Omschakeling van de
melkveestaoel op de
rundvleesproduktie
KORTE WENKEN
9
In het kader van de EEG-verordening van de Raad van
de Europese Gemeenschappen is door het Bestuur van het
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw een
regeling ontworpen, waarbij een premie wordt betaald voor
de omschakeling van melkvee op dieren voor de rund
vleesproduktie. Het O.- en S.-fonds draagt 50 van de
kosten van dit premiestelsel en 50 is voor rekening van
het Europese Landbouwfonds.
Melkvee opruimen terwille van de melktank
Het blijkt dat verschillende melkveehouders belangstel
ling hebben voor deze regeling. Dit dan niet omdat zij het
melkvee zo graag af willen stoten, maar omdat zij om wat
voor reden dan ook verwachten dat zij binnen niet al te
lange termijn over zullen moeten schakelen op de melk
tank. Velen vinden deze investering voor hun bedrijf, voor
al bij kleinere melkveestapels, niet verantwoord. Of dit
laatste juist is, menen wij ernstig te moeten betwijfelen, ge
zien de financieringsregeling bij de fabrieken voor de
melkkoeltank en de toeslag voor de diepkoelmelk van 1
cent per liter. Een ieder zal echter voor zichzelf een be
slissing dienen te nemen. Wanneer hij echter zijn koeien
op wil ruimen om reden van de melktank, mag hij zich
eerst wel eens zeer goed laten voorlichten over de con
sequenties hiervan. De voorlichters van de ZLM en het
Rijk kunnen u deze voorlichting objectief geven.
Wanneer kan men zich aanmelden en waar?
Het is de bedoeling dat de regeling ingaat per 1 oktober
1973. Aanvragen dienen te worden ingediend bij de D.B.H.
in uw gebied.
Wanneer komt men in aanmerking?
a. Bij de meitelling van 1973 moet men tenminste 11
melkkoeien hebben gehad.
b. Men mag over een tijdvak van 4 jaar geen melk of
zuivelprodukten leveren.
c. Op het bedrijf moeten tenminste evenveel stuks
grootveeeenheden worden gehouden als op het tijd
stip van de meitelling 1973 werden gehouden op het
bedrijf.
Wat verstaat men volgens de regeling onder
1 groot-veeeenheid?
a. rund jonger dan 6 maanden 0 grootvee-eenheid
b. rund tussen 6 en 12
maanden
c. rund ouder dan 12 maan
den/geen drachtige vaars
zijnde
0,5 grootvee-eenheid
1 grootvee-eenheid
Ook op de produktie van schapenvlees is deze om
schakelingsregeling van toepassing. Ooien van 12 maan
den en ouder worden op 0,15 grootveeeenheid gesteld.
0 grootvee-eenheden
3 grootvee-eenheden
0 grootvee-eenheden
17 grootvee-eenheden
Voorbeeld:
Iemand had bij de mei-inventarisatie 1973:
14 melkkoeien 14 grootvee-eenheden
4 drachtige vaarzen
6 jongvee tussen 6 en 12 m.
8 jongvee jonger dan 6 maanden
totaal
in de vleessector aan te houden over een periode van 4
in de vleessctor aan te houdien over een periode van 4
jaar.
Welk vee moet men aanhouden?
Men dient wat dit betreft een bedrijfsplan op te stellen,
waaruit blijkt hoe men het op zijn bedrijf aanwezige melk
vee op de vleesproduktie wil omschakelen. De volgende
vleesrassen worden hiervoor erkend:
Aberdeen Angus
Blonde d'Aquitaine
Charolaise
Chianine
Hereford
Limousine
Marchiqiana
Maremmane
Piemontese
Race Bleue
Romaquola
Simmertal
Zwartbont of M.R.IJ. vee wordt dus niet erkend als
vleesras, wat voor Nederlandse begrippen als jammer
zal worden era
Hoe lang krijgt men de tijd om op deze vleesrassen
over te schakelen?
