Grasland en rundveehouderij 11 vroeg mogelijk bij gunstige weersomstandigheden te ploe gen. Na een zekere graad vani verwering heeft de grond veel meer weerstand tegen ongunstige weersinvloeden. Op lichte en slempgevoelige gronden kan wat later worden geploegd. De verwering is hier van minder groot belang of zelfs onge wenst. Ook in verband met onkruidbestrijding is op derge lijke gronden het wintervoorploegen op een later tijdstip aan te bevelen. Over de ploegdiepte zijn de meningen nog altijd sterk verdeeld. De profielopbouw van de grond is hier bij van invloed. Getracht hoet worden te vermijden diat grond van mindere goede kwaliteit en structuur in de bouw- voor komt. Ook het te verbouwen gewas kan van invloed zijn op de ploegdiepte. In het algemeen kan gesteld worden dat 2025 cm een veel gehanteerde maat is. De werkbreedte van het ploeglichaam speelt hierbij ook nog een rol omdat er voor goed ploegwerk een verhouding bestaat tussen werkbreedte en werkdöepte, n.l. 3 2. Het is over het alge meen niet aan te bevelen om, indien er altijd minder diep is geploegd inééns op grotere diepte te ploegen. Dit) dient meer geleidelijk plaats te vinden. Beter is het elk jaar enkele cen timeters dan ineens 10 cih dieper te ploegen. Is de noodzaak toch aanwezig om de grond onder de bestaande bouwvoor los te maken dan kan van woelers gebruik gemaakt worden, mits dit onder droge omstandigheden gebeurt. Van groot 'belang is het dat het wintervoorploegen onder die omstandigheden wordt uitgevoerd, waarbij slechts een minimum aan wielslip van de trekker optreedt. Bij veel slib wordt de grond onder in de voor en bovenop het ongeploeg- de gedeelte zodanig versmeerd dat de structuur sterk min der wordt. Men neemt te veel risico als men erop gokt, dat „de winter dit wel weer goed maakt". Op percelen waar, vooral dit jaar zeer veel kleine aard appelknollen achterblijven zal de grondbewerking aangepast moeten worden. Voorkomen van aardappelopslag door vorst biedt nog veruit de 'beste kansen. Als vuistregel geldt in deze gevallen: de knollen zoveel mogelijk boven in de grond houden, zodat optredende vorst zo snel mogelijk van invloed kan zijn. Wat dit probleem betreft zou een strenge winter een uitkomst zijn, maar het is te riskant om hier bij voor baat al op te rekenen. Hier droogteschade in bieten. Maar hoe staan de gewassen voor de volgende oogst ervoor zoals graszaad, koolzaad karwij? Vanwege de zeer droge weersomstandigheden liggen er dit jaar vele percelen grasland dor bij. Op vele bedrijven had men reeds te kampen met een voedseltekort voor het vee. Mede hierdoor moest op verschillende bedrijven de win tervoorraad reeds aangesproken worden. Vanwege het droge weer en| door te laat en te kort maaien met een cyclomaaier heeft de zode op verschillende percelen ernstig geleden. Hierdoor zijn kale plekken ontstaan waar onkruid voor in de plaats komt. Bij gunstig weer kan nog getracht worden de kale plekken bij te zaaien met Engels raaigras weidetype. Komt er te veel kweek en te veel ander onkruid in het grasland voor dan verdient het aanbeveling de kweek te bestrijden en aanstaand voorjaar het grasland opnieuw in te zaaien. Door eerst het grasland te frezen, hierna te spui ten met 50 kg TCA per ha en daarna opnieuw te frezen is het mogelijk de kweek te bestrijden. Door het zeer droge weer is de stikstofbemesting dit na jaar niet volledig tot zijn recht gekomen. Bij gunstig weer is de kans op een goede nagroei aanwezig. Dit kan op ver schillende bedrijven nog goed; van pas komen. Het is noodzakelijk na te gaan of er voldoende ruwvoer voor de winter aanwezig is. Om dit na te komen gaan dient een voederplan opgesteld te worden. Een goed basisrantsoen voor melkvee voldoende voor onderhoud en de produktie van 10 kg melk is ca. 10 kg droge stof, 5700 gram zet- meelwaarde en 1000 gram verteerbaar ruw eiwit. Verder kan zo'n rantsoen aangevuld worden met 1 kg A brok per 2Y2 kg melk. Zijn 'kwaliteit en de hoeveelheid ruwvoer on voldoende om genoemd basisrantsoen samen te stellen dan is meer krachtvoer nodig. Om een goed rantsoen samen te kunnen stellen is het noodzakelijk het voer te laten onder