voordel Ï9er Betonmortelcontrole waarschuwt voor inferieur „stoll" in beton Bjp s tor Teletoon 11 Vooral de laatste tijd wordt op een aantal Zuid limburgse bouwplaatsen „stoll" als toeslagmateriaal voor beton gebruikt zonder deze grind-zandmengsels te was sen en te zeven. Uitvoerig onderzoek door het Bestuur Betonmortelcontrole heeft uitgewezen, dat het materiaal in die vorm absoluut inferieur is en zelfs gevaar kan opleveren. Het Bestuur Betonmortelcontrole waarschuwt daarom met nadruk tegen het gebruik van stoll en geeft daarop de navolgende uitvoerige toelichting. „Stoll" is een in de natuur aangetroffen mengsel van grind, zand en veelal ook klei of leem. Nabij de plaatsen waar het wordt afgegraven, wordt het nogal eens gebruikt voor wegfunderingen. iDe erin aanwezige fijne deeltjes (klei en/of leem) geven het een goede pakking, d.w.z. een be hoorlijke stabiliteit. Een te hoog klei- en leemgehalte kan echter aanleiding geven tot onaangename verschijnselen, zoals vorstgevoeligheid, „opdooi" en verweking. Als natuurprodukt (fluviatiele afzetting) bezit dit mate riaal uiteraard een wisselende samenstelling, zowel wat de korrelverdeling als wat het slibgehalte betreft. Daarom is niet alle „stoll" even goed voor wegfunderingen te gebrui ken. Die ongeschiktheid geldt echter in nog veel sterkere mate bij gebruik als toeslagmateriaal voor beton. Daar worden nu eenmaal speciale eisen aan gesteld, waaraan „stoll" bijna nooit blijkt te voldoen, althans zolang het niet gewassen en gezeefd is. SPECIALE EISEN De bedoelde eisen, zowel in de vigerende GBV 1962 als in de komende VB 1972, hebben betrekking op de korrel ver deling .(fijnheidsmodulus of zgn. „graderingsgebieden") en vooral op de „zuiverheid". Wat dit laatste betreft, al van oudsher staat in de Nederlandse betonvoorschriften dat het slib- en kleigehalte (kleiner dan 0,050 mm) van betonzand en -grind niet groter mag zijn dan resp. 2 en 1 Dat staat er niet voor niets, want de aanwezigheid van meer slib- en kleideeltjes heeft een ongunstige invloed op de aan hechting van de cementpasta (cement water) aan het zand en grind. Klei- en leemkluitjes zijn uiteraard helemaal ongewenst, omdat zij in het beton poreuze plekken veroorzaken die tot gevaarlijke wapeningscorrosie aanleiding kunnen geven. Stoffen van organische oorsprong (humus e.d.) zijn even zeer ongewenst, daar zij de verharding van het cement on gunstig beïnvloeden. Toeslagmaterialen die niet aan de gestelde eisen voldoen, mogen dus beslist niet zonder meer gebruikt worden. Zij leveren een inferieure betonkwaliteit: dat blijkt niet altijd uit de druksterkte, want die kan soms nog wel voldoende zijn, maar wèl uit de verminderde duurzaamheid. Er is een grote kans op aantasting en wapeningscorrosie; CHV vleesvarken* korrel kost. 46,50 Wat betaalt u o bulk'everin9' excl. BTW, per 1°0 *9 franco boerden), Cehave nv 355 Voor Groningen jansen -Continental i daardoor zal er niet alleen meer onderhoud nodig zijn, maar kan ook de veiligheid van de betonconstructie gevaar lopen. Daarom bevatten onze betonvoorschriften een aantal eisen en daarom ook wordt er bij de controle van de Nederlandse betoncentrales, door het Bureau Betonmortelcontrole altijd bijzonder streng op gelet dat de daar verwerkte toeslag- materialen inderdaad aan die eisen voldoen. Als dat niet het geval is, loopt een betonmortelfabriek de kans het pre dikaat „goedgekeurd door en onder technische controle van de Betonvereniging" te verliezen. Op een aantal Zuidlimburgse bouwplaatsen