9
SAMENVATTING
Controleer regelmatig Uw voordroogkuilen
op eventuele beschadiging van het plastic.
Strooi na elke beweiding of maaien opnieuw
stikstof.
Besteed aandacht aan de mangaangebreks
verschijnselen.
Maak van Uw grasland geen onkruidveld.
Vernieuw versleten grasland tijdig.
■fc Aansluiting bij een melkcontrolevereniging
heeft ongetwijfeld voor U grote voordelen.
melijk gebleken dat het kiemremmingsmiddel geduren
de eer. lange tijd een ongunstige invloed op de kiem-
kracht van het zaaizaad, heeft.
Jong graszaad, dat onder een dekvrucht vandaan komt,
dient zo snel mogelijk een eerste stikstofgift te ontvan
gen; na erwten 40 kg N, na vlas 60 kg N en na granen
70 kg N.
Het tijdstip van toediening heeft een grotere invloed
op de opbrengst dan de hoeveelheid. Hoe vroeger hoe
beter.
Het jonge gras kan dan eerder en beter een chemische
onkruidbestrijding verdragen.
De beste bewerking van de graszaadstoppel, vooral van
de viltige stoppels van roodzwenk en veldbeemdgras, is
nog steeds frezen. Afhankelijk van zode grondsoort en
trekkracht kan men één of tweemaal frezen. Het frezen
moet ondiep gebeuren, b.v. de eerste keer 3 cm en de
tweede keer 6 a 7 cm diep. Inzaai van een groenbe-
mestingsgewas, b.v. wikken, bevordert het verterings
proces. Dit ?aad kan vóór het frezen over de stoppel
gezaaid worden of tussen de eerste en tweede keer fre
zen in.
GROENBEMESTING
Bij de keuze van het groenbemestingsgewas moet men
rekening houden met het tijdstip waarop het hoofdge
was het veld ruimt. Voor de stoppelgewasser. geldt; hoe
vroeger hoe betera. Op één dag in juli of augustus groeit
er meer dan in één week in september. Gewassen die
voor een stoppelgewas in aanmerking komen zijn: con-
servenerwten, graszaad, vroege aardappelen en poot-
aardappelen (mits vroeg gerooid).
De beste zaaitijd voor wikken is rond half juni tot be
gin augustus. De zaaizaadhoeveelheid varieert, afhanke
lijk van de zaadgrootte en de grondsoort van 90 tot 125
kg per ha.
Alexandrijnse klaver kan tot ongeveer half augustus
worden gezaaid. De zaaizaadhoeveelheid varieert van 20
tot 30 kg per ha.
Van de grassen komen voor uitzaai in de stoppel Wes-
terwolds en Italiaans Raaigras in aanmerking. De hoe
veelheden bedragen resp. 3050 en 2030 kg per ha.
Bij late zaai, eind augustus, verdient het landras van
Westerwolds de voorkeur. Het landras kan bij droogte
een wat snel doorschietend gewas geven. Daarom kun
nen bij vroege stoppelzaai beter selekties van genoemd
was moeilijker en kan bij ongunstig weer eerder schim
melvorming optreden. Oogst men te laat, dan kan een
deel van het zaad bij het maaien uitvallen. Een aan
wijzing voor de maairijpheid is een bronsgroene ver
kleuring van het zaad. Bij scherp drogend weer werkt
men bij voorkeur 's ochtends vroeg of 's avonds om zaad-
uitval te voorkomen.
KOOLZAAD
Zodra de korrels bruin gaan kleuren, wordt het tijd
om het koolzaad te oogsten. Bij te vroeg maaien ver
groot men dB kans dat het zaad wat rood wordt, terwjjl
de opbrengst nadelig kan worden beïnvloed. Bij het in
zwad maaien kan men beter een lange stoppel laten
staan. De hauwen blijven dan van de grond, terwijl bij
nat weer niet zo gauw schot optreedt. Zeer zwaar gele
gerde percelen kunnen zonder bezwaar van stam wor
den gedorst. Op de maaitafel moet dan een verticaal
snijdend mes aanwezig zijn. Bij van stam dorsen is het
raadzaam, 4 dagen na het tijdstip van zwadmaaien,
het gewas te bespuiten met 3 liter Reglone. Na onge
veer 7 dagen kan dan van stam worden geoogst. Zonder
Reglonebespuiting valt het vochtgehalte meestal tegen.
Dan moet zo snel mogelijk worden nagedroogd.
Als het koolzaad is geoogst kan men het land het beste
eerst gewoon laten liggen. Op vochtige grond of na re
gen kiemen de uitgevallen zaden vrij snel. Vervolgens
wordt een oppervlakkige bewerking uitgevoerd waar
door de nog niet gekiemde zetden gelegenheid krijgen om
te kiemen. Wordt de grond direct na de oogst vrij diep
bewerkt dan is de kans groot dat in volgende jaren
nog regelmatig last van koolzaadopslag wordt ondervon
den. De bezwaren van koolzaadopslag in de volgende
gewassen mogen niet worden onderschat.
