Nieuwe looncijfers akker- en weidebouw en veehouderij Sociaal besef en coöperatie Nederlandse overheid moet pluimveehouders steunen 4 PER 2 JULI 1973 In verband met de stijging van het prijs indexcijfer dient op grond van de in dexeringsclausule, opgenomen in de c.a.o.'s, met ingang van 2 JULI 1973 in de land. en tuinbouw een loonsverhoging te worden doorgevoerd. Hieronder worden de nieuwe looncijfers weergegeven. VASTE WERKNEMERS Leeftijd A WEEKLONEN VASTE WERKNEMERS 1. Vakarbeiders A overeengekomen arbeidstijd van: Leeftijd 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. 2. Vakarbeiders Leeftijd 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. 2175 uur 2235 uur' per jaar per jaar 255,70 264,50 237,80 ƒ214,80 191,80 166,20 140,60 221,05 246,— 222,20 198,40 171,95 145,50 228,70 2428% uur per jaar 305,85 284,45 256,95 229,40 198,80 2357 uur per jaar ƒ291,80 271,45 ƒ245,15 ƒ218,85 189,70 B. UURLONEN LOSSE WERKNEMERS (TEVENS BASIS-UURLOON OVERWERKBELONING VASTE EN LOSSE WERKNEMERS) Leeftijd ƒ264,40 252,30 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 j. e.o. (vast) 65 j. e.o. (los) Vakarb. A 5,91 5,49 4,96 4,43 3,84 3,24 5,11 4,90 Vakar beider 5.75 5,35 4,84 4,32 3,73 3,16 4,97 4.76 Seizoen arbeider 5,72 5,32 4,80 4,30 3,72 3,15 4,74 5,37 4,99 4,50 4,02 3,48 2,95 4,64 4,45 overeengekomen arbeidstijd van: 2175 uur per jaar 249,20 ƒ231,75 ƒ209,30 186,90 162,— 137,05 ƒ215,45 2235 uur per jaar 257,75 239,70 216,55 193,35 167,55 141,75 222,80 2428'% uur 2357 uur per jaar per jaar ƒ298,05 284,40 277,20 250,40 223,55 193,75 ƒ264,45 ƒ238,90 ƒ213,30 184,85 ƒ257,65 ƒ245,85 In deze weeklonen is een bedrag van 9,53 verwerkt als compensatie voor het vervallen van een aantal toeslagen. VAKANTIEBONWAARDEN Leeftijd 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. *)i Voor hen, die bij de aanvang van het contractjaar de 18-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt. Vakarb. Vakar Seizoen Onge A beider arbeider schoolde 50,80 49,50 49,20 ƒ46,20 ƒ47,20 ƒ46,10 45,80 ƒ43,- ƒ42,60 ƒ41,60 ƒ41,30 ƒ38,80 ƒ38,10 ƒ37,10 ƒ36,90 34,60 ƒ33,— ƒ32,20 ƒ31,90 ƒ30,10 36,50 35,50 35,40 ƒ33,10 30,80 ƒ30,10 30, ƒ28,10 ƒ42,10 f 41, 40,80 ƒ38,30 - w De heer A. Bal uit Oosterland reageert onder boven staand kopje op ons artikeltje „Blijvend zeggen: goed dat er coöperatie is" in dit blad van 24 mei j.l. Wij zijn blij, dat de heer Bal reageert en wel om een drietal rede nen. In de eerste plaats, omdat we het gewoon prettig vinden, dat we gelezen worden. Maar wat belangrijker is omdat de heer Bal de moeite neemt om schriftelijk te reageren. Zo ontstaat een basis voor discussie, hetgeen een goede gedachtenwisseling door middel van dit blad alleen maar ten goede kan komen. In de derde plaats, omdat de heer Bal een nog altijd zeer belangrijk punt aansnijdt namelijk de zakelijke behandeling van kleinere en grotere leden van onze coöperaties. We zoud-en er nog een vierde reden aan willen toevoegen. We waar deren de reaktie van de heer Bal tevens om persoon lijke redenen; wij kennen hem namelijk al jaren als een positief ingesteld en meelevend, denkend man. TROUW Maar dan nu het punt zelf. Wij hebben jaren de vol gende stelling geponeerd: laat een coöperatie en la ten we ons nu maar tot de aan- en verkoop beperken van ieder lid bepalen wat hij gelet en op z'n bedrijfs- grootte en -struktuur kan afnemen en leveren en ont wikkel een systeem, waardoor de trouw van het lid be loond wordt. In deze gedachtengang kan een groter lid ondanks een vrij grote afname toch duurder uitkomen dan een kleinere, die misschien wel minder afneemt maar praktisch alles met z'n coöperatie doet. De zake lijke trouw wordt dan beloond. KOSTENVERDEUNG Toch zijn er aan deze gedachtengang bezwaren ver bonden. Allereerst: hoe stel je vast hoeveel en van wat ieder lid kan afnemen. Maar daarnaast kom je ook be- drijfs-ekonomisch en markttechnisch gezien als coöpe ratie in de knel. Het gelijke monniken, gelijke kappen beginsel is namelijk