6
De maand september op het landbouwbedrijf in
het zuidwestelijk kleigebied
D
10
De oogst van de granen, het vlas en de erwten is dit
jaar vlot en naar tevredenheid verlopen. De weersom
standigheden waren gunstig en vooral de graanop
brengsten waren goed. De maand september zal vooral
in het teken staan van de oogst van aardappelen, uien
en stambonen. Ook de grondbewerking, die de basis
moet vormen voor de volgende oogst, zal tijdens deze
maand de nodige aandacht moeten krijgen. Er staat een
drukke maand voor de boeg, waarbij vooral gunstig weer
van uitermate groot belang is.
AARDAPPELEN
DE groeiremming ontstaan door de droogte in de
periode juni/juli, gevolgd door enige regen in de
tweede helft van juli heeft op een aantal percelen aan
leiding gegeven tot opnieuw loofgroei en andere perce
len tot voortijdig op retour gaan van het gewas. In zeer
veel percelen komt dan ook doorwas voor.
Vanzelfsprekend zijn de groeiomstandigheden, gedu
rende de resterende groeiperiode en de vitaliteit van
het gewas van grote betekenis voor zowel de opbrengst
als de kwaliteit. Op dit moment zijn echter de gevolgen
t.a.v. de kwaliteit nog niet te overzien.
Vooral het kwaliteitsaspect van de aardappel ver
dient extra aandacht. De teelttechnische zorg mag dan
ook niet ophouden bij het doodspuiten. Vooral bij het
oogsten en transport dienen we alles in het werk te
stellen om kwaliteitsvermindering te voorkomen.
Allereerst is het noodzakelijk dat de aardappelen tus
sen doodspuiten en rooien voldoende tijd krijgen om
af te harden, waardoor vervellen wordt voorkomen.
ROOIEN
IJ het rooien is het afstellen van de oogstmgchines
transporteurs erg belangrijk. Enkele punten
en
welke beschading kunnen helpen voorkomen zijn:
Stel de rijsnelheid en de kettingsnelheid van de
machine op elkaar juist af. Tracht hierbij zo lang
mogelijk grond op de ketting te houden.
Pas juiste diepte-instelling af. Doorgesneden knol
len geven verlies.
Zorg voor vloeiende overgang van rooischaren naar
zeefketting.
Scherpe goed werkende schijven voorkomen ver
stoppingen.
Gebruik voor blauwgevoelige aardappelen onder
droge omstandigheden zo mogelijk een met rubber
of kunststof beklede zeefketting.
Rooi alleen in een goed afgestorven gewas.
Rooi bij lage grondtemperatuur extra voorzichtig,
want dan neemt de kans op beschadiging en blauw
toe.
binnenkomen kan een kiemremmingsmiddel toegediend
worden. Bij natte partijen s.an men beter wachten.
Tracht een bewaartemperatuur van 5 a 7 graden C. na
te streven.
GRASZAAD
UIEN
Ï\E oogst van de uien geschiedt praktisch geheel me-
chanisch. Mechanisatie betekent echter extra kans
op beschadiging van dit gevoelige produkt. Bescha
digde plekken op de uien zijn ideale toegangswegen
voor schimmels, waarvan de rekening in de vorm van
een hoger uitvalpercentage later gepresenteerd wordt.
Bij het rooien is een juiste afstelling en een beperkte
rijsnelheid noodzakelijk, waardoor beschadiging tot een
minimum beperkt kan blijven. Het meest gunstige tijd
stip voor het rooien is aangebroken als 2/3 deel van
het loof is afgestorven. Naarmate de uien later afrij-
pen moet men echter van deze vuistregel afwijken, daar
bij een erg late velddroging de kwaliteit van het pro
dukt vaak achteruitgaat.
TODRA de dekvrucht geruimd is, dient de N-gift
gegeven te worden, mocht dit onverhoopt nog niet
gebeurd zijn, dan is het hoog tijd om dit alsnog te doen.
