VERZEKERINGSINSTELLINGEN
/AN DE ZLM
De gevaren
van een nat wegdek
Zijn
coöperaties
anders
3
In ons goede vaderland verkeren wij in de prettige
omstandigheid, dat na regen weer zonneschijn komt
maar ook omgekeerd. Als we dan lezen van landen waar
alles verdroogd mogen wij slechts dankbaar zijn, hoe
wel wij uiteraard metéén aan het mopperen slaan als
het teveel regent.
Met name in dit jaargetijde kan men van de ene mi
nuut in de andere in een onweersbui terecht komen
d.w.z. van een droog wegdek in een kletsnat wegdek.
Welke gevaren dat inhoudt voor de automobilist reali
seert men zich onvoldoende. Op onze schadeafdeling
is het goed merkbaar of het slecht of goed weer geweest
is.
In het Centraal Beheer nieuws kwamen wy een inte
ressante proef tegen over het bedrag van een autoband
op een kletsnat wegdek. Daaribij bleek, dat op een klets
nat wegdek zelfs een splinternieuwe band reeds bij een
snelheid van 110 km per uur de helft van z'n grip op de
weg verliest. Bij een half gesleten band kan de grip te
rugvallen tot slechts 20 Een gladde band (waartegen
zo gewaarschuwd wordt) glijdt over de waterfilm.
Uiteraard wordt de grip mede bepaald door het voer
tuiggewicht en samenstelling van het wegdek.
Bij een proefneming met een zware wagen, die op een
natgespoten wegdek plotseling werd afgeremd was het
resultaat, dat deze volkomen onbestuurbaar doorgleed,
nadat de rem was losgelaten.
Dé vrijwel gladde banden waarmee deze proef wagen
was uitgerust waren voorzien van witte merktekens.
Tijdens het remmen kwamen de merktekens tot stilstand
en bleven stilstaan, ook nadat de remlichten waren ge
doofd. De wrijving tussen banden en waterfilm bleek zo
gering te zijn, dat de banden na het remmen niet meer
vanzelf aan het rollen gebracht werden. Eerst nadat de
grens tussen het natte en droge weggedeelte was be
reikt, gingen de wielen opnieuw draaaien en werd de
auto weer bestuurbaar.
DRINGENDE WAARSCHUWING
Iedere automobilist heeft schrik als hij tijdens de win
terdag er op uit moet terwijl het gesneeuwd of nog er
ger, geijzeld, heeft. De meeste automobilisten doen het
dan voorzichtig aan of als het heel erg is stellen ze de
tocht even uit. Met een kletsnat wegdek doen zich echter
dezelfde gevaren voor. In feite is een kletsnat wegdek
veel gevaaarlijker omdat de gevaren onvoldoende onder
kend worden. Vooral als er plotseling een onweersbui
lombarst (en dat komt zeer frequent voor) dan past de
automobilist zich, qua snelheid, onvoldoende aan de
plotseling ontstane veranderde situatie aan. Snelheden
van boven de 100 km zijn dan al funest, ook al heeft men
splinternieuwe banden onder de wagen. Dan te beden
ken, dat er duizenden auto's op de weg komen met
halfsleetbanden. N
Nogmaals: op onze schadeafdeling is het zeer goed
merkbaar of er de dag tevoren onweersbuien zijn ge
weest. Het gros van al deze slipgevallen is te voorkomen
wanneer de automobilist de gevaren van een nat weg
dek beter onderkent en op grond van zijn verantwoor
delijkheid zijn snelheid aanpast. Nog steeds is het zó,
dat praktisch alle ernstige ongevallen een gevolg zijn
van te grote snelheden. Laat onze waarschuwing niet
voor dovemansoren gezegd zijn. Wij weten, dat u toch
ook niet graag in het ziekenhuis terecht komt of nog
erger.
ONDERLINGE LEVENSVERZEKERINGMIJ. O.B.F.
Het O.B.F., waarmede wij zo'n goede samenwerking
hebben, had volgens haar verslag in tweeërlei opzicht
een bijzonder boekjaar 1972. In de eerste plaats bestond
het O.B.F. 50 jaar en in de 2e plaats bereikte het G.B.F.
in datzelfde jubileumjaar een verzekerd bedrag van 1
miljard gulden. In de levens-verzekeringssector heeft
men het altijd over verzekerde bedragen, terwijl de va-
riasector het steeds over premie-inkomen heeft. Voor de
Drs. J. DIJKGRAAF,
L.C.C. - Goes.
