Blauwgevoeligheids- onderzoek consumptie-aardappelen Vee en vlees in de EEG LOOFONDERZOEK GEEFT IN JULI/AUGUSTUS REEDS INFORMATIE BEDRIJFSLABORIUM VOOR GROND- EN GEWASONDEZOEK OOSTERBEEK In navolging van het vorig" jaar gestarte loofonder- zoek bij consumptie-aardappelen zal het Bedrijfslabo- ratorium voor Grond en Gewasonderzoek te Oosterbeek ook dit jaar als het loofmaximum bereikt is weer onder zoek verrichten omtrent de blauwgevoeligheid van de op dat moment nog onvolgroeide aardappelknollen. Vorig jaar werden door het Bedrijfslalboratorium on geveer vierhonderd loofmonsters onderzocht op de ge halten aan droge stof en kali. De onderzochte partijen zijn in het afgelopen winterseizoen zo goed mogelijk gevolgd en daarbij is gebleken dat deze onderzoekme- thodiek goede, praktisch hanteerbare mogelijkheden biedt. Daarnaast heeft een „Blauiwcommissie", bestaande uit een tiental deskundigen van voorlichtingsdienst, insti tuten en proefstations de waarde van het loofonderzoek en andere onderzoekmethodieken, zoals de schudmachi ne intensief bestudeerd. Het resultaat is geweest dat de klasse-indelingen voor beide genoemde methodieken thans gelijk zijn en dat de voorspellingswaarde van de methoden gelijkwaardig is. LOOFONDERZOEK VROEG INFORMATIE Toepassing van loofonderzoek heeft het voordeel bo ven alle andere tot dusver bekende methodieken dat de blauwgevoeligheid vroeg, dat wil zeggen reeds in augustus, bekend is. Dit biedt de mogelijkheid om een rooi- en bewaarplan op te stellen voor de grote tot zeer grote bedrijven, waaribij de niet of weinig blauw- gevoelige en de matig blauwgevoelige partijen in afzon derlijke bewaarplaatsen of boxen worden opgeslagen. De erg blauwgevoelige partijen zal men in ihet algemeen onmiddellijk na het rooien afzetten om schade te ver mijden. Volgens insiders wordt thans ongeveer 30 a 40 pro cent van de oppervlakte consumptie-aardappelen op kontrakt geteeld, deels afgesloten door fabrieken die deze aardappelen verwerken tot chips, pommes frites, enz. en deels door grote aardappel-sorteert>edrijven. Juist voor deze categorie is het van bijzonder grote be tekenis vóór het rooien reeds over aanwijzingen te be schikken omtrent de bewaarmogelijkhëden van de ver schillende partijen aardappelen. Diverse grote bedrij ven hebben in 1972 goede ervaringen opgedaan met een bewaarplan op basis van de resultaten van het loof onderzoek. Minder of niet geschikte partijen werden daarbij geweerd uit de bewaarplaatsen of korter opge slagen. BEMONSTERING EN ONDERZOEK Het nemen van de loofmonsters wordt verricht door de assistent van het Bedrijfslaboratorium. Bemonstering kan plaatsvinden vanaf het moment dat het loofmaxi mum is bereikt en dat is omstreeks de eerste helft van juli. In een droog gewas verzamelt de assistent regel matig verdeeld over het perceel een 25-tal stengels die om en om in een kist worden gelegd, waarna met een speciale gewasboor een monster, bestaande uit een aan tal prikken, wordt genomen. Dit monster wordt in een plastic zakje met bijbehorende formulieren naar Ooster beek gezonden, waar onderzoek plaats vindt op het dro ge stof- en kaligehalte. Het loofmonster wordt genomen van maximaal twee hectare van een homogeen gewas dat uit één ras bestaat. ADVIESBASIS EN ADVIES Bij de beoordeling van de gevonden cijfers wordt de volgende adviesbasis aangehouden: kaligehalte in 't verse loof inate .van blauwgevoeligheid hoger dan 0,42 niet of weinig 0,36 0,42 matig 0,35 of lager erg Naast genoemde" uitslag wordt nog een toelichting verstrekt waarin per mate van blauwgevoeligheid in formaties worden gegeven omtrent tijdstip doodspuiten, bewaarduur, behandeling knollen, droogblazen, bewaar- temperatuur, opwarmen, valhoogte en bandsnelheid. ONDERZOEKDUUR, KOSTEN, INLICHTINGEN EN OPGAVE De onderzoekduur van het loofonderzoek op blauw gevoeligheid zal ongeveer 