Aardappelprijs beslissend voor inkomen Nederlandse boer Nederland als exporteur van aardappelen m 11 De granen kunnen niet gemist worden in verband met •de vruchtwisseling. Maar voor de Nederlandse bedrij ven, die in verhouding met b.v. Frankrijk en Engeland aan de kleine kant zijn, is de graanteelt financieel niet aantrekkelijk. De suikerbietenteelt levert aanmerkelijk hogere saldi op. Maar de meeste muziek zit toch in de aardappel, zij het dan dat de klanken niet altijd even opgewekt zijn. Onderstaande grafiek laat zien dat de geldelijke be tekenis van de aardappel voor de Nederlandse boer ge leidelijk is gestegen ten koste van de granen en dat met 20 van het areaal dat thans 3540 van het bruto inkomen van de aardappel komt. AARDAPPELPRIJS SCHOMMELT STERK Bij de aardappel zijn de prijsschommelingen veel gro ter dan bij de granen en suikerbieten. Bij laatstgenoemde produkten is er sprake van gegarandeerde prijzen, zodat de jaarverschillen vrij beperkt zijn en in hoofdzaak be paald worden door verschillen in kg-opbrengst. Bij de aardaoppel krijgt men echter vooral zeer grote verschil len in inkomsten door fluctuaties in de prijzen. Een ha graan levert in geld bruto 2.000 per ha op, met vrij kleine schommelingen van 1.700,— tot 2.400,per ha. Een ha bieten brengt bruto gemiddeld 4.000,per ha met schommelingen van 3.000,tot 5.000, Bij de aardappelteelt kan men de bruto-opbrengst op gemiddeld f 6.000,voor pootaardappels en 5.000, voor consumptieaardappelen stellen, doch met een varia tie van 1.500,tot 10.000,per ha. Nederland is het enige land dat op grote schaal aard appels exporteert en dus sterk afhankelijk is van de uit voer. Toch lag de gemiddelde telersprijs iets hoger dan in de andere „oude" EEG lidstaten en gedurende de af gelopen jaren. Dit met uitzondering van Italië, dat een groot deel van het jaar behoefte heeft aan import van bewaaraardappelen uit Nederland, waardoor het Ita liaanse prijspeil als gevolg van de hoge transportkosten op natuurlijke wijze wordt beschermd. Dit komt in de volgende cijfers tot uiting: Telersprijzen voor consumptieaardappelen ras Bintje iof vergelijkbare rassen (onverpakt, af bedrijf) guldens per 100 kg 1967/68 1968/1969 1969/70 1970/71 1971/72 Nederland 7,60 13,05 25,20 10,70 8,45 België 5,10 9,50 23,10 7,85 6,10 W.-Duitsland 6,10 10,90 19,70 9,05 9,95 Frankrijk 7,15 8,95 20,10 10,80 5,85 Italië 17,60 19,65 27,40 18,70 13,50 6 EEG 8,80 12,40 23,10 11,40 8,80 Engeland 12,55 13,30 18,85 13,60 12,80 Denemarken 13,60 11,45 23,50 11,40 12,15 Zoals men ziet lag in de „goedkope" jaren het prijs peil in Engeland en Denemarken aanmerkelijk hoger, doordat men in die landen een soort minimumprijzen stelsel kent. In de vergrote EEG kan men een gevecht verwachten tussen de lidstaten over dit punt. Engeland is voorstan der van handhaving van het garantieprijzensysteem en invoering van dit stelsel in de hele EEG. Daarbij kan dat land rekenen op steun van Denemarken en waar schijnlijk ook van Frankrijk. Nederland is echter in ver band met de grote exportbelangen gesteld op vrije prijs vorming. Zal het straks uitdraaien op een compromis tussen de twee systemen? Vooral ook de dubieuze positie van een deel van de Duitse aardappelen, die bij lage prij zen een bestemming als veevoeder krijgen en bij hoge prijzen