In de Plattelands Post van juni j.l. nr. 6 schrijft de
heer Padmos over de affaire CSMSU. Nu is het niet
de bedoeling om daar kommentaar op te leveren. In dit
stadium van de fusie-perikelen is de discussie tussen
de CSM en de Suiker Unie sterk op de achtergrond ge
drongen. Over de belangen van de Nederlandse bieten
teelt en bietentelers wordt momenteel helemaal niet meer
gesproken. Andere belangen voeren veruit de boven
toon, hetgeen we bijzonder betreuren. Je kunt slechts
met een gevoel van machteloosheid het niet bepaald ver
heven schouwspel volgen. Voor ons een reden temeer
om te blijven pleiten voor een gezamenlijke versterking
van de landbouw want anders komen we er op wat lan
gere termijn helemaal niet meer aan te pas.
Zij die altijd beweren, dat de georganiseerde landbouw
zoveel macht heeft, mogen gerust hun mening wel eens
herzien. We zullen in hechte samenwerking alle zeilen
moeten bijzetten om nog enig tegenspel binnen de maat
schappelijke ontwikkeling te kunnen blijven leveren.
Wat ons in genoemd artikel opviel waren de volgende
leek zou dit enige verwarring kunnen opleveren. Van
daar nog enkele andere cijfers.
Het O.B.F. heeft thans ruim 40.000 verzekerde leden,
die in 1972 aan premie betaalden rond 11.636.000,of
wel gemiddeld per lid rond f 300,premie.
De bruto produktie in 1972 lag belangrijk hoger dan
in 1971. Uit de jaarcijfers kan worden opgemaakt, dat
het bedrijfsresultaat 1972 in vergelijking met 1971 toch
rond één miljoen gulden lager is. Dit verschil moet in
hoofdzaak worden gezocht in het kostencijfer als gevolg
van de gestegenloonkosten en een belangrijk hoger be
drag, dat aan provisie moest worden betaald. Tegen
over dit laatste staat dan een belangrijk hogere produk
tie.
STIJGENDE PRODUKTIE
Wat de produktie 1973 betreft wordt in het verslag op
gemerkt, dat deze zich gunstig blijft ontwikkelen. Tot
en met april 1973 werd reeds een meerproduktie van
rond 41 miljoen bereikt. Een kenmerkend aspect van de
produktiesamenstelling is, dat tot 1969 nog geen 10 c/c
van de ingeschreven posten uit niet agrarische kring
kwamen, terwijl dit percentage in 1972 was op? i >pen
tot 27 Van een zuivere agrarische levensverzc raar
wordt het O.B.F. geleidelijk aan ontdekt door de niet-
agrariërs. Dit komt vooral ook door de inschakeling van
de Rabo-foanken en organisaties, zoals de verzekeringen
van de ZM. Uit een oogpunt van risicospreiding is deze
ontwikkeling een gezonde zaak, hoewel o.i. het O.B.F.
niet moet proberen in te breken in het stedelijk milieu.
Laat het O.B.F. maar rustig voortgaan met de uitbouw
van haar zeer gezonde organisatie en geen ekstra kosten
maken om naam te krijgen in de steden.
Laat de produktie dan wat eenzijdig gericht zijn; daar
tegenover staat dachten wij, dat de produktie van het
platteland veel zekerder is dan uit de stad, d.w.z. min
der afkoop, dubieuze debiteuren etc.
Laat het O.B.F.. ook doorgaan met haar principe, <!at
de overschotten ten goede moeten komen aan de ver
zekerde leden.
•Over fusieplannen lezen we niets meer. Wat ons be
treft moge deze ook achterwege blijven. In het zaken
leven is hij het succesrijkst, die vasthoudt aan het oude,
zolang dat goed is en die grijpt naar het nieuwe, zodra
het beter is. Het gaat o.i. no^ prima met de 50-jarige, al
thans wij hebben er het volste vertrouwen in.
De L.
zinsneden: „waar het hier draait om een eventueel sa
mengaan van twee elkaar wezensvreemde elementen als
een coöperatie en een particuliere onderneming" en een
eind verder op „met een samengaan van onze beide, zo
volstrekt tegengesteld geaarde suiker producerende
ondernemingen". Om even iets recht te zetten merken
we op, dat we de tegenstelling coöperatieparticuliere
onderneming niet begrijpen. Een coöperatie is naar
onze mening duidelijk ook een particuliere onderneming.
