Doornloze
bramen favoriet!
D'
Te dure energie
Veel Conferance aan de veiling
DINGEN VAN DE WEEK
13
}E bramentealt staat op 't ogenblik nogal in de be
langstelling. Dit jaar werd te Kapelle aan de vei
ling gedurende het seizoen dagelijks 2530 ton aange
voerd en naar we vernamen heeft de omzet de miljoen
gulden al royaal overschreden. Het was dan ook een
best bramejaar dit jaar, met veel zon en steeds goed
plukweer. Als beginneling willen we iets schrijven over
onze ervaring met nieuwe rassen. Misschien denkt een
ander er niet hetzelfde over, maar dan kan uitwisseling
van gegevens alleen maar nuttig zijn.
WEG MET DE STEKELS
•De Himalaja met zijn scherpe stekels raakt uit de
gratie. Vooral het vrouwvolk is bang van de doorns en
vrouwelijke hulp bij de oogst is meestal niet te missen.
Daar zal dus rekening mee moeten worden gehouden,
anders krijgt men straks niemand meer voor de pluk
van de gestekelde bramen.
De Thornless Evergreen valt het eerste jaar na het
planten niet mee. Met tweejarige planten komt men
wat verder dan met gewortelde toppen, maar ook met
tweejarige planten krijgt men het eerste jaar maar een
bescheiden scheutgroei. Van de Himalaja kan men het
tweede jaar vaak al aardig wat oogsten en de Ever
green komt hierbij een heel eind achteraan. Zelfs het
daarop volgende jaar geeft de Evergreen dikwijls nog
geen volle oogst, omdat een aantal planten te weinig
stengels heeft gevormd. Maar daarna kan de produktie
groot zijn. Zeker als men voldoende nauw 'heeft ge
plant, bv. 1 m of 1,25 m in de rij.
De oogsttijd van de Evergreen valt een *paar weken
later dan van de Himalaja, maar bij een normale zo
mer toch nog vroeg genoeg. Prettig is dat men de
vruchten lang kan laten hangen. Beter gezegd: men
moet ze lang laten hangen om de hoogste produktie te
krijgen. Vooral in het begin van de oogst moet men
het kalm aan doen. Een paar weken moeten ze zwart
aan de struiken hangen. De korrels worden dan steeds
groter, zodat de bramen bijna twee maal zo groot wor
den als toen ze pas hun zwarte kleur hadden. Dan we
gen ze ook fink door, omdat ze vol sap zitten.
De Himalaja moet men elke week plukken. De Ever
green b.v. om de tien dagen. Voor rot zijn de vruchten
bovendien weinig gevoelig en zeworden bij wind ook
niet zo vlug rood. Het oogsten gaat vlug door het ont
breken van doorns; bij de volle pluk ziet het zwart
van de neerhangende vruchttrossen en dan „melkt" men
in korte tijd een krat vol. Echt plezierig werk bij
mooi weer!
De vruchten van de Evergreen zijn wat flauw, wat
smakeloos zoet, maar de handel koopt ze graag, o.a. om
dat ze sterker en steviger zijn dan de Himalaja.
THORNFREE BEPROEVENSWAARDIG
Sinds enkele jaren zijn er nog een paar nieuwe ras
sen, die als we het wel hebben door de heer Berman
te Biezelinge zijn ingevoerd. Het zijn de Smoothstem en
de Thornfree, dus beide ook doornloos. Beide groeien
zodanig vlot, dat ze het tweede jaar al een flinke oogst
kunnen geven, zelfs als men begint met wqrteltoppen.
Vooral de Smoothstem kan fors uithalen, met zware,
dikke stengels.
De Thornfree is het meest beproevenswoordig van de
twee. De groei is kalmer, de vruchttorssen hangen naar
beneden zodat de rij smal blijft en ook verder heeft het
ras nogal wat voordelen boven de Smoothstem. Beide
rassen zijn laat rijp, zodat een deel der vruchten niet
meer oogstbaar wordt, maar dat nadeel is het grootst
bij de Smoothstem. De Thornfree geeft zeer grote lang
werpige vruchten, die bijzonder gemakkelijk te oogsten
zijn. Ze worden al vrij vroeg rood, maar daarna duurt
het nog weken voor ze zwart worden en daarna moet
men nog zeker een week wachten voor ze goed uitge
groeid zijn. Pas als de korrels flink gezwollen zijn en
wijd van elkaar, is het tijd ze te plukken, zoals bij de
Evergreen. De pluktijd duurt -vrij kort. De vruchttros-
se worden in een of twee keer leeggeoogst; per tros zijn
de vruchten bijna alle gelijktijdig rijp. De smaak is
goed, mits de bramen voldoende rijp zijn.