2 a 3 weken bedragen. De kosten bedragen ƒ33,50 per monster (incl. BTW). Abon nees op gewasonderzoek ontvangen normaal 15 kor ting. Voor opgave en inlichtingen kan men zich rechtstreeks in verbinding stellen met de assistent van het Bedrijfs laboratorium. Voorzover men deze niet ikent, kan men zich rechtstreeks tot Oosterbeek wenden (tel. 08307 4041). over te zeggen. Omdat de aard van de bedrijven dikwijls hetzelfde is zullen voor meerdere bedrijven ae upgexe6ue voorwaarden ook hetzelfde zijn. Voor de goeae gang van zaken werden dan ook in augustus 1972 door het Staats toezicht op de Volksgezondheid aan de gemeentebesturen een lijst van voorwaarden toegezonden waarvan een deel altijd en een deel in bepaalde gevallen in de ver gunning kunnen worden opgenomen. Veel van die voorwaarden zijn vanzelfsprekend en zullen ook geen bijzondere voorzieningen eisen. Een aantal ervan gaan echter verder en eenieder die de hinderwetvergunning voor zijn bedrijf ontvangt moet daarom ook zorgen dat de opgelegde voorwaarden wor den toegepast en/of nagekomen. Meent iemand dat een voorwaarde, die werd opgelegd, in de praktijk niet uitvoerbaar is, dan kan daartegen binnen de gestelde termijn 20 dagen na het verzenden van de beschikking beroep worden aangetekend. PRAKTISCHE PUNTEN üENIEDiER die een inrichting drijft waar sprake is van mestopslag of waar zich electromotoren met een ge zamenlijk vermogen van meer dan 2 pk bevinden of waar een gastank aanwezig is moet in het bezit zijn van een hinderwetvergunning. Bij het aanvragen van een bouwvergunning voor een dergelijke inrichting zullen de meeste gemeentes ook daarop wijzen. De banken eisen over het algemeen ook dat de hinderwetvergunning in orde moet zijn voordat tot kredietverlening wordt over gegaan. Een vergunning is pas in orde wanneer ze onherroe pelijk is geworden, d.v/.z. 20 dagen na het verzenden van de beschikking en er binnen die termijn geen beroep tegen is aangetekend. Het is noodzakelijk om de opge legde voorwaarden na te komen. De aanvrager van een hinderwetvergunning doet er verstandig aan om ook zelf aanwezig te zijn op de hoorzitting, waar eventuele be zwaren tegen het verlenen van de vergunning aan de or de komen. Hij is dan op de hoogte van de aard van be zwaren, hij kan deze weerleggen of zodanige voorzie ningen treffen dat eraan wort tegemoet gekomen. Bij het stichten of uitbreiden van een bedrijf moet men terdege rekening houden met de omgeving. De si tuering van de bedrijfsgebouwen moet zodanig zijn dat gevaar, schade of hinder worden vermeden. Het begin nen met investeringen voordat een hinderwetvergun ning is verleend en deze definitief is moet daarom wor den afgeraden. Dit is vooral van belang indien het be drijf gelegen is: a) binnen de bebouwde kom van de gemeente of ban nen de bij een vigerend gemeentelijk bestemmingsplan, voor niet-agrarische bebouwingsdoeleinden bestemde terreinen. b) binnen een strook van tenminste 100 meter: buiten de bebouwde kom van de gemeente of buiten de, bij een vigerend gemeentelijk bestemmingsplan, voor niet-agra rische doeleinden bestemde terreinen. De afstand van vestiging buiten de bebouwde kom is, mede afhankelijk van de aard en de omvang van het be treffende bedrijf. x Een eenmaal verleende vergunning blijft geldig. Er kunnen echter wel wijzigingen worden aangebracht. Eer vergunning vervalt: a) Indien de inrichting niet binnen drie jaar na het on herroepelijk worden van de vergunning is voltooid en in werking gebracht. Dan wel wanneer de inrichting is verwoest of gedu rende drie achtereenvolgende jaren buiten werking i geweest. b) Indien een gedeelte van de inrichting is verwoest dan wel gedurende drie achtereenvolgende jaren buiten werking is geweest voor dat gedeelte. Een inrichting die zonder de vereiste vergunning of niet overeenkomstig de verleende vergunning in bedrijf wordt gehouden