De tweedejaarspercelen dienen eind september ge
maaid te worden. Ook afbranden van de goed zodevor-
mende variëteiten van veldbeemd geeft goede resulta
ten.
Voor de bestrijding van gerstopslag kan eind augustus
begin september gespoten worden met 4 liter Prebetor
1 liter Citowett/'ha. De gerstopslag reageert het
snelst, indien deze niet langer is dan ongeveer 10 cm.
Als het gras 4 a 5 blaadjes heeft, kan men distels, klein
hoefblad en muur bestrijden met diverse groeistoffen of
combinaties. De keuze van de middelen is afhankelijk
van de mate waarin de diverse onkruiden voorkomen.
Wintertarwe kan worden bestreden met 5 kg TCA/ha,
als de tarwekorrels voor het merendeel gekiemd zijn.
ij gewoon roodzwenk moet er naar gestreefd worden
de bespuitingen in september uit te voeren, omdat bij
latere bespuitingen de kans op opbrengstderving toe-
TH. P. HIEL
J. M. J. VAN AERTS
C. A. R. GOES
Afhankelijk van het weer kan het gewenst zijn de
uien om te werken om het velddragen te bevorderen.
Dit kan geschieden met een bandje van de uienrooier
of met een aardappelvoorraadrooier. Voorkom echter
zoveel mogelijk sporen aangezien dit moeilijkheden en
verlies kan geven bij het oprapen. Om beschadiging
bij het oprapen te voorkomen is het noodzakelijk dat de
kettingen langzaamdraaien, zodat de kettingen costant
vol uien liggen. Ook de schudders dienen op de mini
mumstand te staan.
Bdvengenoemde wenken voorkomen het rollen en
dansen van de uien, wat de beschadiging sterk kan doen
toenemen. Ook de valhoogte dient bij het gehele trans
port zo klein mogelijk gehouden te worden.
neemt. Bij uitlopervormend roodzwenk zijn de resulta
ten t.a.v. de op'brengstderving wisselend. In veldbeemd
kan men tot half oktober een bespuiting uitvoeren.
Pleeg echter vooraf overleg met uw graszaadfirma.
KOOLZAAD
BEWAREN
DOOR wat de onkruidbestrij ding betreft raadplege
men het artikel in de vakbladen van half augustus
„Heeft koolzaad telen nog perspectief". Wat de be
strijding van de koolzaadaardvlo betreft: de zaaizaad
ontsmetting met Aalindan Inkrusta werkt te kort
om het jonge gewas afdoende te beschermen. Als aan
vulling dient daarom twee a drie weken na opkomst
een bespuiting met parat'hion of fenitrothion uitgevoerd
te worden.
IYE opslag van uien geschiedt overwegend losgestort
in met buitenlucht gekoelde bewaarplaatsen. Daar
de „hals" van de uien vrijwel droog moet zijn, is
meestal een velddroging van ongeveer drie weken no
dig. Na het inbrengen dient men drie a vier weken na-
STAMBONEN
^E stambonen worden nog vrij algemeen uit de rui
ter gedorsen, omdat de ervaring geleerd heeft dat
Na het rooien van de aardappelen dient het perceel zo vlug mogelijk gecultivaterd te worden. (Men voorkomt
hiermee verslemping van de grond.
Indien voldoende rekening wordt gehouden met de
blauwgevoeligheid bij rooien, transport, opslag, ver
werking en aflevering, kan veel narigheid voorkomen
worden. Houdt U aan. de aanwijzingen in dit artikel om
beschadiging en blauw van de aardappelen te vermijden.
TRANSPORT
gEPERK de valhoogte in wagen of kisten.
De meenemers van loswagens en stortbakken moe
ten minstens 3 cm hoog zijn en de kettingen moeten
voldoende en gelijkmatig gespannen zijn.
Draai stortbakken en transporteurs niet na elke
wagen leeg.
