h
2J
Si
n
ïl
*1
Miljoenennota en
landbouwbegroting 1974
Landbouwbegroting
zonder ruggegraat
W'l
het huishoudboekje
van kabinet Den Uyl voor 1974
s
(Vervolg van pagina 1)
Verheugend is de verdere uitbouw van de fiscale oude-
dagsreserve. Vooral voor de kleinere bedrijven worden
meer mogelijkheden geschapen, al is de verhoging van
het reserveringspercentage van 5 tot 7,5 wel wat aan
de magere kant.
Gezien de plannen op het gebied van de sociale ver
zekeringen staan wij wat terughoudend tegenover de
voorspelling dat de sociale premies met slechts 0,6
tot 18,9% van het nationaal inkomen zullen stijgen.
Al met al betekent het wel dat we met zijn allen nu
meer dan 30 van he nationaal inkomen aan belastin
gen moeten afdragen. Tellen we daarbij de sociale pre
mies op, dan is het niet uitqesloten dat in 1974 meer dan
de helft van het nationaal inkomen naar de collectieve
sector gaat. Daarbij is de nrens toch wel bereikt, zo al
niet overschreden, dachten wij!
de hele toelichting op de landbouwbegroting
heeft doorgeworsteld, komt tot de ontstellende
ontdekking dat hij eigenlijk niets wijzer is geworden.
Het beschouwend karakter overheerst sterk en van
enig concrete .beleidsvorming is nauwelijks sprake. Het
lijkt wel of alles in onderzoek is of genomen moet wor
den. Ook van enige persoonlijke visie van de nieuwe be
windsman is nauwelijks iets terug te vinden. Eigenlijk
geeft deze toelichting indirekt te kennen dat het beleid
ten behoeve van land- en tuinbouw steeds meer op an
dere departementen wordt gemaakt!
Waar wij sterk voorstander van een eigen landbouw-
ministerie blijven, betreuren wij deze ontwikkeling ten
zeerste.
Wanneer wij toch een aantal punten uit deze begroting
moeten bespreken dan valt ons, evenals bij de miljoenen
nota, weer op dat deze regering en zijn landbouwminis
ter nog niet aan een concreet EEG-beleid toe zijn. En dat
terwijl toch belangrijke besluiten met betrekking tot de
in de toekomst te volgen Europese landbouwpolitiek voor
de deur staan. Ook over de inmiddels begonnen onder
handelingen over tarieven en handel (GATT) blijft de
toelichting vaag. Terwijl de problemen verbonden aan de
slinkende wereldvoedselvoorraden en tekorten aan plant
aardig eiwit blijkbaar nog niet ten volle tot het ministerie
zijn doorgedrongen.
BEDRIJFSONTWIKKELING
WAN een grotere financiële inspanning ter verster-
king van de economische struktuur van land- en
tuinbouw en verbetering van de sociale omstandigheden
is nauwelijks sprake.
Weliswaar wordt aan het landbouwkundig onderzoek
meer geld gespendeerd, doch het is de vraag of dat vol
doende is om de inflatiore kostenstijgingen op te van
gen.
Wat de financiering van de dierziektebestrijding be
treft wordt bevestigd dat gestreefd wordt naar een fifty-
fifty financiering door overheid en bedrijfsleven voor de
uit de veewet voortvloeiende afslachtregeling.
De hierdoor vrijkomende 8 miljoen gulden is de over
heid bereid om extra aan het werk van de Gezondheids
diensten te spenderen. Al met al zal dan de overheid
daardoor 2 miljoen meer bijdragen dan vorig jaar, maar
het niveau van 1972 wordt op geen stukken na gehaald.
Bovendien wordt al aangekondigd dat in de toekomst
een wijziging van dit beleid (lees verlaging overheids
bijdrage) niet uitgesloten is. Wij blijven dan ook bij ons
standpunt dat een openbreking van de veewet niet ge
wenst is. In het kader van het Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds voor de landbouw wordt een nieuwe bijdrage
regeling voor samenwerkingsvormen aangekondigd. Te
vens zal op korte termijn een bijdrageregeling van kracht
worden voor omschakeling van melkveehouderijbedrij
ven op vleesproduktie.
Ongetwijfeld ook voor ons gebied een belangrijke re
geling omdat heel wat kleinere melkveehouders hier ge
bruik van kunnen maken. Het beleid ten aanzien van de
rentesubsidie's wordt ongewijzigd voortgezet, al vragen
wij ons af of de daarvoor beschikbaar gestelde geld?n
wel toereikend zullen zijn.
LANDINRICHTING EN MILIEU
OET ruilverkavelingsbeleid wordt deels ongewijzigd
voortgezet, deels voor wat de z.g. A-2 werken in
waterschaps- en/of gemeenteverband betreft beperkt. In
totaal komt voor ruilverkavelingswerken 293 miljoen
beschikbaar (in 1973 ruim 280 miljoen): Uitvoerig staat
de toelichting stil bij de ontwikkelingen binnen het in-
richtingsbeleid van het platteland en de introduktie van
een nieuwe landinrichtingswet. Duidelijk wordt wel dat
steeds meer rekening zal moeten worden gehouden met
verlangens van buiten de landbouw. Hoe hier binnen
een optimale bedrijfsvoering, dan wel een redelijke ver
goeding voor opgelegde beperkingen, verwezenlijkt kan
worden komt evenwel niet uit de verf. Belangrijk is daar
bij de vraag of ruilverkavelingen ook binnen het kader
van een landinrichtingswet onbeperkt kunnen doorgaan.
