Demonstratie
op zware kleigrond
cultivatoren
met vaste tanden
Eczeem
veroorzaakt door
rubber
Belgische
prijskamp voor schapen
te Beveren - Leie
Voorspelling
herfst en winterinfektie
lever bot 1973
o
Melkhygiënisch Onderzoek
Centrum, Wageningen
ir TJ. DE VRIES
ANLANGS verscheen in het Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde (117, nr. 31, 1973) een pulblika-
tie van Te Lintum en Nater „Allergisch contacteczeem
door rubberhulpstoffen in de veehouderij". Deze huid
artsen, verbonden aan het Academisch ziekenhuis in
Groningen, schrijven daarin dat eczeem (huidziekte) aan
de handen, behalve door andere oorzaken, ook door aan
raking met rubber kan worden veroorzaakt bij mensen
die daarvoor overgevoelig (allergisch) zijn en dat deze
allergie de laatste jaren steeds meer schijnt voor te ko
men, ondermeer bij veehouders.
Het is echter niet de rubber zelf, die de allergie ver
oorzaakt. Bij het maken van rubber gebruiksvoorwerpen
zoals slangen e.d. worden aan de grondstoffen verschil
lende andere stoffen in kleine hoeveelheden toegevoegd
om het produkt betere eigenschappen te geven. Daartoe
worden onder meer amti-oxydantia gebruikt. Dit zijn
stoffen die het ruw worden van het oppervlak van de
rubber tegengaan en zodoende een langere gebruiks
duur mogelijk maken. Een anti-oxydant, dat de laatste
jaren veel wordt toegepast, is IPPD (dit is een afkor
ting van de naam van de vrij ingewikkelde organische
verbinding). Omdat sommige anti-oxydantia bij onjuist
gebruik gevaar kunnen opleveren voor de volksgezond
heid heeft men in verschillende landen hiervoor wette
lijke regelingen gemaakt. In West-Duitsland is men zelfs
zo ver gegaan dat voor tepelvoeringen alleen IPPD wette
lijk is toegelaten. Grote rubberfabrikanten die tepelvoe
ringen voor de gehele Europese markt maken, moeten
zich dus naar de Duitse wetgeving richten. Bovendien
worden met IPPD, technisch gezien, goede resultaten
bereikt.
IJH'i' het onderzoek van Te Lintum en Nater blijkt nu
^echter dat meerdere veehouders door het veelvuldig
aanraken van tepelvoeringen en slangen tijdens het mel
ken overgevoelig (allergisch) worden voor IPPD. Zij
krijgen dan eczeem aan de handen, dat meestal begint
met kleine blaasjes, die veel jeuk veroorzaken, open
breken en aanleiding geven tot korstjes en, mede onder
invloed van het vele andere werk dat gedaan moet wor
den, tot barsten en kloven. Hoewel het eczeem in meer
of minder ernstige mate kan voorkomen, is het meestal
bijzonder lastig. Het eczeem verdwijnt als bij het mei-
Handeczeem door rubber.
ken tepelvoeringen en slangen worden gebruikt die geen
IPPD bevatten en bovendien de aanraking met andere
rubber zoals trekkerbanden, fietsbanden, met rubber be
klede elektrische kabels of stekkers en dergelijke, wordt
vermeden.
Bij hoeveel mensen deze allergie voorkomt is moeilijk
te schatten. Op een door Te Lintum en Nater in 1972 on
der veehouders in Groningen en Friesland ingestelde en-
quete hebben 32 personen ingeschreven; 14 van hen ble
ken overgevoelig voor rubber, althans voor het door hen
gebruikte rubber van tepelvoeringen. Bij een nader on-
deraoek^van 6 van hen bleek dat alle 6 allergisch waren
IET gesprekken met verschillende veehouders is dui
delijk geworden dat er beslist meer veehouders met
een handeczeem in Groningen en Friesland moeten zyn
die echter niet aan de enquete hebben deelgenomen. Via
w Specialisten Melkwinning, die door de Consulent
Melkwinmng en Melkhygiëne dr ir C. J. Schipper waren
geïnformeerd, zijn ook uit andere provincies meldingen
van rubberallergie binnengekomen, hoewel slechts in
cidenteel.
Een grote moeilijkheid is dat veel patiënten met een
rubberallergie zelf niet weten wat de oorzaak van hun
handeczeem is en dat dit alleen d.m.v. een specialis
tisch onderzoek met lapjesproeven kan worden aange
toond. Eczeem kan zeer verschillende oorzaken hebben
en enkele van de meest voorkomende daarvan zijn wel
bekend. Maar wie denkt er aan rubber? De bedoeling
van de puiblikatie van Te Lintum en Nater en van dit ar
tikel is om bij artsen en bij veehouders meer bekend
heid te geven aan de mogelijkheid van rubberallergie.
