De maand juli
op het
zuidwestelijk landbouwbedrijf
8
Na een maand van betrekkelijke rust breekt nu een
drukke periode aan. De oogst van graszaad, van vlas,
van karwij, van (conserven-)erwten en van koolzaad staan
weer voor de deur. Na de oogst van deze, vroeg het
veld ruimende, gewassen is een juiste stoppelbewerking
zeer belangrijk. Ook kan de vrijgekomen oppervlakte
cultuurgrond worden benut voor de teelt van groenbe-
mestingsgewassen. Vooral tijdens de oogst mag men ech
ter de aandacht voor de verzorging van de gewassen,
zoals b.v. de bespuitingen tegen aardappelziekte en val
se meeldauw in uien, niet laten verslappen.
AARDAPPELEN
Het is algemeen bekend dat de aardappelziekte in juli
rigoureus om zich heen kan grijpen. Het is daarom zaak
de aardappelpercelen steeds een beschermende bespui
ting te geven. Vooral dauwrijke, zacte nachten zijn ge
vaarlijk.
De gebruikelijke middelen geven, op de juiste wijze
verspoten, afdoende bescherming. Als zeer kort na de
Bij laat gezaaide erwten (eind april, begin mei) moet
de bespuiting in een vroeger stadium plaats vinden. De
randen worden al gespoten voordat de zwelling van de
onderste peulen is begonnen, terwijl de rest van het per
ceel wordt bespoten zodra de verst ontwikkelde peulen
in de rand voor de helft zijn volgroeid. Voor de bestrij
ding van de peulboorder kunnen de middelen parathion
25 of diazinon 20 of Gardona worden gebruikt in
een dosering van respektievelijk 1.6 liter 2.5 en 1.5 kg.
Parathion is het goedkoopst maar ook het meest gif
tig. Die giftigheid is een punt dat de een zwaarder zal
laten wegen dan de ander. Maar wanneer in deze tijd
van het jaar in verschillende gewassen tegen luis e.d.
gespoten wordt is vooral bij hogere temperaturen het
de moeite waard na te gaan of er een minder giftig mid
del beschikbaar is. En men zal als boer het zijn loon-
spuiter beslist niet kwalijk mogen nemen wanneer die
uit het oogpunt van giftigheid vor een duurder middel
kiest. Men zou zelf maar eens dagen achtereen met deze
vaak giftige tot zeer giftige middelen moeten werken!
Bij! mangaangebrek vertonen de erwteplanten ge
woonlijk zelf geen afwijkingen, behoudens een lichte
geelverkleuring van de onderste bladeren waarvan de
nerven groen blijven. Het gebreks ver schijnsel uit zich
er minstens 10 luizen per halm worden gevonden, ech
ter met dien verstande dat een behandeling in een af-
rijpend gewas geen zin meer heeft. De voor de blad-
luizenbestrijding in granen toegelaten middelen zijn di-
methoaat, formothion en thiometon, allen in een dose
ring van 1 liter per hectare.
GRASZAAD
Het tijdstip van maaien moet zodanig worden geko
zen dat de hoogste opbrengst behaald kan worden. Bij
te vroeg maaien valt de opbrengst tegen t.g.v. het te
lage 1000 korrelgewicht. Maait men daarentegen te laat
dan neemt de kans op uitval toe. Overleg met de teelt-
deskundige van de betrokken graszaadfirma is dan ook
noodzakelijk.
Bij de oogst van graszaad begint het maaidorsen van
stam steeds meer ingang te vinden. Deze methode wordt
vooral toegepast bij de zaai- en zwenkgrassen. Bij dit
systeem is de kans echter groot dat het geoogste pro-
dukt een vochtgehalte van 40 of hoger heeft. In een
dergelijke situatie is het noodzakelijk het produkt zo
snel mogelijk te drogen omdat anders de kans op kiem-
Ten aanzien van de prijzen biedt de teelt van graszaad goede perspectieven, Na elke beweiding of na maaien dient het grasland direct weer te worden be
doch het vereist vakmanschap en met de oogst verloopt het ook niet altijd mest.