in de consumptie komen, zal een rol spelen. Dank zij gezond pootgoed en een hoog teeltpeil, staat Neder land oqk wat ha-opbrengst betreft aan de spits. AREAAL ZANDAARDAPPELEN DAALDE TOT EEN DERDE Opmerkelijk is, dat de teelt van zandaardappelen ge leidelijk sterk is ingekrompen en dat vooral de teelt van fabrieksaardappelen sterk is uitgebreid. Het areaal klei- aardappelen werd gehandhaafd en de laatste jaren iets uitgebreid. De teelt van fabrieksaardappelen is begun stigd door de EEG-zetmeelregeling met voorgeschreven minimumprijzen voor de fabrieksaardappelen en doo. de betere mogelijkheden voor aardappelmoeheidbestrij- ding. De opbrengsten per ha zijn van de klei-aardappelen het meest gestegen, te weten met 39 ten opzichte van 1960, tegenover de zandaardappelen met 21 en e fabrieksaardappelen met 19 Wat het areaal betreft: als we 1960 op 100 stellen, krijgen we de volgende indexcijfers: 1960 1972 Oppervl. klei 100 105 Oppervl. zand 100 35 Oppervl. fabriek 100 169 Totale opbrengst klei 100 146 Totale opbrengst zand 100 49 Totale opbrengst fabriek 100 202 Op de zandbedrijven wordt de aardappel minder be langrijk, doch elders neemt de betekenis van h. voor wat betreft het inkomen in feite nog Steeds toe. ons pootgoed wordt uitgevoerd naar ca. 50 landen. Lan den waarheen niet meer dan 100 ton gaat, zijn hierbi niet inbegrepen. afgezien van de rassen waarvan minder dan 25 ton if uitgevoerd, van 80 rassen pootaardappelen geëxporteerd worden. Bintje met ca. 30 is het hoofdras. Ee.n groot aantal van onze rassen is in het bijzonder geschikt vooi <^e aardappelteelt in landen met een geheel andere ge steldheid van bodem en klimaat dan in West-Europa. met behulp van het Nederlandse pootgoed de aardappel- produktie in een aantal ontwikkelingslanden van de grond kan komen. ondanks het sterk gedaalde areaal aardappelen in West- Europa het toch gelukt is de export geleidelijk te ver groten, voornamelijk naar landen buiten de EEG 'export oogst 1972 ca. 325.000 ton).. Onder voorwaarde dat het hoge gezondheidspeil van om pootgoed behouden blijft, is een geleidelijke verdere uitbouw van de export niet onmogelijk. De heer A. Vermeer, voorzitter Pootgoedcommissie Land bouwschap, merkt hierover het volgende op: „De hoge knolkwaliteit van het Nederlandse pootgoec (praktisch vrij van knolziekten!), waardoor 99 opkomsi gegarandeerd is, biedt nog grote mogelijkheden om onze export niet alleen te handhaven, maar vooral ook nog ver der uit te breiden, 't Is een te groot woord, over een natuur produkt gesproken, om te zeggen dat we de virusziekte- in de hand hebben, maar onze gezamenlijke Nederlandse kennis is van dien aard dat deze ons met een gerust hart de toekomst laat ingaan. De Nederlandse consumptie, resp fabrieksteler zal er verstandig aan doen hiervan in hoge mate te profiteren. In de gebieden waar men niet komt to de één of andere vorm van a.t.r. aardappelteeltregeiing) mist men de boot! De intensieve teelt in Nederland, de gro tere technische bewaarmogelijkheden, de prachtige handels mogelijkheden met name voor de consumptie-anrdaopeler in het voorjaar, de totale economie van de aardappelteelt vragen daarom". Dat is duidelijke taal van een deskundige Opgemerkt kan nog worden dat de heer Vermeer va- mening is dat specialisatie nodig is (geen