Misschien zitten er onder de tot nu toe niet opgeloste ge
vallen van handeczeem een aantal met rubberallergie.
Het kan belangrijk zijn om dat te weten want alleen dan
'kunnen doeltreffende maatregelen worden genomen voor
de genefcing.
AP het eerste gezicht zou men geneigd zijn te eisen
dat IPPD niet meer in de rubber gebruikt mag
worden, althans niet meer in tepelvoeringen en slangen.
Er is dan ook contact opgenomen met melkmachine-
leveranciers en met rubberfabrikanten. Voorts zijn be
voegde officiële instanties omtrent deze kwestie in ken
nis gesteld. Het is echter om verschillende redenen niet
aan te nemen dat op korte termijn IPPD geheel zal wor
den vervangen. De belangrijkste reden is wel dat hier
voor in verschillende landen een wijziging in de wetge
ving betreffende toegestane rubberchemicaliën in tepel
voeringen e.d. noodzakelijk is. Verwacht mag worden
dat mettertijd hier wel een oplossing voor zal worden
gevonden. Tot zo lang echter zullen mensen met rubber-
allergie zich moeten behelpen.
Melkveehouders, bij wie rubberallergie is vastgesteld,
kunnen zich voor advies wenden tot het Melkhygiënisch
Onderzoek Centrum M.O.C., Duivendaal 6 te Wageningen
tel. 08370-19113. Overigens mag men niet verwachten
dat in alle gevallen een geheel bevredigende oplossing
kan worden gegeven.
Ing. J. J. ZONDERLAND.
C. A. R. GOES.
De lie gewestelijke prijskamp voor Texelse stamboek-
schapen van West- en Oost-Vlaanderen werd op zaterdag
1 september te Beveren Leie gehouden. Het ruime
terrein, de gunstige weersomstandigheden en een goede
publieke belangstelling werkten mee aan het welslagen
van deze prijskamp. In totaal waren 258 schapen opge
geven, t.w. 23 ramlammeren, 31 rammen, 49 ooilamme
ren en 155 ooien. Daarvan hadden uit West-Vlaanderen
31 inzenders 174 dieren ingezonden en van uit Oost-
Vlaanderen waren er 84 dieren van 14 inzenders. In het
reglement van deelname vielen de volgende punten op:
Het uiterlijk van de schapen mag niet vervalst of
bijgewerkt zijn; getoiletteerde en bij geschoren die
ren zullen uitgesloten worden.
Het aantal inschrijvingen per eigenaar is beperkt tot
15 dieren.
Speciaal aangestelde personen zullen de dieren aan
de jury voorstellen. Tijdens de werkzaamheden van
de jury dient iedereen, zonder uitzondering, de ring
te verlaten.
Kampioenen van voorgaande jaren worden van deel
name uitgesloten.
De meeste schapen werden in zeer goede conditie voor
gebracht. Door goede hoefverzorging, het wassen van
kop en benen en het gebruik van halsters zou de presen
tatie van de dieren beter tot uiting zijn gekomen. Een
drietal schapenfokkers had het maximum aantal van 15
stuks ingezonden. Het keuren zonder catalogus en het
voorbrengen door een speciaal aangestelde persoon be
vorderde de objectieve beoordeling.
Doordat de schapen vastgezet werden in volgorde van
plaatsing kreeg het publiek een goed beeld van de wijze
waarop de jury gekeurd had. Dit was extra aantrekke
lijk omdat er met 5 jury's gekeurd werd en het niet
mogelijk was om de verrichtingen van alle jury's gade
te slaan.
De keuringen hadden over het algemeen een vlot
verloop. Voor de kampioenskeuring van de rammen had
de jury wat meer tijd nodig omdat een keuze gemaakt
moest worden uit het niet te grote adellijke type en
het best ontwikkelde ruime, wat minder luxe type.
De eerste werd kampioen. Het was ram Primus, Z 1726
(fokk. G. v. d. Peet), van O. Dossche, Drongen; een
mooi gelijnde typische ram. Deze ram behaalde op de
provinciale fokdag in 1972 te Goes het reserve-kam
pioenschap. Drie van de vier rammen welke meedongen
naar het kampioenschap waren in België gefokt. De
rammen maakten een goede indruk, met name de 2%-
jarige rammen imponeerden. Dertien van de 31 rammen
waren ingevoerd uit Nederland, waarvan 10 uit, of na
gebruik in Zeeland.
Het gemiddelde plaatsingscijfer van de geïmporteerde
rammen was 4,38; van de in België gefokte rammen 4,93.