Het O. en S.-fondsbestuur heeft dienaangaande beslo
ten tot het volgende: Uiterlijk aan het einde van het derde
jaar na de dag waarop de aanvrage is goedgekeurd moet
tenminste 80 van het aantal koeien of drachtige vaar
zen bestaan uit dieren welke de kenmerken vertonen van
dit vleesras of uit dieren die verkregen zijn door kruising
met een stamboekstier die tot een der rassen behoort. In
dien een dergelijke stamboekstier niet aanwezig is kan
genoegen worden genomen met een stier waarvan vol
doende waarborgen aanwezig zijn dat de wezenlijke ken
merken van dit ras (vleesras) op zijn nakomelingen over
gaan.
Voorbeelden van bedrijfsplannen, welke kunnen wor-
nen geaccepteerd in het kader van de regeling:
a. Een bedrijfsplan, gebaseerd op het weiden van run
deren voor de vleesproduktie. Gemiddeld over het ge
hele jaar dient tenminste het vereiste aantal grootvee
eenheden op het bedrijf aanwezig te zijn.
b. Een bedrijfsplan, waarbij aangekochte kalveren wor
den opgefokt rhet de bedoeling deze voor de vlees
produktie te bestemmen.
c. Het aanhouden van een veestapel van een zuiver
vleesras, waarvan de koeien worden gebruikt voor het
zogen van kalveren.
d. Het houden van schapen, of een combinatie van rund
vee voor de vleesproduktie en schapen.
e. Het aanhouden van een beperkte melkveestapel met
de bedoeling de daaruit verkregen kalveren te laten
zogen bij hun moeder en voor de vleesproduktie te
bestemmen.
Hierbij kunnen uiteraard in verband met eventuele
overschotten kalveren worden aangekocht.
Welke premie ontvangt men en hoe vinden de uitkerin
gen plaats
Men ontvangt ƒ27,15 per 100 liter melk over de ge
leverde melk, tussen 1 mei 1972 en 1 mei 1973. Voor
beeld:
Iemand heeft 14 melkkoeien. Hij heeft aan de fabriek
4300 liter per koe geleverd tussen 1 mei 1972 en 1 mei
1973. In dat geval heeft hij recht op een premie van 14 x
4300 liter x 27,15 17.344,30.
De premie wordt uitgekeerd in 3delen. 50 uiterlijk 6
maanden na goedkeuring van de aanvraag; 25 tussen
de 13e en 15e maand na goedkeuring aanvraag; 25
tussen de 37e en 39e maand na goedkeuring aanvraag.
Moet er van deze premie belasting worden betaald?
Er is nog nooit een regeling geweest waarover geen
belasting moest worden betaald, dus ook nu nietl In prin
cipe is de bedrijfsvordering belast op het moment van
het ontstaen van deze vordering.
Nu voor een deel, n.l. de 2 x 25 de uitbetaling ge
bonden is aan de vervulling van een voorwaarde, moet
waardering van dit deel plaats vinden in overeenstem
ming met goed koopmansgebruik. Dat wil zeggen dat de
kans op uitbetaling moet worden geschat en dat deze
b.v. 80 of 90 is.
Het is te hopen dat de minister van Fnanciën bereid
is om toepassing van het bijzonder tarief van artikel 57
toe te staan, zoals destijds ook met rooi- en slachtpre-
mies is gebeurd. Dti moeten wij afwachten.
Wat gebeurt er als men zijn verplichtingen
niet nakomt?
Indien men de aangegane verplichtingen niet nakomt,
moet de reeds uitgekeerd premie worden terugbetaald
met een boete van 10 tussen het tijdstip van betaling
en terugvordering. Alleen bij overmacht geldt dit niet, al
moet het Bestuur daarover een uitspraak doen. Er kunnen
zich omstandigheden voordoen dat men niet aan zijn ver
plichtingen kan voldoen om het overeengekomen aantal
stuks vee te houden. Deze zijn:
a. ernstige overstroming van de gewoonlijk door de be
gunstigde voor de rundveehouderij gebruikte gronden,
onopzettelijke vernieling van de rundveestapel.
epidemische veeziekte onder de rundveestapel van de
deelnemer.
b.
c.
Wat gebeurt er als men zijn bedrijf overdoet
aan een zoon of een derde?
Dan dient, wil men de uitgekeerde premies niet terug
moeten betalen, de opvolger de schriftelijke verplichtin
gen tot het houden van mestvee mee over te nemen. Hij
krijgt hiermee dan ook het recht op de nog uit te keren
premies.