Een langzaamdraaiende transporteur met brede
band en hoge meenemers verdient de voorkeur
boven een sneldraaiende met smalle band.
Vermijd, indien mogelijk, bij het lossen en trans
port richtingsveranderingen en beperk de val
hoogte.
BEWAREN
VOMEN de aardappelen droog binnen, dan dient men
gedurende 1 a 2 weken nagenoeg niet te venti
leren. De afharding krijgt dan vlugger zijn beslag en de
gewichtsverliezen blijven beperkt.
Alleen wanneer de aardappelen nat en met vochtige
grond in de bewaarplaats komen, dient u de partij
direct droog te blazen. Ventileer echter nooit meer
dan noodzakelijk is. Wanneer de aardappelen droog
genoeg constant te ventileren om alle vocht af te voe
ren en bruin worden te voorkomen. De ventilatorcapa
citeit bedraagt hierbij 150 m3 lucht per m3 uien bij
20 mm W.K.
De opslag per m3 inhoud bedraagt 500 a 550 kg.
Om drukplekken te voorkomen is een storthoogte
van maximaal 3 meter gewenst. Tevens is het van be
lang de cel gelijkmatig te vullen en stortkegels te ver
mijden.
Een meer effectieve wijze van drogen is de zoge
naamde koprotdroging. Hierbij moeten de uien niet lan
ger dan 710 dagen op het land liggen. Alleen dan kan
namelijk nog een voorbehoedende werking tegen het
binnnendringen van de koprotsc'himmel worden ver
wacht. Ook blijft 'bij deze wijze van drogen de natuur
lijke kleur beter behouden. De drooglucht moet gedu
rende drie dagen constant 30 graden C. zijn. Zodra de
temperatuur boven in de uien opgelopen is tot 25 gra
den C. moet de droging beëindigd worden. Langer
draaien met opgewarmde lucht moet vermeden worden,
omdat dit kale uien veroorzaakt.
SUIKERBIETEN
II AN het eind van deze maand zal met de suiker-
bietencampagne begonnen worden. Ook hierbij is
een goede afstelling van de oogstmachines zeer belang
rijk om onnodige verliezen, welke soms vrij groot kun
nen zijn, tot een minimum te beperken.
gezien onze wisselende weersomstandigheden de kwa
liteit van de bonen vaak sterk achteruitgaat bij zwad-
dorsen. Het uit de ruiter dorsen van dit gewas geeft
dikwijls al grote moelijkheden. Vooral als het produkt
hard droog is, treedt er vaak beschadiging op bij het
dorsen. De meest voorkomende waarneembare bescha
diging is wel het verschijnsel van halve of gespleten
bonen. Daarnaast kan er echter nog een belangrijk per
centage bonen zijn die op het zicht goed lijken, maar
die bij verdere bewerking alsnog splijten.
Voor de industriële verwerking zijn dergelijke par
tijen zeer nadelig, omdat dit tot uiting komt in een op
het oog minder mooi produkt.
Het afstellen van de maaidorser vraagt dan ook in
het bijzonder de aandacht. Bij het dorsen van droge
harde bonen is vermindering van het toerental van de
aandrijfas van de maaidorser de meest voor de hand
liggende oplossing. Het is dan echter noodzakelijk om
met behulp van andere V-snaarschijven het torental van
de schudders tot het normale toerental op te voeren.
Ook is het van belang dat de uitgedorste bonen zo
snel mogelijk het dorsmechanisme verlaten. Dit is te
bereiken door de openingen tussen de manteldraden te
vergroten. Een minimale opening van 200 mm is gewenst
en te realiseren door de manteldraden om de andere te
verwijderen. Bövendien is het gewenst dat de bonen
vlot door de onderzeef kunnen lopen. Een platte onder-
zeef met openingen van ongeveer 18 mm geeft goede
resultaten. Dit voorkomt dat er te veel bonen in de re
tour terecht komen en nogmaals 'het dorsmechanisme