De ramlammeren vertoonden een goed gehalte. Aan de
kop kwamen goed ontwikkelde, best bespierde typische
lammeren. Als beste ramlam werd aangewezen: Sultan
(fokk. P. C. Vis en Zn) van R. Callens, Harelbeke. De
ooilammeren vertoonden wat meer variatie. De prijs
voor het beste ooilam was voor Senora van A. Verhof
stede, Olsene, een dochter van de kampioenram Presi
dent (V. 3015 pref) van 1972. Kampioene bij de ooien
•5
■m
Kampioen ram Z 1726, Primus, van O. Dossche, Drongen.
werd een 3015 pref. dochter Ooike van A. Verhofstede.
Tot slot werden 9 bedrijfscollecties van 3 ooien gekeurd,
waarbij de le prijs voor de uniforme groep niet te grote
typische ooien van W. Lootens, Houtave, was.
Beveren Leie kan op een geslaagde prijskamp te
rugzien. Kwalitatief constateerden we een belangrijke
verbetering.
(Vervolg van pag. 7)
grote tandafstand interessant, zowel voor de bewerking als
voor de benodigde trekkracht. Op een werkbreedte van dirie
meter bedraagt het verschil tussen een tandafstand van 25
en 37,5 cm vier tanden. Bij een eventueel te weinig losma
kend en/of opbrekend effect kan gebruik worden gemaakt
van ganzevoeten in plaats van beitels en van oploopplaten.
Voor een ondiepe bewerking en voor een stoppelbewerking
is een grote tandafstand minder noodzakelijk. Wel blijft het
voordeel van de duidelijk mindere gevoeligheid voor ver
stoppen, wat bijvoorbeeld gunstig is voor het inwerken van
gehakseld stro.
WERKEN OP BOUWVOORDIEPTE
QP de demonstratie bleek dat slechts drie van de acht
cultivatoren de gewenste diepte van ca. 20 cm be
haalden. Dat waren de Lemken, de Ransomes en de Rumpt-
stad. Hiervoor was een vermogen van resp. 8,5, 14 en 11 pk
per tand beschikbaar. Daarmee werden rijsnelheden behaald
van resp. 4,2, 2,6 en 4,8 km/u. Met het grootste vermogen
werd het langzaamst gereden.
Door de andere cultivatoren werd een (soms veel) ge
ringere werkdiepte bereikt. Dit was niet toe te schrijven
aan te weinig vermogen of aan een te hoge rijsnelheid. Door
sommige trekkers kon het beschikbare vermogen onvoldoen
de op de grond worden overgebracht (tweewielaandrijving,
laagkammig bandprofiel), terwijl in andere gevallen de
vorm en de stand van beitels en tanden een belemmering
waren voor de gewenste diepgang. Met name op zware,
vaste grond willen steil geplaatste beitels de grond niet in.
Tegelijkertijd kan dan niet of onvoldoende geprofiteerd wor
den van de automatische diepteregeling en gewichtsover
dracht. De cultivator gaat dan meetal onrustig lopen met als
resultaat een te ondiepe en ook een onregelmatige bewer
king. In het algemeen is het ongewenst om de grond voor
de winter een fijne ligging te geven. Daarom moet de diepte
in één werkgang bereikt kunnen worden. Herhaalde bewer
kingen leiden spoedig tot een te fijne ligging.
Stichting Gezondheidsdienst
voor Dieren in Zeeland
Goes
J. J. PEKELDER
Door de droogte in de maand juni 1973 is de voort
planting van de léverbotslakjes in het weiland en de be
smettingskans van de slakjes sterk afgeremd. Weliswaar
viel er in juli wat meer regen dan normaal, waardoor
de slakken zich gingen uitbreiden, maar deze ontwikke
ling werd door de droogte in augustus weer de kop in
gedrukt.
De verwachting is dan ook, dat na een geringe voor
jaarsbesmetting, de besmettingskans in het najaar over
thet algemeen eveneens laag zal blijven.
Op bedrijven echter, waar ook na de droogteperiodes
de bodem vochtig bleef zijn de slakken beter en voort
durend in staat geweest zich te ontwikkelen en kunnen
de infekties bij het vee omvangrijker zijn.
BEHANDELINGSADVIES
Alleen op die bedrijven, waar in het verleden lever-
bot is voorgekomen, heeft behandeling van het vee zin.
Runderen. OVer het algemeen zal met één behandeling
van het rundvee kunnen worden volstaan en wel in de
periode december, januari en februari, bij voorkeur en
zo mogelijk tijdens de droogstand.
Op bedrijven, waar in veiiband met een zeer geringe
besmettingskans zou worden overwogen dit jaar de be
handeling over te slaan, wordt geadviseerd hetjongvee
tot en met de vaarzen in elk geval wel te behandelen.
Schapen. Over het algemeen zullen drie behandelin
gen toereikend zijn en wel: de eerste behandeling begin
oktober en vervolgens om de 6 weken (half november
en begin januari). Op bedrijven, waar de situatie gunstig
is en een lage besmettingskans bestaat kan eventueel
met twee behandelingen warden volstaan, in welk geval
de behandeling in november wordt overgeslagen.