SUIKERBIETEN
Na 1 juli is een bestrijding van zowel de groene per
zikbladluis als de zwarte bonenluis zelden meer ren
dabel. Een uitzondering moet gemaakt worden voor
zeer late percelen of percelen waar de bieten om andere
redenen een holle stand vertonen. Tegen half juli begint
meestal de natuurlijke afbraak van de luizenkolonies.
De laatste jaren kunnen we in toenemende mate op-
slagplanten van bieten waarnemen. Opslag van bieten
brum van kleur. Het zaad is dan lichtbruin en heeft
nagenoeg het maximale gewicht bereikt.
Van voornoemd rijpheidsstadium kan in twee gevallen
worden afgeweken. Wanneer het gaat om kort en on
regelmatig vlas, kan het plukken zonder bezwaar voor
overrijphe.id worden uitgesteld. Vlaspercelen met zwaar
gelegerd vlas en/of vlas met dode harrel of zwatstip
moeten iets vroeger dan bij volle rijpheid worden ge
trokken om verder bederf te voorkomen. De schoven die
nen dan vooral niet te dik te worden gemaakt en te
stijf worden gebonden. Zodra het vlas was opgestijfd
is wordt het zo spoedig mogelijk in hokken gezet. Om
verkleuring tegen te gaan wordt het vlas dan na 3 tot
10 dagen afhankelijk van de weersomstandigheden, aan
schelven of op ruiters gezet.
Wordt een afwijkende oogstmethode, zoals b.v. de
„vlaskernmethode" of de dauwrootmethode, toegepast
dan dient men het tijdstip van het plukken aan te pas
sen aan het rijpheidsstadium van het vlas. Bij de vlas
kernmethode moet het vlas bij voorkeur in een nog
rijper stadium worden getrokken om het droogproces zo
snel mogelijk te doen verlopen. Het vlas, dat moet wor
den gedauwroot, moet daarentegen in een vroeger sta
dium worden getrokken om het rootproces zo snel mo
gelijk te doen verlopen.
GRASLAND
De regen was in de eerste week van juni wel geschikt
voor de grasgroei, maar voor het hooien en kuilen kwam
Vroeg het veld ruimende gewassen hebben het voordeel, dat het land vrij
komt om er nog een groenbemestingsgewas in te zaaien. Men moet die kans
dan ook aangrijpen.
Om bietenopslag in volgende jaren te voorkomen moeten vroege schieters
tijdig en afdoende wofden vernietigd. Dus het niet zover laten komen!
ras of Italiaans Raaigras worden gezaaid. Opslag van
genoemde grassoorten, kan ernstige bezwaren opleveren
bij de teelt van minder fij nzadige grassoorten. Een
vroegtijdige stikstofbemesting is voor deze grassen nood
zakelijk.
KAR WIJ
De oogst van karwij vindt doorgaans plaats in de le
helft van juli. Tot voor kort bestond het oogsten van
de loszadige karwij rassen uit het maaien met de zelf-
binder, waarna de karwij in hokken of in tollen op het
land te drogen wordt gezet. Bijdrogend weer kan de
karwij dan na 2 a 3 weken op het veld worden gedorst
of in de schuur worden gereden om later in de winter
te worden gedorst.
De laatste jaren is men vrijwel geheel overgegaan op
de sterk arbeidsbesparende oogstmethode van het zwad-
maaien en opraapdorsen. Het risico van zaadverlies is
bij deze werkwijze echter groter dan bij hokken. Bij
deze oogstmethode is hoog stoppelen (1520 cm) even
als een nauwere rij enafstand van belang. Het zwad rust
dan op de stoppel en zakt na een paar dagen iets in,
waardoor de wind er minder vat op krijgt. Bovendien
ligt het zwad dan niet op de grond zodat de wind er
onderdoor kan. Dit komt zowel de droging als de zaad-
kwaliteit ten goede.
De omtreksnelheid van de opraper moet bij de rijsnel
heid zijn aangepast, zodat er niet aan het zwad getrok
ken wordt maar dat het als het ware „als vanzelf" en
onverstoord naar binnen gaat. Een doekenopraper geeft
minder zaadverlies dan een tandenopraper. Het gebruik
van een opraper is bij deze methode wel gewenst, doch
niet beslist noodzakelijk, daar het mes van de maaidor
ser onder het zwad door kan gaan en de stoppels af
snijdt. In dat geval moet men erop bedacht zijn, dat bij
aanwezigheid van sclerotiën (rattekeutels), deze tussen
het zaad terechtkomen. Bij het afstellen van de maai
dorser komt het erop aan het gewas goed uit te dor
sen en het zaad vooral niet te beschadigingen. Een goe
de omtreksnelheid van de dovstrommel is 2530 m/sec.