Maar daar gaat het ons nu niet om. Wat wij belangrijker
vinden is dat in deze zinsnede zo sterk onderscheid ge
maakt wordt tussen coöperatieve en wat wij nu maar
zullen noemen „kapitalistische" ondernemingen, waarbij
wij geenszins aan politieke benaderingen denken. Bo
vendien maken ook de coöperaties zelf gebruik van an
dere ondernemingsvormen zoals de nv, waarbij echter
de coöperaties als aandeelhouders andere belangen op
het oog hebben dan uitsluitend dividend en/of vermo-
gensgroei.
LEDEN VOOROP
De coöperatie is er in eerste instantie voor de leden.
Ons is bekend, dat neit ieder lid altijd het gevoel heeft,
dat bestuur en direktie dit uitgangspunt ook metterdaad
waarmaken. Toch moeten we hierbij wel bedenken, dat
ook de leiding van een coöperatieve onderneming met
veel belangengroepen rekening moet houden. In de ge
hele maatschappij en dus ook in de ondernemingen is
er nu eenmaal sprake van een stuk groepsegoïsme. In
het beleid moeten ook de belangen van de omgeving,
de publieke opninie, de overheid, de werknemers, de
leveranciers, de afnemers en de kapitaalverschaffers
geïntegreerd en tegen elkaar afgewogen worden. Daar
naast komen efficiency, kostenbewaking, een slagvaar
dig beleid en nog meer zaken. Het is duidelijk dat de
belangen niet altijd parallel lopen en dus moet er dik
wijls een keuze gemaakt worden, waarbij het belang van
de leden direkt of indirekt toch een bijzonder be
langrijk richtsnoer blijft. Uit de door ons geciteerde zin
sneden blijkt duidelijk, dat dit in het niet-coöperatieve
kamp zo ervaren wordt. De coöperatie stoelt op een
andere grondslag.
WAT ER OMGAAT
Wij hebben niets tegen de niet-coöperatieve onderne
ming. Wat wij willen is, dat de vele kleine en grotere
land- en tuinbouw ondernemers door hun gezamenlijke
ondernemingen in coöperaties proberen revenuen te ver
krijgen om als kleinere zelfstandigen en dat zijn er
nog vele duizenden een redelijk bestaan te hebben. En
daarbij kunnen we ongetwijfeld veel van het grote be
drijfsleven leren.
Als we de grote concentraties van de laatste jaren
zien dan slaat ons de schrik wel eens om het hart. Dan
worden we wel eens een beetje korzelig als we het ge
hakketak van de coöperaties onderling bezien op de
weg naar een hechter samengaan of het gekanker van
leden over een centje meer. Niet omdat we hiervoor
geen begrip hebben. Integendeel we weten wat een
centje meer kan betekenen, maar we vragen ons wel af
of onze boeren en tuinders goed in de gaten hebben
in welk concentratieproces het bedrijfsleven eigenlijk is
gewikkeld. Sorry maar dit moest ons toch even van het
hart.
EENDRACHT
Inderdaad er zijn verschillen tussen coöperaties en
niet coöperatieve ondernemingen. Maar er zijn ook tal
rijke overeenkomsten. Beiden zullen het goed moeten
doen anders redden ze het niet. Beiden zullen ze zowel
in de breedte als in de diepte moeten uitbouwen. Voor
de coöperatie zijn daarnaast nog de leden-inspraak, de
aansprakelijkheid en de leverings- respektievelijk af-
name-bindingen, die kenmerkend zijn voor het coöpera
tieve ondernemen. Maar dat brengt tevens mee, dat de
belangen van de leden in de coöperatie zwaar tellen.
Geld zoekt rust. En geld zoekt de rust het liefst daar
waar de faciliteiten het grootst en de fiscus het lank
moedigst is".