zoeken op voederwaarde. Zonder gewasonderzoek en zon der rantsoenberekening is het onmogelijk zich een voldoen de beeld te vormen van de voeding van het vee. Door tijdig voorzieningen te treffen tegen kopziekte hoeven dergelijke trieste gevallen als op de foto niet voor te komen. SNLJMAIS VOEDERWINNING Als het weer het toelaat zal er in de maand oktober nog veel voer ingekuild worden. Bij het inkuilen van suikerbie tenkoppen en -blad dient gezorgd te worden dat het produkt zo schoon mogelijk ingekuild wordt. Grond in kuilvoer is zeer schadelijk voor het vee. Bij het inkuilen van gras van groenfoemesting mag het gras niet te kort gemaaid worden om te voorkomen dat er te veel grond in de kuil kamt. Graanstoppel in het kuilvoer geeft ook een minderwaardig produkt. Gras inkuilen zonder conserveringsmiddel is niet aan te raden. Suikeibietenkoppen en -(blad kan een goed conser veringsmiddel zijn voor gras mits het goed en regelmatig gemengd wordt. Een goed en gemakkelijk conserveringsmid del voor gras is landbouwzout Het zout dient goed en regel matig over het produkt gestrooid te worden. De hoeveelheid zout hangt af van hèt produkt. Als het gras nog enigszins voorgedroogd kan worden is per 1000 kg gras 15 kg land bouwzout nodig. Bij het inkuilen van vers gras ddent de hoe veelheid zout verdubbeld te worden. Om een goede menging te kunnen krijgen kan het zout met een pendel-, of centrifu- gaalstrooier over het vochtige gewas gestrooid worden. Per ha is er dan 250300 kg zout nodig. Gras ingezaaid na grondontsmetting met D.D. mag niet ingekuild worden; ook mag het gras niet afgeweid worden door melkvee in ver band met de afwijkende smaak van de melk. Dö oppervlakte snijmais is dit jaar in onze provincie weer meer dan verdubbeld. Door het droge weer is de oogst dit jaar veel vroeger dan vorig jaar. De meeste percelen zijn dan ook al gehakseld en ingekuild. Het is noodzakelijk regel matig te controleren of de kuil goed gesloten blijft. Zodra blijkt dat er een gaatje in het plastic komt dient het plastic onmiddellijk dicht geplakt te worden. Daar mais een zeer gewild voer is voor ongedierte 'blijft regelmatig controle noodzakelijk. Mais is rijk aan zetmeel en arm aan eiwit en vitaminen. Nu eiwitrijk krachtvoer duur is dient des te meer aandacht besteed te worden aan een efficiënte rantsoensamenstelling. Onontbeerlijke veiligheidsmaatrgelen bij het rijden op een kuilhoop zijn: hooiwielen of dubbellucht voor de stabiliteit en een veiligheidsbeugel. Frame of cabine om de bestuurder van de trekker te beschermen ibij het eventueel van de kuil vallen. De kwaliteit van de voordroogkuilen en van het hooi is dit jaar over het algemeen goed tot zeer goed. Op die bedrijven die naast mais ook nog voordroogkuil, graskuil en/of hooi bij kunnen voeren zit het met de eiwit - zetmeelwaardeverhouding wel goed. Op die bedrijven waar van het ruwvoer uitsluitend uit snijmaiskuil bestaat dient extra aandacht aan de eiwitaanvulling geschonken te wor sen. Daar snijmaiskuil ook arm aan mineralen is dient bij uitsluitend snijmaiskuil hierop extra de aandacht gevestigd te worden. De gemiddelde hoeveelheid mineralen in snijmaiskuil <in de ds) vergeleken met hooi en kuilgras en de voedernormen. snijmaiskuil weide- voordrong norm per hooi /kuilgras •kg-ds Ca. 0,32 (0,18-0,91) 0,53 0,65 0,40-0,60 P. 0,19(0,10-0,29) 0,30 0,35 0,30-0,45 Mg. 0,14 (0,08-0,24) 0,18 0,20 0,15-0,20 Na 0,03 (0,01-0,13) 0,40 0,61 0,15 mg Cu/kg 4 7,7 11,4 7-10 mg Caroteen/ kg 46(1-156) 5-15 50-100 10-15 I.E. Vit. D. 80 950 300 300 Aangezien het mengvoer hogere gehalten heeft aan mine ralen dan bovenstaande normen valt de mineralen- en vita- minenvoorziening bij het gebruik van ruim krachtvoer wel mee. Dit is ook het geval als veel voordroogkuilgras of hooi wordt gevoederd. Wordt maiskuil als enig ruwvoer verstrekt dan dreigt er een mineralentekort. Vooral voor het vee dat weinig krachtvoer krijgt. Door± 1 kg fosforrijke minerale brok per koe per dag bij te voeren en aan jongvee l/2 kg per dag is dit tekort te verhelpen. Als er wat hooi bijgevoerd' kan worden is de vitamine D voorziening al gauw gewaarborgd. VOEDERBIETEN Na deze