Wat gebeurt er als men zijn bedrijf beëindigt in het
kader van het Saneringsfonds?
Dan dienen de reeds uitgekeerde gedeelten van de pre
mie die werden uitbetaald binnen de 9 maanden die voor
af gingen aan het verzoek om de landbouw te verlaten
aan de Stichting te worden terugbetaald.
Conclusie
Aan de regeling zitten nogal wat facetten. Het is dan
ook van zeer grote betekenis zich eerst goed op de hoog
te stellen voordat men stappen gaat ondernemen in de
richting van deze omschakeling. Het is echt niet alleen een
technisch, een sociale of een economische kwestie. Ook
fiscaal, ja zelfs voor de bedrijfsopvolging, zitten er kan
ten aan die eerst goed overwogen en dus doorgespro
ken moeten worden. Maar u weet het: de voorlichters
van de ZLM en van het C.A.R. willen u graag van advies
dienenl
J. MARKUSSE
C.A.R. - Zevenbergen
AKKERBOUW
DE ONKRUIDBESTRIJDING in het graszaad vraagt in
de maand september weer de volle aandacht. Voor de be
strijding van wortelonkruiden en grote eenjarige onkrui
den zal in het algemeen een mengsel van groeistoffen no
dig zijn. Het meeste resultaat van de groeistoffen heeft
men als bij groeizaam weer gespoten wordt. Het graszaad
moet echter 4 a 5 blaadjes hebben om deze bespuiting
goed te verdragen.
DE BESTE TIJD VOOR HET OOGSTEN van de uien
is aangebroken als tweederde deel van het loof is afge
storven. Oogst u vroeger dan duurt het nadrogen extra
lang met de kans op kleurverlies. Oogst u te laat dan
krijgt u meer kale uien en dus een hoger percentage uit
val.
ZAAI UW WINTERTARWE NIET TE VROEG en zeker
niet voor 20 oktober. Hoe vroeger gezaaid, hoe meer kans
op voetziekte. Dit is zeker 't geval op bedrijven die veel
graan telen. Ook blijkt wel uit de praktijk dat de winter
tarwe die na oktober gezaaid wordt, in opbrengst zeker
zo goed is dan de vroeggezaaide.
WINTERTARWE BEHOEFT U NIET VOL te zaaien,
die moet vol groeien. Daarom moet u wanneer de grond
er goed bij ligt, b.v. gekultivaterd aardappelland, zeker
niet meer dan 140 kg zaaizaad per ha gebruiken van de
bkende rassen. Bij een dichte stand neemt de kans op le
gering en aantasting door ziekten alleen maar toe.
OP VEEL AKKERBOUWBEDRIJVEN zou het bedrijfs
resultaat aanmerkelijk verbeteren door samen te werken
met enkele collega's. Veel werkzaamheden kunt u dan in
samenwerkingsverband verrichten en de eigen arbeid
produktie ver maken. Jammer is het wanneer u alleen
maar nadelen ziet en aan de voordelen voorbijgaat.
VEEHOUDERIJ
OP PERCELEN WAAR VEEL KWEEK IN VOOR
KOMT en die bestemd zijn om volgend jaar snijmais op
te verbouwen is het raadzaam de kweek chemisch te be
strijden met T.C.A. Om schade aan het gewas te voorko
men is het verstandig om deze behandeling met T.C.A.
vroeg uit te voeren n.1. niet later dan begin oktober.
OP VEEL BEDRIJVEN is de huisvesting van de kalve
ren ondoelmatig. Dit is erg ongemakkelijk en kost veel
tijd. Door het maken van eenling boxen voor de jongere
kalveren en een roostervloerstal, eventueel met ligbox-
jes, voor de oudere kalveren, bespaart men veel tijd. Be
gin er direkt mee om nog voor het stalseizoen klaar te
zijn.
DE BESCHIKBARE HOEVEELHEID ÜtfWVOER voor
de aanstaande winter kan nu reeds nauwkeurig worden
vastgesteld. Per stuks grootvee is er een behoefte van 850
kg ZW per stalperiode zodat de totale behoefte vrij ge
makkelijk is te berekenen. Is er een tekort koop dan nu
passend ruwvoer bij.