moeilijk houdbaar, leder lid is niet gelijk (denk ook aan de aansprakelijkheidsregelingen en het stemrecht) omdat de kosten baten relatie voor de coöperatie van ieder lid verschillend is. Zeker nu de ver schillen in bedrijfsgrootte tussen de leden er niet klei ner op worden. Denk maar eens aan de moderne grote veredelingsbedrijven (varkens, kippen, mestvarkens, eieren) en in de zuivel aan de grote tankmelkers. Schaal vergroting en nieuwe technieken veroorzaken grotere verschillen tussen de leden. En ook in de akkerbouw zien we de groep grotere bedrijven toenemen. Daardoor verdwijnen de vroegere betrekkelijk kleine verschillen in bedrijfsgrootte tusgen de leden. Bedrijfs-economisch 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 j'aar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. Vak arbeiders ƒ261,25 ƒ242,95 ƒ219,45 195,95 169,85 143,70 225,85 Ge- oefenden 246,05 228,85 206,70 184,55 159,95 135,35 ƒ212,75 Onge schoolden ƒ231,40 ƒ215,25 ƒ194,40 173,60 150,45 127,30 200,05 LOSSE WERKNEMERS Gedurende de maanden maart/april en november t/m februari Leeftijd Vak arbeiders ƒ267,40 Onge schoolde 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. ƒ248,65 224,65 200,55 173,85 147,05 ƒ221,50 Ge- oefenden 251,70 ƒ334,05 ƒ211,45 188,75 163,60 138,40 208,50 Gedurende de maanden mei t/m oktober Leeftijd 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. Vak arbeiders 273,60 254,70 229,85 205,25 177,90 150,50 226,70 Basis-uurlonen VASTE WERKNEMERS Leeftijd Vak arbeiders 22 t/m 64 jaar 6,25 65 jaar e.o. 5,41 Ge- oefenden ƒ257,90 239,90 ƒ216,65 193,45 167,65 141,85 ƒ213,65 Ge- oefenden 5,89 5,10 Onge schoolden 236,50 219,95 198,65 177,35 153,70 130,05 195,95 Onge schoolden 242,75 225,75 203,90 182,05 157,75 133,50 ƒ201,10 Onge schoolden 5,54 4,78 LOSSE WERKNEMERS Periode maart/april en november t/m februari Leeftijd Vak- Ge- Onge- arbeiders oefenden schoolden hebben nu eenmaal te maken met verschil in kosten al naar ^gelang de order grootte (prijs per eenheid x het aantal eenheden van het artikel) en dit qua inkoop, or- derverkrijging, order administratie en expeditie. Dit zijn allemaal kostenfaktoren (met nog meerdere), die ver haald moeten worden op degenen, die ze veroorzaken. En daardoor ontstaan prijsverschillen in welke vorm deze dan ook tevoorschijn komen voor het lid. DE MARKT Markt-technisch levert het één prijs systeem ook moei lijkheden op. Grotere afnemers of leveranciers zijn aan trekkelijk voor aan- en verkoopbedrijven, zodat de co- operatie ter wille van het concurrerend vermogen haar prijsstelling daarop meer moet richten. Wij zijn van me ning, dat ook de kleiner^ leden hierbij belang hebben, want een flink stuk omzetderving zou de kosten voor de overblijvende eenheden hoger maken met alle ge volgen van dien. Alle leden hebben belang bij dusdanige omzetten dat de kosten per eenheid op een redelijk ni veau gehouden kunnen worden. En zouden we toe wil len naar een jaarlijkse omslag van de vaste kosten per lid? GESPREK Toch is hiermee het laatste woord niet gesproken. We zullen als coöperatie moeten blijven zoeken naar een goed hanteerbaar systeem, waarbij de belangen van de grotere en kleinere leden in het coöperatieve verband goed tot hun recht komen. De hoer Bal tekent z'n inge zonden stuk namens vele kleine ondernemers. Welke mo- lijkheden zijn er om tot een gezamenlijke orderbundeling te komen zonder dat dit voor de coöperatie extra kosten meebrengt in administratie en aflevering? Kunnen onder nemers elkaar op dit punt vincten in overleg met hun coöperatie? Waarom hierover niet (weer) eens een ge sprek? Wij stellen deze vragen niet om de bal terug te kaat- 22 t/m 64 jaar 6,41 6,02 5,66 65 jaar e.o. 5,30 4,99 4,69 Periode mei t/m oktober Leeftijd Vak Ge- Onge arbeiders oefenden schoolden 22 t/m 64 jaar 6,55 6,18 5,81 65 jaar e.o. 5,43 5,15 4,82 VAKANTIEBONWAARDEN Gedurende de maanden maart/april en november t/m februari Leeftijd Vak Ge- Onge arbeiders oefenden schoolden 