uit m praktijk Rond de Schelde Graanoogst is begonnen Meevallers en tegenvallers bij Problemen wegens doorwas bij uien- en aardappelpool aardappelen Opbrengsten van graan vallen mee 5 Met de graanoogst is op WALCHEREN nog maar een zeer bescheiden begin gemaakt. We verwachten deze week wel een toename van de werkzaamheden aan de graanoogst. Bij gunstig weer zijn vele percelen dan wel oogstbaar. De eer ste twee weken zijn het de weersomstandigheden die het tempo van de oogst zullen bepalen. Zijn deze gunstig dan kan binnen twee weken de oogst vrijwel geborgen zijn. Ondanks het wat minder gunstige zomerweer zijn diverse oogstwerkzaamheden aan o.a. vlas, plantuien, graszaad en erwten flink gevorderd. Het blauwmaanzaad is de laatste week weer snel aan het afrijpen. De opbrengstverwachtingen zijn niet erg hoog gestemdi. In diverse percelen komt nog vrij veel onkruid voor. Het is duidelijk zichtbaar dat de chemische bestrijding van onkruid een steek laat vallen ten aanzien van witte ganzevoet (meien) en zwarte nacht schade. Partijen blauwmaanzaad welke onkruidbestanddelen bevatten dienen onmiddellijk geschoond te worden. Bij het dorsen van dit gewas dient er voor gewaakt te worden dat er geen dorsbeschadiging aan het zaad optreedt. Als het zaad beschadigd is treedt er olie uit, wat ranzig worden tot gevolg heeft. De kwaliteit is dan veel minder. Met de oogst is er ook weer het gevaar van besmetting Vele percelen aardappelen hebben de afgelopen weken op NOORD-BEVELAND weer volop in bloei gestaan. Deze na bloei duidt op doorwas. De verschijnselen van doorwas zijn van drieërlei aard. Zo kunnen er pappigheid, kettingen en/of flessen worden gevormd. Het meest treffen we de ketting- vorm aan. Deze kettingvorm lijkt nog de minstkwalijke van de drie. Krijgen deze knollen namelijk voldoende gelegen heid om te groeien, dan kan het verschil tussen bruto en netto-opbrengst nog meevallen. Zowel de pappigheid als de flesvormige knollen vervallen altijd tot tarra. Pappigheid komt vooral voor bij de Eigenheimer. Het ras Bintje heeft er in de regel minder last van. De kwaliteitsvermindering neemt vooral toe zodra het loof niet meer functioneert. Het is daarom zaak bij ernstige gevallen van doorwas te rooien, zodra het loef, om welke redenen dan ook, niet meer intact is. De vlaskern is nu bezig met het laatste contractuele jaar. Momenteel zijn er 5 van die 12 percelen groen geoogst. Van de overige 7 percelen zijn er 3 in dauwroot vervallen. Alhoe- De graanoogst is ook in de WESTHOEK begonnen. Toch nog weer vroeger dan we verwacht hadden. Wanneer er na regen wat zon komt verloopt het afrijpingsproces altijd wat sneller. De graanoogst valt mee, we hoorden al opbrengsten van tarwe van 6000 kg. De gerstopbrengsten liggen tussen de 50006000 kg. Ook de opbrengst van de erwten is goed. Helaas zijn er maar weinig goede percelen met erwten te vinden. Het stro van de diverse gewassen zal dit jaar op vele percelen een andere bestemming krijgen dan in het pakje. Veel belangstelling en vraag is er niet voor het stro. Er zijn in ons gewest nog al enkele strohakselmachines aan geschaft en we prefereren dit toch altijd nog boven het op stoken van het stro. De eerste gegevens van de bieten zijn nu ook bekend. Het gewicht ligt boven dat van 1971 en 1972. Terwijl het suiker- Op 1 augustus is men op ZUID-BEVELAND rustig aan begonnen met het maaidorsen van de zomergerst en de win tertarwe. Het blijkt dat ze vrijwel gelijktijdig rijp en dors- baar zijn. De eerste opbrengsten van de zomergerst liggen zo rond de 5000 kg per ha. Van de wintertarwe lijkt, nu nog maar hier en daar enkele percelen gedorsen zijn en wat er van verteld wordt, het gemiddelde niet tegen te vallen. Een gemiddelde van even boven de 5000 kg per ha lijkt wel te bereiken. Dit ligt wat hoger als enkele weken eerder door het veelvuldig voorkomen van voetziekte met daardoor wat legering en meeldauw mogelijk werd geacht. Bij het over