Het vaststellen van het juiste oogsttijdstip van karwij
vereist wel enige ervaring. Maait men te vroeg, dan
krimpen de nog groene zaden. Bovendien droogt het ge-
is een lastig te bestrijden onkruid. In bieten zelf is een
bestrijding van dit „onkruid" alle enmogelijk door
schoffelen. Behalve de zogenaamde eenjarige zaaddra
gers, die zeer vroeg in het zaad schieten, kunnen ook
yroege normale schieters rijp zaad in de bietenvelden
verspreiden. Dit zaad kan vele jaren kiemkrachtig blij
ven en weer nieuwe opslagpjlanten leveren, die op hun
beurt weer zaad produceren. H.et is raadzaam om alle
schieters, die voor omstreeks half juli zichtbaar zijn, te
vernietigen. De beste methode is de plant in de grond
af te steken. Is men hiermee te laat dan levert de afge
stoken zaadstengel toch weer zaad. Ook is dit het ge
val wanneer men de schieter uittrekt en tussen de rijen
legt, zelfs in een vroeger stadium, daar de plant onder
vochtige omstandigheden kan doorgroeien en zaad vor
men.
UIEN
Bij dit gewas vraagt de bestrijding van valse meel
dauw momenteel de meeste aandacht. De bespuitingen
moeten om de 7 a 10 dagen, tot ongeveer 4 weken voor
de oogst, worden herhaald. Hiervoor kunnen zineb/ ma-
neb combinaties of mancozeb, tegen 3 kg per ha, worden
gebruikt.
De larven van de preimot kunnen tegen de oogst en
tijdens de bewaring ernstige schade aanrichten. Daarom
moet het gewas regelmatig worden gecontroleerd op aan
tasting. Zodra „venster vreterij" wordt waargenomen
moet een bespuiting worden uitgevoerd met 1,5 kg/liter
parathion 25 of 2 kg/liter diazinon 20 De aantas
ting van de bollen dient men in de eerste plaats te voor
komen. Dit kan gebeuren door in de zomer, dus met
name in juli, het gewas vrij te houden van vreterij. Men
voorkomt dan dat het insect zich sterk vermeerdert.
VLAS
Rond half juli wordt doorgaans met het vlasplukken
begonnen. Vezelvlas wordt bij voorkeur bij volle rijp
heid getrokken. In dit stadium zijn de stengels voor drie
a vier vijfde deel opgeschoond en geel van kleur. Ook
de zaadbollen zijn overwegend geel en enkelen zelfs
de regen wel ongelegen voor het verkrijgen van prima
kwaliteit. Er zijn dit jaar weer veel voordroogkuilen
gemaakt. Om de voordroogkuid goed te blijven houden
is het noodzakelijk regelmatig te controleren of er gaat
jes in het plastic komen. Bij de geringste luchttoetreding
nemen de broeikansen toe, zodat de kwaliteit steeds
slechter wordt. Door de aanhoudende regen van eind
mei en de eerste week van juni werden sommige per
celen te laat gemaaid. Mede hierdoor is de kwaliteit be
langrijk minder geworden.
Ook heeft de zode hierdoor sterk geleden, wat de na-
groei ernstig belemmerde. De kans is daarom groot, dat
er' een periode komt, dat er te weinig gras voor het vee
beschikbaar is. Om in voorkomende gevallen de melk-
gift op peil te kunnen houden zal het noodzakelijk zijn
het melkvee bij te voeren.
Om voldoende grasgroei met hoogwaardige kwaliteit
te blijven houden, dient na elke beweiding of maaien
50 kg zuivere stikstof per ha gegeven te worden voor be
weiding en 100120 kg zuivere stikstof voor maaien.
Op verschillende percelen is het in de maand juli
noodzakelijk nog een fosfaatbemesting te geven. Dit kan
gelijktijdig met een stikstof bemesting. Als mengmest-
stof kan dan gebruikt worden 26 14 0; of 23
23 0.
In de maand juli nemen op verschillende percelen
grasland de mangaangebreksverschijnselen toe. Doordat
het gras lichter van kleur wordt met dode punten wordt
vaak ten onrechte beweerd dat het gewas verdroogt.
Door een bespuiting met 15 kg mangaansulfaat per ha
kan dit gebrek verholpen worden. Bij een lichte aan
tasting kunt U mangaangebreksverschijnselen voorko
men door de stikstofbemesting te geven in de vorm van
zwavelzure ammoniak.
Voor een goede graslandexploitatie is het noodzake
lijk dat de mestflatten regelmatig met een weidesleep
gespreid worden en dienen de boscen afgemaaid te wor
den.
Ook de onkruidbestrijding dient niet vergeten te wor
den. Verschillende percelen grasland gaan meer op bloe
menvelden lijken dan op grasland. Een grasbestand met
enkele kruiden kan voor het vee gunstig zqn, maar te
veel onkruid gaat ten koste van de opbrengst. De paar
debloemen zijn in het begin van de bloei goed te be-
(Zie verder pag. 10)