De Smoothstem plukt moeilijker. De vruchttrossen
steken soms hinderlijk ver buiten de rij en een deel van
de vruchten is moeilijk te vinden onder en tussen de
grote bladeren. De rijptijd valt nog iets later dan van
de Thornfree en de pluktijd duurt langer. Een deel der
vruchten wordt nooit ryp, zelfs niet bij het fraaiste
'herfstweer. De vruchten zijn ook zeer groot en rond
(als een super-grote Himalaja) en ze zijn prima van
smaak; het lekkerst van alle bramen. Die fijne smaak
hebben de vruchten evenwel pas als ze goed rijp zijn,
maar dan zijn ze zo zacht, dat de handel er niet veel
meer mee kan doen. Bovendien kan men rijpe, zachte
vruchten vrijwel niet heel van de struik krijgen, ze
vallen dan in stukken uiteen.
EVERGREEN FAVORIET
Samenvattend hebben we de indruk dat de Thornless
Evergreen met zijn typische peterselieblad, momenteel
de voorkeur verdient. Voor werkverdeling zou men nog
wat Himalaja kunnen planten, maar het zal steeds moei
lijker worden om hiervoor pluksters te vinden.
Op beperkte schaal kan men de Thornfree proberen,
die dan ook nauw moet worden geplant. Het ras heeft
als voordeel dat een hoge plukprestatie mogelijk is. In
een paar weken tijds kan men veel oogsten, dank zij de
grote, gemakkelijk loslatende, goed bereikbare vruch
ten. Het is echter de vraag of de produktie van de Ever
green evenaard kan worden. Wel lijkt het vooral voor
particuliere tuinen ook een zeer aantrekkelijke braam.
De Smoothstem heeft in vergelijking met de voor
noemde rassen te veel nadelen om voor aanplant in
't groot in aanmerking te komen,
K.
(Vervolg van vorige pag.)
RENTESUBSIDIES IN DE TUINBOUW
Het dagelijks bestuur van de afdeling Tuinbouw heeft
zich uitgesproken voor het laten vervallen van het onder
scheid tussen vervanging en uitbreiding van glas.
De rentesubsidie voor vervanging bedraagt thans 4
en voor uitbreiding 1 De regelingen van de E.G. staan
maximaal 5 toe. De Nederlandse overheid heeft hier
van echter geen gebruik willen maken. De Nederlandse
tuinbouw heeft zich steeds gekeerd tegen discrimineren*
de concurrentievoorwaarden in de partnerlanden en
daarom wordt het juist geacht één percentage thans
dus 4 r-r- toe te passen. Handhaving van genoemd on
derscheid wordt als een discriminatie beschouwd.
De lange wachttijd soms 4 6 maanden die de
aanvragers van rentesubsidie ondervinden, wordt niet
acceptabel geacht. Aangedrongen dient te worden op
verhoging van de snelheid van rapportering.
HEFFINGSSYSTEEM LANDBOUWSCHAP
Dit heffingssysteem berust op de berekening van
standaard-bedrijfseenheden toegepast door het L.E.I. Het
georganiseerde tuinbouwbedrijfsleven heeft zich o.a. ge
keerd tegen de waardering van de faktor grond op basis
van de netto pacht, welke weinig uitstaande heeft met
de werkelijke kosten. Bij de Cie. Heffingssysteem is
blijkbaar een opening voor deze stellingname gevonden.
De voorgenomen beperking van het aantal heffingsgroe-
pen leidt tot onbillijkheden t.a.v. verschillende teelten.
Een verfijning wordt noodzakelijk geacht om deze onbil
lijkheden op te heffen.
ENERGIEBELEID
Het dagelijks bestuur van de afdeling Tuinbouw staat
absoluut afwijzend tegenover de koppeling van de aard-
gasprijs aan zwavelarme olie. De overschakeling van olie
op aardgas is mede geschied ter bescherming van het
milieu. Opnieuw kosten te moeten dragen voor deze be
scherming door koppeling aan een duurdere olie wordt
als zeer onbillijk aangevoeld. De voorgenomen accijns
verhoging op de olie wordt als een te zware last voor
de tuinbouw beschouwd. Men acht het beroep op de
Minister van Landbouw en Visserij van het Landbouw
schap t.a.v. deze energie-aangelegenheden niet krach
tig genoeg. Met instemming is kennisgenomen van de
plannen van de 3 Hollandse Landbouw Organisaties om
een energie-avond te beleggen, waarbij de Minister van
Landbouw zal worden uitgenodigd.