en weer bespreken van de tarweopbrengsten zullen we toch duidelijk meer de voorgeschiedenis van de percelen in aanmerking moeten nemen. Heeft men te doen met percelen waar veel tot zeer veel graan is verbouwd of met percelen waar een zeer ruime vruchtwisseling is toe gepast. Al een deel van het graszaadstro is in vlammen opgegaan. Het is niet te hopen dat dit ook zo gaat met het graanstro. Van de percelen met nateelten als graszaad zal het in ieder geval afgevoerd moeten worden, van de groenbemesters of desnoods gehakseld moeten worden. Op de percelen zonder nagewas is het verbranden erg gemakkelijk, misschien door door het meebrengen van onkruidzaden zoals duist met de maaidorser. Deze dient zo goed mogelijk schoongedraaid te zijn. Door de lage stroprijs zal er mogelijk wel weer wat stro verhakseld worden. Voor een goede vertering is het gewenst per ton stro 7 kg zuivere stikstof toe te dienen. De deelnemers aan de aardappel- en uienpool hebben hun afrekening vorige maand ook weer ontvangen. Van de uiên blijkt de totaalprijs van klasse I incl. B.T.W. 35,78 per 100 kg te bedragen. De meeste deelnemers zijn met deze prijs dik tevreden. Voor de aardappelen is een prijs bere kend bij levering op 1 december af bedrijf. 55/opwaarts 25,24/100 kg; 35/55 23,24/100 kg; Voeraardappelen 8,62/100 kg. De sorteerkosten gaan hiervan af. Een toe slag volgens staffel of zelf brengen wordt, voorzover van toepassing bijgeteld. Bij het eindbedrag komt nog de B.T.W. Het blijkt dat bij verschillende deelnemers deze prijs enigs zins is tegengevallen. Men ziet, er zijn meevallers en er zijn tegenvallers. Het is onmogelijk om over een bepaald afzet- systeem te oordelen aan de hand van éénjarige resultaten. Veel betrouwbaarder is om de gemiddelde resultaten van bijv. 5 oogstjaren te bekijken. Ieder die hiervoor interesse heeft zal dit zeker doen. wel de „vochtvoorziening" voldoende is, is de temperatuur te laag om het dauwrootproces voldoende vlot te laten ver lopen. Dat het dauwroten traag verloopt toont bovendien aan dat het vlas van een goede kwaliteit moet zijn. Voor de bevestiging van de afrijpingsziekten in het graan breekt nu gauw het uur van de waarheid aan. Na de oogst zal blijken of de gemaakte kosten worden goedgemaakt door een „goede" opbrengst. Van meeropbrengst kunnen we in de praktijk meestal niet spreken omdat het aan vergelij kingsmateriaal ontbreekt. Over het algemeen staat het graan er tot nu toe nog mooi blank bij. De laatste weken zijn er echter nog wel wat zwartschimmels in de aar gekomen. Het is echter de vraag of zo'n late aantasting nog van invloed op de opbrengst is. In vergelijking tot vorig jaar is de aan tasting door voetziekte ernstiger. De natte april- en mei maand zullen hier waarschijnlijk debet aan zijn. Voetziekte kan de opbrengst ongunstig beïnvloeden. gehalte er tussenin ligt. Zij die niet tijdig tegen de luis ge spoten hebben moeten dit nu toch bekopen met een behoor lijke aantasting van de vergelingsziekte. Met de aardappelen blijft het een moeilijke zaak. De door was heeft flink om zich heen gegrepen en wanneer sommige percelen gerooid moeten worden valt niet te zeggen. Voor het geheel van de aardappeloogst zijn we niet optimistisch gestemd. Ook de opbrengsten van percelen zonder doorwas lijken ons niet mee te vallen. Hetzelfde geldt voor de uien. Ook hiervan is de stand maar zeer matig en de kleur van het gewas staat ons helemaal niet aan. Het lijkt erop, dat in tegenstelling met de aardappelen de uien wel vroeg ge oogst zullen worden. Drukke weken staan voor de deur. Het weer kan die drukte aanmerkelijk verlichten en ook veraangenamen. de lage stroprijzen wel aantrekkelijk, maar het zijn dikwijls deze percelen die een voorziening met organische stof juist het meest nodig hebben. Jammer dat door de regen van vrijdag 3 augustus het werk alweer gestaakt moest worden. De erwten, waarvan het overgrote deel, zowel kleine groene, schokkers