kan op last van het gemeentebestuur worden gesloten. Op het ogenblik is er een wijziging van de hinderwet en van het hinderbesluit in voorbe reiding. i Welke veranderingen er echter zullen komen moet wordlen afgewacht en wanneer deze bij de Tweede Ka mer worden ingediend is nog niet bekend. Een en ander zal waarschijnlijk inhouden dat de bestaande hinderwet die deels al dateert van 1875 meer aansluit op de huidige omstandigheden en mogelijk wordt ook een aantal cate gorieën dat onder het hinderbesluit valt nog uitgebreid. kg boven de 90. In de week tot 24 juni werden ca. 194.000 varkens geslacht. Er werden in de week tot 22 juni 12.156 levende en 30.735 geslachte varkens afgeleverd naar de partnerlanden in de EB.G. Daarvan gingen resp. 5530 en 13.313 naar Duitsland; 5910 en 12.016 naar Frankrijk; 443 en 5356 naar Italië; 273 en 50 naar België. Aan magere delen werden die week 1406 ton uitgevoerd, alsmede 349 ton spek incl. 271 ton buikspek. Naar Engeland ging 253 ton bacon. Voorlopige cijfers voor de week tot 29 juni geven een uit voer aan van 48.723 varkens, waaronder 14.230 levende, 505 biggen en 33.988 geslachte. Aan magere delen werden die week 1420 ton uitgevoerd ,alsmed Oet opsn 56ke. week 1420 ton uitgevoerd, alsmede 650 ton spek. De onzekere valutamarkt maakt dat men zich meer valu tahandelaar dan vee/vleeshandelaar gaat voelen. In de week vanaf 11 juni was de gemiddelde E.E.G.-refe- rentieprijs ƒ3,99 4,02). In de partnerlanden waren de refe- rentieprijzen de volgende: Nederland ƒ3,82 (onver.); België 3,97 3,96); Luxemburg ƒ3,99 (onver.); Duitsland ƒ3,73 (3,66); Frankrijk ƒ4,04 (4,05); Italië ƒ4,29 (4,49); Engeland ƒ3,78 (3,79); Denemarken ƒ4,15 (onver.); Ierland ƒ4,15 (4,23). BELGIË. De varkensmarkt is kalm. De prijzen kun nen zicht niet geheel handhaven voor alle categorieën zo wordt uit Anderlecht gemeld. Overigens meldde men een wat onoverzichtelijke marktsituatie. Frankrijk bleef een goed afnemer van hammen, Duitsland van carlbonades. De slachtveemarkt was aflopend, ondanks een wat klei ner aanvoer. Het zomerweer stimuleert de vraag zeker niet. Uit Engeland kwamen goed 600 slachtrunderen en uit Ierland ca. 800 stuks binnen. De uitvoer van voor voeten blijft teleurstellend, die van achtervoeten is matig. De markt voor slachtpaarden was kalm gestemd. Opmer kelijk daalden de prijzen voor slachtkalveren. FRANKRIJK. Na de vrij sterke prijsstijging voor var kens voorgaande week trad enige reaktie in. Niettemin meldde men een optrekken van de prijzen van hammen Buiken liepen iets in prijs terug. Opmerkelijk was dë prijsstijging voor levende varkens in Bretagne. De markt voor slachtvee was zwakker. De gemiddelde marktprijs liep terug van 353,74 tot 350, terwijl de gemiddelde marktprijs voor kalveren daalde van 485,98 tot 483,87. De slachtveemarkt staat onder druk van voorraden voor voeten. DUITSLAND. De aanvoer van slachtvee in NRW daal de met 10 in het zuiden zelfs nog sterker. De markt was aflopend, wat mede blijkt uit de daling van de ge middelde marktprijs van ƒ320,34 tot 304,74 per IOC kg levend, dat is lager dan de oriëntatieprijs. De gemiddelde marktprijs voor kalveren daalde van 508,26 tot 504,95. Voor slachtstieren kl. A noteerde men aan Rijn en Roer gemiddeld DM 362,90 5,90). Voor vaarzen daalde de gemiddelde marktprijs in NRW met DM 4,20 tot DM 340,50. In NRW was het aanbod aan kalveren klein ter wijl ook in Beieren de aanvoer wat daalde. De uitvoer verloopt weinig bevredigend. De aanvoer van varkens daalde in NRW met ca. 8 Ook hier was de markt af lopend, behoudens in het westen en zuidwesten, waar de prijzen vrijwel onveranderd bleven. De Sleeswijk Hol- steinse verzendslachtingen verlaagden hun uitbetalings- prijs met DM 7 per 100 kg, behoudens voor zeugen, ge zien de hogere prijzen voor Deense zeugen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 9