Bij zoveel vraagtekens omtrent het toekomstig land-
inrichtingsbeleid lijkt het ons wenselijk dat de georgani
seerde landbouw zelf op korte termijn tot een duidelijke,
op concrete feiten gebaseerde, meningsvorming komt.
De onzekerheid over de toepassing van de hinderwet
voor de veehouderij blijft voortduren. Blijkbaar zit het
overleg tussen het Ministerie van Volksgezondheid en
Milieuhygiëne, Landbouw, de Vereniging van Nederland
se Gemeenten en het georganiseerd bedrijfsleven nog
volledig vast. Overigens verwacht de minister wel dat
binnen 2 3 jaar de problemen van mest, gier en stank
grotendeels tot een oplossing gebracht kunnen worden.
Dat met een. verdere beperking van het gebruik van pesti
ciden en herbiciden rekening gehouden moet worden,
blijkt duidelijk uit de hierover gestelde opmerkingen. Ze
ker geldt dit ook voor cJe bestrijding van onkruid in weg
bermen en slootkanten.
PACHTWET EN GRONDKAMER
Q-VER een herziening van de pachtwet wordt in deze
begroting niet meer gepraat. Positief vinden wij
het voornemen van de minister om voor dit jaar af te
zien van een nieuwe verhoging van de pachtnormen.
Voorgesteld wordt nu om in de loop van 1974 met nieuwe
pachtnormen en dus pachtprijzen te komen.
Voor wat de concentratie der grondkamers betreft,
wordt voor 1974 een verdere afronding van het beleid
voorgesteld. Dat betekent dat de voornemens om tot
een beperk aantal grondkamers te komen, zullen worden
uitgevoerd. Belangrijk is daarbij de vraag of de even
redige vertegenwoordiging van de diverse belangengroe
peringen gehandhaafd blijft.
Wij zijn daar nog niet helemaal gerust op en zouden
nog eens willen benadrukken dat voor een goede funk-
tionering en voldoende dienstbetoon der grondkamers
een uitgebalanceerde vertegenwoordiging vanuit het
landbouwbedrijfsleven van uitzonderlijk belang is.
Samenvattend dus geen landbouwbegroting om over
te juichen, al is het totale budget waarover het Minis
terie kan beschikken wel naar evenredigheid verhoogd.
Wat wij evenwel missen is een duidelijk beleid, voor
al op het gebied van de EEG-landbouwpolitiek, de ver
betering van de binnenlandse landbouwstruktuur en de
problematiek rondom de landinrichting en het milieu. Wat
aandrang op een duidelijker landbouwbeleid vanuit de
georganiseerde landbouw zou dan ook geen overbodige
luxe zijn.
LUTEIJN.
(In miljoenen guldens)
GERAAMDE BELASTINGONTVANGSTEN
GERAAMDE UITGAVEN
V
1
y
c
1
S3 fH
*1
93
S3 »-h
Onderwijs en wetenschappen 14.056
27,5
12-020
27,9
Sociale voorzieningen
8.284
16,2
5.907
13,7
Defensie
6.149
12,0
9,2
5.465
12,7
Volkshuisvesting
4.697
3.970
9,2
Verkeer en waterstaat
4.514
8,8
4.123
9,6
Nationale schuld
3.237
6,3
2.995
7,0
Justitie en politie
(incl. civiele verdediging)
25.515
4,4
2.128
4,9
Algemeen bestuur
1.950
3,8
1.800
4,2
Landbouw en visserij
1.252
2,5
1.117
2,6
Ontwikkelingssamenwerking
1.173
2,3
997
2,3
Cultuur en recreatie
1.135
2,2
864
2,0
Handel en nijverheid
935
1,8
1.010
2^3
Buitenlandse betrekkingen
(excl. ontwikkelingssamenw.)
653
1,3
254
0,6
Volksgezondheid en
milieuhygiëne
518
1,0
431
1,0
Totaal
51.068
43.081
Vermoedelijke
uitkomsten
1974
1973
Invoerrechten
1.100
1025
Omzetbelasting
12.700
11.401)
Bijz. verbruik belasting auto's
650
615
Bjenzine-accijns
2.400
2.050
Olie-accijns
500
390
Tabaks-accijns
1.050
1.025
Alcoholaccijns
570
545
Bieraccijns
230
210
Wijnaccijns
110
95
Suikeraccijns
25
25
Accijns alcoholvrije drank
120
110
Zegelrechten
Registratierechten
2
Belasting rechtsverkeer
800
725
Motorrijtuigen belasting
980
930
Grondbelasting
90
92
Totale kostprijsverh. belastingen
21.325
19.239
Inkomstenbelasting
7.050
6.200
Loonbelasting
15.425
13.200
Dividendbelasting
560
530
Kansspelbelasting
Vbnnootschapsbelasting
23
5.325
20
4.525
Commissarissenbelasting
Vermogensbelasting
490
410
Successierechten
380
350
Personele belasting (rijksopcenten) 30
28
Totale belastingontvangst
50.608
44.502
Afdracht aan gemeente-, prov.-,
rijkswegenfonds en EEG
8.041
6.957
Ten bate van rijksbegroting
42.567
37.545
JT\E opwaardering van de gulden zowel als de miljoe-
nennota zijn de markante gebeurtenissen van de
afgelopen week> op het terrein van geld en goed.