als capucijners in West Zuid-Beveland wedt verbouwd, staan inmiddels op de ruiter. Daar is toch nog voldoende personeel beschikbaar of in ieder geval aan te trekken geweest om dit werk uit te voeren. Het beeld van vele aardappelpercelen is er de laatste weken niet mooier op geworden. Pleksgewijze laten ze voor de tweede maal een groot aantal bloemen zien. Dit zijn dui delijk aanwijzingen van doorwas. Deze doorwas is veroor zaakt door de hoge temperaturen van begin juli en zijn nu pas na de regen van 15 tot 23 juli duidelijk voor de dag ge komen. Het is nu gewoon afwachten hoe straks de opbrengst zal zijn en hoe de te oogsten partijen er uit zullen zien. De opbrengst van de plantuien is op de meeste percelen tegengevallen evenals de prijs. De groei van de zaaiuien is nu weer op gang gekomen, op te veel percelen worden de halzen te dun geacht om een grote opbrengst te doen ver wachten. DE INVLOED VAN DE AMERIKAANSE SOJAMAATREGELEN De minister van economische zaken overlegt met de be trokken bedrijfstakken om de inflatoire effecten, waaronder die van de Amerikaanse beperkende maatregelen inzake de uitvoer van eiwithoudende grondstoffen, op de consumen tenprijzen zo gering mogelijk te doen zijn. Dit blijkt uit hef antwoord van de minister a.i., dr. W. F. Duisenberg, in ant woord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid, mevrouw SmitKroes. Omtrent de verdere gevolgen voor de Nederlandse econo mie heeft hij op dit moment nog geen oordeel. Hij hoopt en vertrouwt dat na het beschikbaar komen van de nieuwe oogst de Amerikaanse maatregelen zullen worden ingetrok ken en de internationale voorziening kan worden genorma liseerd. Op dit ogenblik bestaat nog niet een voldoende be trouwbaar inzicht omtrent het beschikbaar komen van vee- vcedergrondstoffen na de nieuwe oogst. Afhankelijk van de omvang van deze oogst zal moeten worden bezien of be paalde maatregelen kunnen en moeten worden getroffen. Uit de aard der zaak ligt dezè taak op het terrein van de E.E.G. De bewindsman ving zijn antwoord aan met o.m. te be togen dat de Amerikaanse uitvoerbeperkingen van agrari sche grondstoffen tezamen met de hogere prijzen kunnen leiden tot een andere en duurdere samenstelling van het veevoederpakket. Dit zou aanleiding kunnen geven tot een hogere kostprijs met de daaraan verbonden consequenties voor de consumptieprijzen van veredelingsprodukten. De kostprijs in de margarine-industrie zal eveneens worden be- invloed. TARWEVOORRAAD IN V.S. ZAL STERK VERMINDEREN Het Amerikaanse ministerie van landbouw deelt mede dat de tarwevoorraad aan het eind van dit seizoen (30 juni 1974) waarschijnlijk minder dan 300 miljoen bushel zal zijn. De export van tarwe dit seizoen wordt geraamd op 1,1 miljard bushel tegen 1,191 miljard vorig jaar. Het ministerie deelde mede dat de grote vraag en de on zekerheid over de voor uitvoer beschikbare voorraad over de gehele wereld de omstandigheden hebben geschapen voor grote orders vroeg in het seizoen en bijzonder hoge prijzen in de oogstperiode. De tarwe-oogst van 1973 in de Verenigde Staten zal naar verwachting het record van 1749 miljoen bushel opbrengen, dertien procent meer dan verleden jaar. De voorraad aan bet. e nd van het vorige seizoen was de kleinste sinds 1967. Het restant was slechts 428 miljoen bushel vergeleken met 863 miljoen een jaar tevoren. Derhalve wordt het in totaal beschikbare aanbod voor het huidige seizoen geschat op 231 miljoen bushel, of tien procent minder dan vorig sei zoen. Het ministerie raamt dat het totale binnenlandse tarwe- verbruik gedurende het huidige seizoen 780 miljoen bushel zal bedragen tegen 796 miljoen in het afgelopen jaar. Samen met de geschatte uitvoer van 1,1 miljard bushel zal het totale tarweverbruik dit jaar 1,88 miljard bushel bedragen, of ongeveer 100 miljoen bushel minder dan vorig seizoen. Doordat het totaal beschikbare aanbod kleiner is dan nor maal, neemt het ministerie aan dat de