blijkt, vooral de laatste tijd, meer dan eens „stoll" zonder enige voorbe handeling als wassen en zeven te zijn gebruikt als toeslag materiaal voor beton. Naar men daar beweerde, zou dit (goedkope) materiaal hiervoor geschikt zijn. Om zich hiervan te overtuigen heeft het Bestuur Beton mortelcontrole onlangs een onderzoek ingesteld. Dat om vatte 23 verschillende monsters „stoll", afkomstig uit Zuid- Limburg en aangrenzende gebieden in Duitsland. Van die monsters bleken er 4 nagenoeg geen grind te bevatten; die hadden dus meer betrekking op „bergzand". Van elk monster werd de korrel verdeling bepaald (zeef- analyse), de eventuele aanwezigheid van organisch mate riaal (met de zgn. humusproef en ook met de nieuwere ful- vozuurtest), het slib- en kleigehalte (kleiner dan 0,050 mm) en de eventuele aanwezigheid van klei. en leemkluitjes. Met de aldus verkregen gegevens kon elk monster worden getoetst aan de desbetreffende eisen uit zowel de GBV 1962 als de VB 1972. i KWALITEIT ONVOLDOENDE Betonmortelcontrole kwam tot de ontdekking, dat van de 19 monsters „stoll" er niet één aan de gestelde eisen voldeed, en van de overige 4 monsters („berg zand") slechts twee. Een daarvan was afkomstig uit een groeve waar het zand na de winning „gewassen" werd. Omdat de „zuiverheid" van grind-zandmengsels niet is voorgeschreven (de GBV 1962 en de VB 1972 noemen immers zand en grind afzon derlijk), is bij dit onderzoek de toelaatbare hoeveelheid slib- en kleideeltjes op 1,5 gesteld; dat is immers het gemiddelde van de eis voor zand (max. 2 en die voor grind (max. 1 aannemen de dat het mengsel voor de ene helft uit zand en de an dere helft uit grind bestaat (50-50). Van de 19 monsters „stoll" bleken er niet minder dan 15 een hoger slibgehalte te be zitten, tot wel 14 de an dere vier waren op z'n minst „twijfelachtig" doordat zij niet voldeden aan de voor geschreven korrelverdeling of zelfs „gevaarlijk" door de aanwezigheid van te veel organisch materiaal. Dat was overigens ook bij de meeste andere monsters het geval. Twee monsters waren zelfs dusdanig met schadelijk hu- muszuur verontreinigd, dat bij toepassing ervan ernstig moet worden gevreesd voor de verharding van het ce ment. Vrijwel alle monsters waren verontreinigd door klei. en leemkluitjes en zelfs door plantenresten. Van de 4 monsters „berg zand" bleken er twee volle dig ongeschikt door een te hoog slibgehalte en/of een onvoldoende korrelverdeling. (Voor deze monsters diende uiteraard de eis max. 1 slib- en kleideeltjes gehan teerd te worden). Van de andere twee monsters is er één geschikt te noemen; dit was echter „gewassen" ma teriaal en had daarom bij dit onderzoek buiten beschou. wing kunnen blijven. Het vierde monsters is misschien geschikt, ofschoon het slib gehalte iets te hoog is (1,3%). WAARSCHUWING Naar aanleiding van dit onderzoek en de daarmee verkregen resultaten, meent het Bestuur Betonmortelcon trole ernstig te moeten waar schuwen tegen het gebruik van „stoll" als toeslagmate riaal voor beton. Architec ten, constructeurs en de Bouwtoezichten alsmede vanzelfsprekend de aanne. mers, dienen dan ook scherp te letten op het mogelijk on verantwoord gebruik van deze natuurlijke grind-zand mengsels. Vanzelfsprekend geldt deze waarschuwing alleen voor „stoll" die ongewassen en ongezeefd wordt gebruikt. Want door wassen en zeven van „stoll" kan men beslist een toeslagmateriaal verkrij gen dat even goed bruikbaar is als riviergrind en -zand.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 11