22 t/m 64 jaar 54,50 51,20 48,— 21 jaar 50,60 47,60 44,70 20 jaar 45,80 43,— 40,40 19 jaar 40,90 38,40 36,10 18 jaar 35,50 33,30 31,20 18 jaar 39,50 37,20 34,90 17 jaar 33,50 31,50 29,50 65 jaar e.o. 45,10 42,40 39,80 Gedurende de maanden mei t/m oktober Leeftijd 22 t/m 64 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 19 jaar 17 jaar 65 jaar e.o. Vak arbeiders Ge- oefenden 55,70 51,80 46,80 41,80 36,20 40,60 34,30 46,20 Onge schoolden 52,50 48,90 44,10 39,40 34,10 38,20 32,20 43,50 49,40 46,— 41,50 37, 32,10 35,90 30,40 41,- Voor hen, die bij de aanvang van het contract jaar de 18-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt. sen, maar wel om de discussie te brengen waar ze uit eindelijk terecht moet komen namelijk bij de kleinere leden met hun bestuur en direktie. Met sociaal besef tegen de achtergrond van de reeële mogelijkheden. Op dat, om met de woorden van de heer Bal te eindigen, in de coöperatie de leden er zijn met en voor elkaar. Drs. J. DIJKGRAAF, L.C.C. - Goes. De Nederlandse overheid zal de positie van de Nederland»- se pluimveehouders in de EEG zo goed mogelijk moeten maken. De pluimveehouders hebben de steun van de rege ring nodig om te voorkomen dat andere landen hen met ongeoorloofde middelen beconcurreren. De neiging om de eigen markt af te schermen is in verschillende EEG-landen nog lang niet verdwenen. Dat constateerde de waarnemend voorzitter van de Neder, landse Organisatie van Pluimveehouders (NOP), J. M. Ver kuil, dinsdag op de algemene vergadering van zijn organi satie in Utrecht. „Als we zien dat door Duitse keuringsmaat regelen de Nederlandse vrachtwagens tijden aan de grens staan, als we bedenken dat Denemarken in feite geen pluim- veeprodukten binnenlaat, als we constateren, welke maat regelen in België en Engeland genomen worden ten opzichte van Nederlands geslacht gevogelte, dan is zonder meer dui delijk dat de neiging om de eigen markt af te schermen heus nog aanwezig is", zei de heer Verkuil. Op nationaal niveau signaleerde hij dat de toenemende concentratie van pluimveebedrijven voor de ondernemer een steeds groter risico met zich meebrengt, een risico dat door de sterke stijging van de voerprijzen nog extra wordt ver groot. Verder maken de grote mate van specialisatie in de pluim veesector en het grote marktrisico de positie van de pluim veeproducent bepaald niet aantrekkelijk. Bovendien is de technische ontwikkeling zodanig dat een pluimveehouder die enigszins bij wil blijven regelmatig moet investeren. Daardoor kan van reservevorming geen sprake zijn. De voorzitter van het Hoofdfproduktschap voor Akker- bouwprodukten, dr. C. H. J. van Beukering, achtte het niet onwaarschijnlijk dat de graanprijzen op de wereldmarkt de eerstkomende jaren vrij hoog zullen blijven, nadat in het oogstjaar 1972/'73 ten gevolge van grote aankopen en klei nere produktie de graanprijzen tot een ongekende hoogte zijn gestegen. De voorraden in de wereld zijn door misoog sten in de Sowjet-Unie en andere Oosteuropese landen en door omvangrijke aankopen van China aanzienlijk kleiner geworden. Kleinere oogsten dit jaar zouden volgens dr. Van Beukering op korte termijn tot moeilijkheden in de graan- voorziening aanleiding kunnen geven. In de afgelopen tien jaar is de totale graanproduktie in de wereld met ongeveer veertig procent toegenomen tot 870 miljoen ton. De produktie van voedergranen nam eveneens met veertig procent toe en bereikte een omvang van circa 550 miljoen ton. Deze toeneming valt voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de uitbreiding van de teelt, maar vooral ook aan het feit dat de opbrengsten per hectare sterk zijn gestegen. Die stijging zal zich de komende jaren nog wel blijven voortzetten, zo verwacht dr. Van Beukering. In de EEG-landen zijn de hectare-opbrengsten van granen verreweg het hoogst, gevolgd door die in Noord-Amerika en de rest van Europa, exclusief de Sowjet-Unie.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 4