Bovenstaande zinnen lazen wij in de Gazet van Ant
werpen van zaterdag 4 augustus in een artikel dat als
kop had „Luxemburg belastingparadijs dank zij lank
moedige fiscus". Er wordt verder geschreven dat effec
tenbezitters graag hun bezit onderbrengen bij Luxem
burgse banken, dat vele grote ondernemingen via somé
ingewikkelde constructies met diverse soorten vennoot-,
schappen kans zien winsten, althans op papier, in Luxem-i
burg te maken ook al worden de activiteiten ergens an
ders bedreven. Dat alles omdat dat kleine land een soe
pele fiscale wetgeving kent en de uitvoering van de be
lastingwetten ook soepel is. Althans volgens de Gazet
van Antwerpen, die zijn bewering staaft met te wijzeri
op kritiek die door andere E.E.G.-landen op de Luxem
burgers is geoefend. Zonder succes overigens, want
Luxemburg geniet, schrijft men, de steun van veel mach
tigen, althans wat dit betreft.
Natuurlijk gaat men wanneer men een dergelijk arti
kel weer leest, vergelijken met de toestand in eigen
land.
De situatie hier is wel heel anders dan het beeld dah
ons voor Luxemburg wordt geschetst.
Als er iets is dat bij ons op fiscaal gebied ontbreekt
dan is het rust. Dat geldt voor de fiscale wetgeving eni
de uitvoering daarvan. Dat geldt ook voor veel belasting
plichtigen die nogal bang zijn voor de plannen die dé
regering op fiscaal gebied in petto heeft.
Wat die plannen precies inhouden weten wij op dit
moment nog niet. Wel dat er voor 1974 in vergelijking
met 1973 weer een zwaardere druk zal zijn.
De auto zal zwaarder worden belast, het tarief van de
inkomstenbelasting wordt herzien, waarbij de hogere in
komens het zwaarst getroffen zullen worden en in dé
sfeer van de vermogensbelasting zullen zwaardere of-*
fers gevraagd worden. Of we nu al geconfronteerd zullen
worden met een vermog ensverme er dering sbelasting, dié
via het successierecht en herstructurering van de vermo
gensbelasting tot stand zou komen, is nog niet bekend.
Daarbij komen nog dat er b.v. met betrekking tot af->
trekbaarheid van hypotheekrente van leningen die in
verband met huizenbouw zijn afgesloten door de minister
van Volkshuisvesting enkele uitspraken zijn gedaan dié
deden vrezen, dat deze post straks niet meer afgetrofo*
ken zou mogen worden. Daar is hij later wel op terug
gekomen. Hij heeft gezegd dat hij maar enige bespiege
lingen had gehouden, maar niettemin was er op dit punt
ook weer wat onrust gezaaid. Aan de bespiegelingen vari
een minister wordt nu eenmaal een andere betekenié
toegekend dan aan die van een stukjesschrijver in een
krant, hoe diepzinnig die ook kinnen :ijn N' is het wei'
zo dat ook als het om belasting betalen gaat het lijden'
dat men vreest erger kan zijn dan het lijden dat komt
opdagen. Het is verstandig de nadere plannen af te wachJ
ten en geen onberaden stappen te doen.
Op één punt hebben wij al kennis kunnen nemen van
regeringsplannen. Bij de Tweede Kamer is een voorstel
ingediend om met ingang van 1 januari 1974 de aft'ei-
baarheid van ziektekosten te beperken door de drempe
voor deze aftrek hoger te stellen.
Voor 1973 is het zo dat ziektekosten aftrekbaar zijn vol
gens de onderstaande schaal.
tot een inkomen van f 18.000,voorzover ze meer be
dragen dan 10% van het inkomen;
voor een inkomen tussen f 18.000,en f 40.000,voor
zover ze meer bedragen dan f 1.800,
Voor een inkomen boven f 40.000,voorzover ze
meer bedragen dan f 2.500,
De voorgestelde nieuwe drempels zijn:
tot een inkomen van f24.000,12'/2 7c van het inko
men van f 24.000,tot 55.000,3.000,
boven f55.000 4.000,—
Deze drempelverhoging houdt verband met de stij
ging van de premies voor ziekenfonds en ziektekosten
verzekering. Als de oude bedragen gehandhaafd bleven
zou bijna iedereen recht krijgen op aftrek van ziekte
kosten. En dat is in strijd met het principe dac deze dat
deze kosten buitengewone lasten moeten zijn. trn v af
trek-mogelijkheid zijn.
Niettemin drukt deze lastenverhoging toch zonder
fiscale empensatie op de betrokkenen. En die menen dat
deze soort kosten tot een buitengewoon peil stijgen.
PAAUWE.