Wat het eerste punt betreft zijn wij erg gereserveerd in
onze verwachtingen ten aanzien van het resultaat. Het
komt ons meer voor te zijn een manipulatie dan een ge
paste reactie op een economische situatie.
De situatie van de betalingsbalanshet hoofdmotief voor
de revaluatie, is naar onze mening meer het gevolg van
het achterblijven van noodzakelijke investeringen van
het bedrijfsleven, dan een uitvloeisel van een versterkte
internationale positie.
vit AT de miljoenennota betreft kunnen wij nog geen
gefundeerd oordeel vormen. Daarvoor is de ken
nisname te vluchtig. Opvallende punten op ons gebied
zijn de fiscale maatregelen, die niet spectaculair, maar
allerminst van belang ontbloot zijn. De aanpassing van
belastingvrije sommen en inflatiecorrectie in de Inkom
stenbelasting is van geringe betekenis en allerminst prin
cipieel. Alleen de aftrek voor onvolledige gezinnen is
van werkelijk belang. De voorgestelde aftrek wordt
f 1.533,in plaats van f 532,
Ook de aftrek voor de in de onderneming van haar man
werkende vrouw wordt verbeterd. De maximumaftrek
wordt verhoogd en afhankelijk van het aantal uren dat
wordt medegewerkt gebracht op maximaal 18.000,bij
volledige inzet (2000 uur) (thans f15.940,op maxi
maal 10.800,bij halve inzet (1000 uur) (thans f 9.564)
en tot maximaal f3.600,(tenminste 600 uur) (thans
f3.188,bij een inzet van ten minste 600 uur.
HET bedrag van de autokosten dat bij privé-gebruïk
niet als bedrijfskosten wordt aangemerkt, wordt
gebracht op 20 van de cataloguswaar de. Dit wordt
voor velen een kwalijke zaak. Praktisch gesproken komt
een zeer groot deel van de kosten ten laste van het privé
en een tweedehands auto met een hoge catalogusprijs is
dan helemaal uit den boze.
Dat de huurwaarde-bedragen van de eigen woning
regeling zouden worden verhoogd ligt geheel in de lijn
der verwachtingen. Vooral voor bedrijven die nog een
speciale regeling hebben in verband met het gemengde
karakter van de kosten van de bedrijfsgebouwen en de
woning lijkt ons de nieuwe regeling een grote achteruit
gang.
V
T)E auto moet het ook weer verder zwaar ontgelden,
omdat de benzine- en dieselolie-accijnzen wordt
verhoogd. De totale prijsstijging per liter zal als de voor
stellen wet worden voor benzine bedragen 4.5 cent per
liter en voor dieselolie 1.62 cent per liter. De tijd lijkt
niet meer ver af, dat op de benzinepompen maar één tel
ler meer nodig is omdat de prijs dan f 1,per liter zal
bedragen. Al met al wordt de auto inderdaad een luxe1,
aan de ene kant de kosten niet aftrekbaar maken, aan de
andere kant de kosten verhogen. Dit mes snijdt aan twee
kanten!
Voorzover wij momenteel hebben kunnen nagaan is op
het terrein van de vermogensheffingen het gebleven bij
de verhoging van het tarief van de vermogensbelasting
tot 8 pro mille.
Wat de vermogenswinstbelasting betreft wordt alleen
medegedeeld dat wordt verwacht dat de studie hierover
waarschijnlijk midden 1974 zal zijn afgerond. Dat is ook
het geval met de studie van het successierecht.
ü1
|E totale voorstellen van de regering komen overeen
met een totale verzwaring van de belastingdruk
met meer dan een miljard gulden, n.l. 1.035 miljoen. Dit
brengt de totale belastingdruk op 302 van het Natio
nale inkomen tegen 29.6 in 1973. Telt men hier nog bij
het percentage van de sociale premiedruk dan is dit 18.9
procent in 1974 en 18.3 in 1973.
Tot slot willen wij de percentages van belastingen en
premiedruk vermelden in procenten van het nationale
inkomen in de jaren
1958 1968 1971 1972 1973 1974
Belastingen 24.7 27.3 28.4 28.8 29.6 30.2
Sociale premies 8.9 14.7 16.6 16.8 18.3 18.9
De ontwikkeling die blijkt uit deze cijferreeksen is Tiaar
onze mening zonder meer zorgwekkend te noemen!
PAAUWE