droge periode dient extra zorg besteed te worden aan de voederbieten. Jaarlijks worden nog te veel voeder bieten te vroeg en onder te droge omstandigheden geoogst. Hierdoor nemen de rottingskansen toe en de houdbaarheid af. Ook bij nachtvorst kan er niet in voederbieten gewerkt worden daar de kansen op rotten dan zeker aanwezig zijn. I BIJVOEREN IN DE WEIDE Om een goede melkproduktie te blijven houden is aHeen gras niet voldoende. Koeien die meer dan 10 kg melk pro duceren dienen dus bijgevoerd te worden. Nu de suikerbie- tenoogst begonnen is zal er op veel bedrijven weer verse suikerbietenkoppen en -blad' aan het vee in de weide bijge voerd worden. Een groot bezwaar* hiervan is dat de zode erg beschadigd kan worden. Door het bijvoeren in <le wei wordt een teveel aan bietenkoppen door het melkvee opgenomen. Men loopt hiermee het gevaar, dat de melkproduktie lager wordt en de kwaliteit van de melk vermindert. Om de melk produktie op peil te blijven houden met een goede kwaliteit dient men per dag niet meer dan 20 tot hoogstens "25 kg verse bietenkoppen en -blad bij te voeren. Om deze hoeveel heid te kunnen voeren dient men op stal bij te voeren. Hier door wordt ook het stuktrappen van de zode voorkomen. De maand oktober is over het algemeen een gevaarlijke maand voor het optreden van kopziekte. Zodra de gemiddel de etmaaltemperatuur beneden de 14° C daalt nemen de kopziektegevallen toe. Door het tijdig 'bijvoeren van anti- kopziektekoek of door het strooien van 30 kg gebrande mag- nesietpoeder per ha kunt U de kans op kopziekte beperken. Voorkomen is immers beter dan genezen. GRASLANDVERZORGING Na deze droge periode van dit jaar is de kans groot dat er nogal wat nagras kan komen. Er dient gezorgd te worden dat gras niet te lang de winter in gaat. Ruig grasland is schadelijk voor de zode en is vatbaarder voor uitwinteren. Ook dient de ontwatering goed in orde te zijn. Plas vorming dient vermeden te worden: de beworteling op drassig gras land is slecht. Door greppels te trekken kan het overtollige water afgevoerd worden. Drassig grasland geeft een lage produktie en is meestal ook nog besmet met leverbot. Lever- bot is zeer schadelijk voor rundvee en schapen. Door een betere ontwatering is tevens de leverbot te bestrijden. Verder dient aandacht aan de onkruidbestrijding geschon ken te worden. Pas ingezaaid grasland kan in sommige ge vallen ernstig bezet worden door muur. De muur kan be streden worden met 4 1 MCPP per ha. Bij koud weer is hei beter te spuiten met 11V2 1 2,4,5-TP per ba. Het bezwaar van deze middelen is dat de klavers deze bespuiting «lecJit verdraagt. Wordt de muur niet bestreden dan kan het jonge gras gemakkelijk verstikken. MELKCONTROLE Vele bedrijven tasten nog volkomen in het duister wat de produktie betreft. Helaas zijn er nog verschillende bedrijven met een gemiddelde melkproduktie per jaar van 4000 kg of minder. Van een dergelijk bedrijf is de rendabiliteit zeer laag. Uit de melkcontrolegegevens is gebleken dat er streken m Zeeland zijn die ver achter het gemiddelde melkproduktie van Nederland aankomen. Zeeland let op uw zaak: en tracht de melkopbrengst te verhogen door betere voeding en betere selectie. Door aan te sluiten bij een melkcontrolevereniging kunt u de slechte koeien uitselecteren en van de goede produktieve koeien doorfokken met goed verervende stieren. MELKKOELTANK Door het grote prijsverschil van koeltankmelk en bussen- melk heeft de koeltank een enorme uitbreiding gekregen. Daar het ophalen van bussen door de hoge transport- en verwerkingskosten erg duur zal worden, dient tijdig over wogen te worden een koeltank aan te schaffen, d'an wel de melkveestapel op te ruimen en over te gaan op mestvee. MESTVEE Evenals voor melkvee dient voor mestvee extra zorg be steed te worden aan de voeding. Om een goede groei met een goede kwaliteit vlees te kunnen behalen dient de eiwit- zetmeelwaarde verhouding ca. 1 6,5 te zijn, met een vol doende voederwaarde in de droge stof. Bij te weinig eiwit en te veel zetmeel blijven de dieren te klein en worden ze te vet en dus een lagere prijs.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 11