als „van een leien dakje". Pleeg overleg met de teeltdeskundige van uw gras
zaadfirma.
bespuiting veel regen valt en het weer verder gunstig
is voor deze ziekte, dient een extra bespuiting uitge
voerd te worden. Ook tijdens kritieke perioden en bij
sterke loofontwikkeling dienen de bespuitingen fre
quenter te worden uitgevoerd. Wanneer in juni nog niet
tegen toprol is gespoten heeft een bespuiting in de eer
ste week van juli waarschijnlijk nog wel zin. Ook waar
in laat ontwikkelde aardappelen nog veel luizen voor
komen kan worden gespoten met parathion, Thiodcn
dimethoaat of fosalone. Deze bespuiting kan in combi
natie met maneb/tin worden uitgevoerd.
ERWTEN
Bij het vaststellen van het tijdstip voor de bestrij
ding van de erwtenpeulboorder kan men uitgaan van
de ontwikkeling van de peulen aan de planten langs
de rand van het perceel. De randen van het perceel, ter
breedte van een spuitbaan, worden bespoten zodra de
onderste peulen beginnen te zwellen. Zodra de zaden
van deze, dus van de verst ontwikkelde peulen in de
randen, driekwart van hun grootte hebben bereikt moet
het gehele perceel worden bespoten.
in de zaden (kwade harten). Dit gebreksverschijnsel
kan worden tegengegaan door een bespuiting met 15 kg
mangaansulfaat. Mangaansulfaat kan met parathion
spuitpoeder word engemengd. Na het klaarmaken direkt
verspuiten.
Om de periode tussen maaien en zwaddorsen zo kort
mogelijk te houden, in verband met het weerrisiko, is
het gewenst om enkele dagen later te maaien dan wan
neer er geruiterd wordt. De uit het zwad gedorste erw
ten moeten zo snel mogelijk worden gedroogd om af
name van de kiemkracht te voorkomen.
GRANEN
Indien het graan, voordat het melkrijpheidsstadium
is bereikt, massaal wordt aangetast door bladluizen is
de kans op ernstige ruigschade aanwezig. Daarom wor
den dit jaar weer door medewerkers van het C.A.R. we
kelijks waarnemingen verricht ten aanzien van de blad-
luizenpopulatie in de granen. Waar nodig zal een waar
schuwing betreffende het meest juiste tijdstip van de
luisbestrijding worden verstrekt. Het uitgangspunt blijft
hierbij dat een bestrijding pas wordt geadviseerd als
beschadiging door broei zeer groot is. Bij het drogen
kan gebruik worden gemaakt van ver_ en onverwarmde
lucht. De temperatuur van de verwarmde lucht mag
nooit boven de 30° C. komen. Het is noodzakelijk direkt
na het op de droogvloer brengen van het graszaad met
ventileren te beginnen. Bij vochtgehalten boven de
40 kan de eerste 24 uur beter met onverwarmde lucht
worden geventileerd omdat anders gemakkelijk een on-
doorlatende laag kan ontstaan waardoor het droogpro-
ces ongelijkmatig verloopt. Om het drogen sneller te la
ten verlopen moet het zaad tijdens het ventileren regel
matig worden omgezet.
Voor het berekenen van de benodigde capaciteit van
de ventilator kan het beste worden uitgegaan van de
norm dat per 15 m2 vloeroppervlakte de ventilator een
vermogen moet hebben van 1 pk. De laagdikte op de
droogvloer mag nooit meer dan 75 cm bedragen.
Voor het berekenen van de benodigde vloeroppervlak
te kan gebruik worden gemaakt van het gegeven dat
zaad met een vochtgehalte van 12 ongeveer 240 kg/
m3 weegt.
Het drogen of bewaren van zaadpartijen in ruimten
waarin kiemremmingsmiddelen voor aardappelen zijn
gebruikt moet ten sterkste worden ontraden. Het is na-
Ing. H. R. BAARVELD
M. A. DE HOND
C.A.R. - Goes
Productief grasland moet men trachten te behouden; percelen met lage op
brengsten (bi|v. vanwege kweekbezetting) moet men niet aarzelen te ver
nieuwen.