BLOEMBOLLENBELEID
Van de zijde van de producenten van bloembollen
niet tevens exporteurs zijnde wordt aandrang uitge
oefend meer taken t.a.v. de uitvoering van dit beleid
aan het Landbouwschap op te dragen. De 3 Centrale
Landbouw Organisaties zullen mede om de afdeling
Bloembollenteelt van het Landbouwschap gestalte te
geven daartoe de nodige stappen dienen te nemen.
C. G. TROUW.
Op de fruitveilingen in ons gebied was het vorige
week vooral de Conference die een grote plaats bij de
aanvoer innam. Plaatselijk was hiervan tot 100 ton per
veilingdag te koop. De handel toonde veel belangstelling
in (hoofdzaak voor opslag in de koelhuizen. De grote en
middelmaten klasse I kwaliteit van deze bewaarpeer
werd verkocht tot rond en iets boven 80 cent per kg.
De C maat (55—60 mm) noteerde rond en iets boven
70 cent per kg en de lid maat 5055 mm ging weg voor
5558 cent per kg. Dat zijn hoge prijzen en degenen
die in deze weken hun produkt opslaan in de cel bere
kenen nu reeds dat ze straks wel erg veel moeten ont
vangen willen ze gelijk uitkomen met degenen die
rechtstreeks vanaf de boom verkopen. We mogen aan
nemen dat na deze week de aanvoer "van Conference
belangrijk minder zal gaan worden. Dat zal dan trou
wens voor de meeste pererassen gelden, al moet de
Doyenné du Cornice nog allemaal komen. Beurré Hardy
is er opmerkelijk weinig geweest. We wisten dat reeds,
maar dat het zo erg zou zijn, hadden we niet verwacht.
De prijzen van dit ras trokken vorige week opnieuw wat
aan tot iets boven 1 gulden per kg voor de grote maat,
rond 95 cent per kg voor de middelmaat en rond 85 ct
vdor oe kleine maat klasse I kwaliteit.
Bonne Louise is er ook bijzonder weinig dit jaar en
wat er komt is dikwijls nog in de kleine maat. De prijs
van de klasse I boven 60 mm lag rond en iets boven 90
cent per kg en voor de maat 5560 mm werd tussen 75
en 80 cent per kg betaald.
Legipont begon op een prijsniveau van 60—70 cent
per kg voor de meest gevraagde maten en 5560 cent
voor de C maat klasse I kwaliteit.
Industrieperen werden verkocht tot 23 cent per kg.
Een zelfde prijs werd betaald voor de industrie-appelen
waarvan het aanbod even wat terugliep omdat er wat
minder appelen en meer peren werden aangevoerd op
de veilingen en de James Grieve geruimd is in het
zuid-westen.
Cox's Orange Pippin was bij de appelen het belang
rijkste ras. De prijs van deze fijne handappel kon zich
goed handhaven op 65—68 cent per kg voor de klasse I
boven 70 mm groen en 5558 cent voor de I 6570 mm
groen. Gele partijen van goede kwaliteit deden meestal
iets boven 1 gulden per kg en waren hiermede 4045 ct
per kg duurder dan de groene partijen. Er zijn telers
die klagen over stip in de Cox's, bij anderen daarente
gen doet dit verschijnsel zich niet voor. De maat 6065
mm klasse I werd tussen 40 en 45 cent per kg verkocht,
wat niet tegen viel. Klasse I 5560 mm deed 2530 ct.
"^7AT zal ons nu weer boven het hoofd hangen?" Dat
was onze eerste reaktie toen we eind vorige week
kennis namen van de revaluatie van de Nederlandse gul
den. We waren er niet zo gerust op, want het ligt voor
de hand dat daardoor onze exportprodukten duurder
worden en onze concurrentiepositie dus ongunstiger. We
moeten zeggen, dat we er in de afgelopen week in het
prijsverloop op de veilingen weinig van hebben gemerkt,
maar op de lange duur lijkt de situatie toch niet gunstig.