pootgoedteeh en consumptieteelt op hetzelfde bedrijf) en dat het aantal rassen niet te groot moet zijn, omdat het anders een soor kruidenierswinkel wordt bij de teelt van pootaardappelen Uitvoer in tonnen gemidd 1969/70 1970/71 1971/72 1969/7r 1971/72 Nederland 277.823 290.488 276 953 281.755 België/Luxemburg 1.613 3.587 6.238 3.S13 West-Duitsland 13.712 17.198 17.100 16.003 Frankrijk 108.408 81.531 67.949 ge Italië 37 18 19 25 Engeland 65.045 55.899 58.977 59.974 Ierland 46.274 33.128 34 313 37 905 Denemarken 17.266 27.295 20.076 21.546 EEG 530.178 509.144 481.625 507.009 NEDERLAND SPEELT HOOFDROL BIJ EXPORT Bijna de helft van de hoeveelheid aardappelen die de EEG-landen gezamenlijk uitvoeren bestaat uit Nederlandse aardappelen. Frankrijk is daarbij de voornaamste concur rent. De Italiaanse uitvoer heeft in hoofdzaak betrekking op vroege aardappelen en hindert de Nederlandse export niet. De aardappeluitvoer van de dirie nieuwe EEG-partners is van geen betekenis. Onderstaande tabel geeft dit alles weer: Export in tonnen gemidd. 1969/'70 1970/71 1971/'72 1969/70 1971 /72 Nederland 652.351 667.601 738.729 686.227 België/Luxemburg 131.967 90.448 120.028 114.148 West-Duitsland 3.428 4.769 10.466 6.221 Frankrijk 381.247 223.843 624.746 409.945 Italië 144.840 295.244 249.975 230.020 Engeland 24.243 10.766 25.208 30.072 Ierland 4.347 4.092 3.580 4.006 Denemarken 18.633 8.110 2.997 9.913 EEG 1.361.056 1.271.873 1.775.729 1.490.552 WEST-DUITSLA ND BELANGRIJKSTE IMPORTEUR Bij de invoer is de situatie omgekeerd aan die bij de uit voer. Vooral West-Duitsland importeert zeer veel aardappe len. De Nederlandse import heeft voornamelijk betrekking op vroege aardappelen uit Italië. Invoer in tonnen gemidd. 1969/70 1970/71 1971 /72 1969/70 1971/72 Nederland 73.096 70.103 57.734 66.978 België/Luxemburg 107.381 77.361 144.230 109.658 West-Duitsland 890.879 843.774 1.025.860 920.171 Frankrijk 158.920 120.727 105.338 128.328 Italië 282.640 266.178 247.142 265.320 Engeland 329.065 301.773 311.042 313.960 Ierland Denemarken 22.447 12.538 17^374 17.453 EXPORT VAN POOTAARDAPPELEN Bij de teelt van pootaardappelen speelt Nederland een nog overheersender rol dan bij de consumptieteelt. Welis waar kromp het areaal in van 25.382 ha in 1960 tot 20.736 ha in 1972, maar in West-Duitsland daalde de oppervlakte van 85.000 ha in 1960 tot slechts 22.300 ha in '1972, in Dene marken nam de oppervlakte af van 15.000 ha in 1960 tot 4.570 ha in 1972 en in Engeland van 50.860 ha in 1960 tot 31.500 ha in 1972. Zo wordt in Duitsland reclame gemaakt voor onze Neder landse bintjes. Alleen in Frankrijk hield de areaaldaling gelijke tred met Nederland: van 22.200 ha in 1960 liep de oppervlakte terug tot 16.300 ha in 1972. Gezien de oppervlakte consumptie aardappelen in dat land is er weinig over voor export. Van daar dat Nederland een zeer groot deel van de totale EEG- export voor zijn rekening neemt, zoals uit onderstaande cijfers blijkt: Wat niet uit de cijfers tot uitdrukking komt is dat: het Nederlandse pootgoed voor een belangrijk deel wordt gebruikt om hiervan in het buitenland opnieuw pootgoed te telen. Zo steunt bijv. de Franse poterteelt en -afzet goeddeels op het hoogwaardige Nederlandse uitgangs materiaal.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 11