimaal
bevleesde karkassen gewichten van ca. 350 kg en aanhoudings
percentages van ongeveer 63% worden verkregen.
Voor de produktie van 15 k 16-maands vleesstieren op
ruwvoer/krachtvoerbasis gelden de volgende richtlijnen.
Opfok (eerste 3 maanden). Uitgaan van gezonde, minstens
een week oude, goed ontwikkelde kalveren van 40 kg.
Kunstmelk volgens voorschrift fabrikant, gedurende minstens 8
weken. Vanaf de 2e week babykalverkorrel en goed ruwvoer
naar behoefte; vanaf de derde week vers drinkwater. Opname
van eiwitrijk krachtvoer geleidelijk tot 2 kg per dier per dag
opvoeren. Totale hoeveelheden voer: 35 k 40 kg
kunstmelkpoeder, 90 kg eiwitrijk krachtvoer en 50 kg goed hooi
of ingekuilde snijmais naarbehoefte. Veel aandacht is nodig ter
vermijding van darmstoringen en longaandoeningen van de
kalveren. Onthoornen direkt na aankomst of na ca. 6 weken.
Gemiddelde groei 700 gram per dier per dag.
Ontwikkeling (van 4e tot en met 9e maand). Op stal
onbeperkt hoogwaardig ruwvoeder en liefst weinig of geen hooi.
Naast graslandprodukten 3 kg eiwitarm en naast snijmais 2 kg
eiwitrijk krachtvoer. Eventueel weiden uitsluitend op schoon
land (kunstweide of etgroen) ter vermijding van aantasting met
maagdarmwormen. Totale hoeveelheid krachtvoer 180 X 2Vi
450 kg. Groei 1000 gram per dier per dag.
Slachtrijp maken (van de 10e tot en met de 15e maand). Op
stal met onbeperkt ruwvoeder met meer dan 500 gzw in de
droge stof. Hieraan voldoen produkten als snijmaissilage,
suikerbietenkoppen en -blad, voqaardappelen en zeer goede
voordroogkuil. Ingekuilde snijmais is zeer geschikt, te
kombineren met 2 kg eiwitrijk krachtvoer (stierenbrok) om het
eiwitgehalte op peil te brengen. De krachtvoergift moet de
laatste 3 maanden oplopen van 2 tot 5 kg. De zw/vre-
verhouding in het rantsoen kan oplopen tot 8 1 in de laatste
De groepsgrootte per box van 3 m diepte is aan te houden op ca.
10 dieren, de vloeroppervlakte, afhankelijk van leeftijd en
gewicht, 1,4 tot 1,8 m2 en de vreetbreedte bij groepsvoedering
45-60 cm per stier. In vergelijking met andere stalvormen
(grupstal, ligboxen- en ingestrooide loopstal) hebben de
roostervloerstallen de volgende voordelen:
geen stroverbruik, eenvoudige mestopslag,
geringe arbeidsbehoefte,
veel dieren per oppervlakte-eenheid en
lagere bouwkosten per stier, ondanks dure mestopslag.
Het verdient aanbeveling de stieren reeds op jonge leeftijd aan
de roostervloer te gewennen. Ongeisoleerde stalbouw is goed
mogelijk als vooreen goed regelbare natuurlijke ventilatie wordt
gezorgd. De opfok van de kalveren kan zowel in groepshokken
met stro (ca. 5 k 6 dieren per hok) als in individuele boxen met
lattenrooster zonder stro plaatsvinden. Deze verschillende
systemen zijn nog in onderzoek, evenals de mate van isolatie van
de opfokstal.
Naarmate stieren ouder worden hebben ze meer ZW per kg
groei nodig. Bij een intensieve voeding kan in 15 k 16 maanden
een gemiddelde groei van 1 kg per dag worden bereikt.
Bij de berekening van de rentabiliteit van de vleesproduktie met
stieren tot 15 maanden kunnen onderstaande opbrengsten- en
kostenfaktoren als richtlijn gelden.
Opbrengst 280 kg geslachtsgewicht k 6,50 1.820,
Aankoopprijs kalf 500,
Netto omzet 1.320,
Voederkosten: kunstmelk 35 ZW 55,
ruwvoeders 860 ZW 300,
krachtvoeders 840 ZW 500,
totaal 855,-
Voederwinst 465,
Toegerekende kosten: gebouwen 90,
werktuigen 90,
gezondheidszorg,
algemene kosten 45,
uitval 25,
rente dierkapitaal ƒ115,
totaal 300,—
Arbeidsinkomen 165,
De arbeidsbehoefte ligt bij eenheden van 100 vleesstieren op 13
k 14 uur per dier, bij verdubbeling van dit aantal kan met
minder dan 10 uur worden volstaan. In grotere eenheden,
gekombineerd met rationele systemen van huisvesten, voeren en
verzorgen stijgt de arbeidsefficiëntie snel. Behalve door de
prijzen van kalveren, voer en vlees, wordt het arbeidsinkomen
sterk beinvloed door de voederopname en -benutting en de
kosten van de ZW in het totale rantsoen, veroorzaakt door de
ruwvoerkrachtverhouding. De voederkosten per kg groei zijn
voor de rentabiliteit van doorslaggevende betekenis.
maanden voor aflevering. Totale krachtvoergift 180 X 4 720
kg per stier. Groei 1100 gram per dier per dag. Bij voldoende
intensieve voeding is over de gehele periode een gemiddelde
groei van 1 kg per dier per dag te bereiken.
Vanaf de opfokperiode wordt de voor een kg groei benodigde
hoeveelheid zetmeelwaarde geleidelijk groter: bij vleesstieren
van 100 tot 500 kg gemiddeld ongeveer van 2,3 tot 5,5. In de
praktijk is bij een semiintensieve voeding op basis van ruwvoer
en krachtvoer over het gehele gewichtstrajekt gemiddeld 3,5 k
4,0 ZW per kg groei nodig.
Voederverbruik van vleesstieren bfl 1 kg groei per dag
Gewichtstrajekt Voederverbruik in Gemiddeld ZW per
in kg
gzw per kg groei
kg groei
150
2800
2,8
200
3200
3,2
250
3700
3,7
300
4100
4,1
350
4500
4,5
400
4900
4,9
450
5400
5,4
500
5800
5,8
Het voederverbruik van ossen en vaarzen is ongeveer 10%
ongunstiger dan dat van vleesstieren. Ossen en jonge koeien zijn
slachtrijp te maken met gemiddeld 7 ZW per kg groei.
Bij nieuw te bouwen stallen voor vleesstieren ouder dan 3
maanden wordt hoofdzakelijk gedacht aan roostervloerstallen.
Kruising van een deel van onze zwartbonte koeien met stieren
van vleesrassen, geeft beter uitgangsmateriaal voor de
vleesproduktie. (Jonge Chatolais X T. H.-stier).