Wel hebben we ondertussen vernomen dat er een wij
ziging is gebracht in B.T.W.-verrekening voor onze pro-
dukten, althans voor zover we de landbouwregeling toe
passen. Tot%nu toe was het zo, dat we 4,25% van de
netto-opbrengst der produkten terug ontvingen in ver
band met de o.b.-regeling en dat resulteerde in de prak
tijk dat we b.v. op de veiling 4,44 bijbetaald kregen.
De nieuwe regeling, die op 21 september is ingegaan,
houdt in, dat we voortaan 6,25 in mindering voor o.b.
mogen brengen en dat houdt in dat we nu op de veiling
6,67 terug krijgen, dus dat scheelt weer iets.
Bij direkte verkoop van landbouwprodukten en ook
wel van tuinbouwprodukten, hoewel dat minder zal voor
komen, is dus thans een bedrag van 6,25 aftrekbaar
voor de o.b. en daarmee moeten we toch wel goed reke
ning houden wanneer er zaken worden gedaan. Men dient
steeds terdege te bepalen of inclusief of exclusief o.b.
of o.b. verrekening wordt verkocht. Is er niets bepaald,
dan betekent dit dat u de overeengekomen prijs zonder
meer ontvangt maar de afnemer kan daarvan 6,25 als
voorheffing o.b. in mindering brengen.
De thans ingegane regeling geldt tot 1 april 1974. Dan
zal opnieuw bekeken worden of, en zo ja welke maat
regelen er getroffen moeten worden om de revaluatie
gevolgen voor de land- :en tuinbouw op te vangen. De
genen die de landbouwregeling niet toepassen is een zo
danige regeling gétroffen dat ook zij er van profiteren.
TN de afgelopen week hebben we ook kennis kun
nen nemen van de plannen van de regering en de
wijze waarop men deze in de komende tijd wil financie
ren. Ook hierbij gaat het om zaken die voor een belang
rijk deel buiten onze beoordelingssfeer liggen. Wij zou
den er wel de nodige vraagtekens bij willen plaatsen
en zijn er bepaald niet zo gerust op betreffende de ge
volgen van deze plannen voor onze sektor. Er worden
vele mooie woorden gesproken die het ongetwijfeld wel
zullen doen bij heel wat mensen. Regeren is moeilijk, dat
geven we toe maar er zal toch rekening gehouden moe
ten worden met wat economisch wenselijk en politiek
haalbaar is. We hebben in deze weken vele keren het
woord „nivellering" horen gebruiken. Het staat hoog ge
noteerd in het vaandel van hen die thans regeringsver
antwoordelijkheid dragen. Het is te hopen, dat ook ter
dege wordt overwogen wat de gevolgen zijn van een ver
dergaande nivellering welke overigens, naar wij dachten
reeds aardig ver gevorderd wasl
Dat de inflatie ook een voortdurende bron van zorg
is voor de regering is niets nieuws, we hebben dat vele
keren voorheen en uit andere monden gehoord. De re
valuatie van de gulden, die volgens economische deskun
digen nog niet het einde is, maar door verdere revalua
ties gevolgd zal worden, schijnt één van de manieren te
zijn om de kosten te beteugelen.
Het zal er nu op aan komen of allerwege de bereid
heid aanwezig is om daadwerkelijk de inflatie te bestrij
den. In elk geval weten we weer zo ongeveer waar we
aan toe zullen zijn met de loonontwikkeling in 1974, on
voorziene omstandigheden, zoals het niet bereiken van
een centraal akkoord, daargelaten.
Het Centraal Planbureau bracht, tegelijk met de mil
jardennota, een overzicht van de ontwikkeling van lonen
en prijzen en daaruit blijkt dat, wanneer het beleid blijft
gericht op doorbreking van de inflatiespiraal, we in 1974
„slechts" te maken zullen krijgen met 10% loonsomstij
ging. Er wordt een prijsstijging verwacht van 6,2 en
samen met de overloop van 1973 betekent dit een reëele
verbetering voor de gemiddelde werknemer van 2
Het beleid van regering en vakcentrales is er daarbij ook
op gericht dat de laagst betaalden een grotere verbete
ring ontvangen en de hoogst gesalarieerden rrmder. En
tesamen met de belastingpolitiek moet dat allemaal bij
dragen tot de nivellering waarover we hiervoor spraken.
Wnneer we dit alles overzien, dan blijven er nog al
wat vragen over. De tijd zal leren welk antwoord daarop
gegeven zal worden. Voorlopig zijn we er nog niet zo
gerust op.