voorraad op 1 juli volgend jaar zal zijn verminderd tot 298 miljoen bushel. Op dit moment (4 augustus) is er al een gedeelte van de gerst en slechts hier en daar een perceel wintertarwe gedorsen. De opbrengsten van beide gewassen zijn tot heden heel goed gebleken, maar wel is de vraag gerezen, waarom we wel tegen de afrijpingsziekten hebben ge spoten in de tarwe en niet in de gerst. Afrijpingsziekten worden veroorzaakt door zwartschimmels en andere schimmels welke eerst de bladeren, later de stengels en nog weer later de aren aantasten. Vooral in de gerst zijn genoemde zwartschimmels goed in de aren te zien en zelfs een klein percentage van de korrels heeft er sterk onder geleden. De tarwepercelen daarentegen welke te gen-afrijpingsziekten zijn bespoten hebben een prachtige blanke kleur en wekken onze nieuwsgierigheid aangaan de de te verwachten opbrengst sterk op. Gewasbescher ming brengt kosten met zich mede, maar aan het eind van de rit weten we pas of we er mee verdiend hebben of niet. Hebben we echter niets aan gewasbescherming gedaan, dan lopen we in bepaalde jaren toch wel grote risico's. Van de andere kant moeten we echter toch stel len, dat heel deze materie nog erg in de kinderschoenen staat en dat we er met ons allen nog heel weinig van af weten. Op de proefboerderij de „Rusthoeve" ligt thans een prachtig groot tarweproefveld en daar vallen de grote verschillen in kleurschakeringen van de diverse gewasbeschermingsproeven sterk op. Om uit de resul taten van al deze proeven een algemeen recept samen te stellen zal heus niet eenvoudig zijn, want ook de zaai- datum, de raseigenschappen, de voorvrucht en vooral de hoeveelheid stikstof spelen hierin een heel belangrijke rol. Gebleken is, dat sommige collega's de overbemesting met stikstof achterwege hebben gelaten omdat hun ge was tarwe al aan de zware kant was en zij meenden hiermede goed te doen. Van de andere kant dienen we ons echter af te vragen of dit inderdaad de goede beslis sing is geweest. De tijd zal het leren, want we dienen toch onderscheid te maken in het doel van de eerste stikstofgift en in dat van de overbemesting. Laatstge noemde dient mits ze zo laat mogelijk wordt gegeven uitsluitend voor de korrelvorming en zal dus heel wei nig aan de bladontwikkeling van het gewas bijdragen en om die redenen kan overbemesting in de moderne graanteelt dus niet gemist worden. Graanverbouw is momenteel geen genoeglijke bezigheid meer, maar veel meer een studie en een zich verdiepen in heel de ma terie, want de invloed op het „onderste regeltje" is be paald niet te onderschatten. Tijdens onze vakantiereis door de naburige E.E.G.-lan den hebben we geconstateerd, dat daar de gewassen nu veel beter er voor staan dan vorig jaar. Vooral het ge was aardappelen stond er veel beter bij. Deze keer is buurman niet mee op reis geweest, want zijn meewer kende zoon was pas geslaagd voor een lascursus en te vens had hij juist een maaidorser van tien jaar oud van de loonwerker gekocht. Immer goed onderhouden met één jaar garantie en de technische knobbel van de zoon gaven gezamenlijk een beschermend pleidooi voor deze investering. Buurman loopt thans nog hele dagen te re kenen over rente en afschrijving en zijn conclusie is, dat hij de B.T.W. in eigen zak houdt en van dat bedrag wil hij zich de nodige lasapparatuur aanschaffen. Baas op eigen bedrijf is een gezond streven, maar of dat lou ter nog met de aanschaf van tweedehands werktuigen te handhaven is, is ook nog de vraag. Buurman ziet ech ter nog meer oplossingen en noemt als voorbeeld de transacties op de internationale effectenbeurzen. Wat kunnen we als buren hiervan leren en hoe kunnen we aan de hand daarvan op onze bedrijven ons voordeel doen? „Boeren" is tegenwoordig een spel zonder gren zen, waarbij we ons goed dienen te kunnen bewegen tussen overschotten, tekorten, subsidies en al wat dies meer zij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 5