o DE RUITERPLAAT MET ZIJN OMGEVING A^oord^B eve land 5 Zierikzee Rotterdam 'ma Friso- polder Maria polder Wisserkerke Wissen* »\V e koba der land Kampen jansz - 1598 polder West polder L 1589 kerke Oostpoider Willem - polder 1771 polder ■853. kal spot dei 'Adriaan- Jonkvrouw Anna polder verklaring molens hoofdwegen nTmiiiiiïiiritiP dijken met wegen SCHUTTEPLAAT MOSSEL pi,AAT_ (ontworpen) overige verharde wegen slikken en schorren li terrein voor zomerhuizen «ïwwuW* badstrand kampeerterrein bebossing jachthaven IIIII11I1H11III1III natuurreservaat O horecabedrijven '598 jaar van indijking polders UITGAVE VVV door J. VAN DEN BROECKE, VEERE OUDSTE GESCHIEDENIS Het zeegat dat we destijds kenden als het Veerse gat is, voor zover de vroegere toestand gereconstrueerd kon worden, al tijd water geweest. Door de sluiting van het Veersegatdam in 1961 viel het oever land, waaronder ook de Ruiterplaat met zijn omgeving, voor goed droog. Geologen en oudheidkundigen zijn er in geslaagd enkele geheimen van de prae- historie te ontdekken en mienen op grond van hun bevindingen te mogen stellen, dat er een tijd is geweest waarin de kustlijn ongeveer van Domburg naar de westpunt van Schouwen liep. In die tijd mondde de Schelde ten noorden van Domburg uit in de Noordzee via een smalle opening in de aanwezige duingordel. Een Oosterschelde en een Westerschel- de, zoals we die nu kennen, bestonden toen nog niet. Deze zeearmen ontstonden eerst veel later. Vermoedelijk was de vroegere toestand van dien aard, dat de Schelde als het ware zijn karakter van rivier behield tot bet punt waar hij in zee uitstroomde. Ook het Veerse gat vormde destijds een onderdeel van zijn bedding. Deze toestand schijnt in ieder geval nog te hebben ge duurd tot het begin van onze jaartelling. Walcheren werd voor het eerst vermeld in een oorkonde van 14 april 972. De vroeg ste sporen van bewoning op Walcheren dateren echter reeds van omstreeks' 300 vóór Ghr. Eerst in 1247 is er voor het eerst sprake van bedijking. De naam Beveland schijnt voor het eerst in 976 te zijn vermeld, dus slechts Vier ja ren na de eerste vermelding van Walche ren. Uiteraard waren de Bevelanden toen nog niet bedijkt. De eerste sporen van be woning dateren uit een veel latere tijd dan op Walcheren het geval was. Een duidelijk inzicht wanneer Noord-Beveland als be dijkt land is ontstaan ontbreekt ons. Zijn naam wordt in ieder geval voor het eerst vermeld in 1223. Het jaar 1014 is voor onze streken een rampjaar geweest. Nadat in het zuidelijk deel van de Noordzee een zware storm tot ontwikkeling was gekomen, teisterden enorme overstromingen onze kusten. De ontzetting die zich van de vroege bewoners moet hebben meester gemaakt weerspie gelt zic'h in de Annales Quedlinburgenses een vroege geschiedschrijving waar in melding wordt gemaakt van het feit dat op 29 september 1014 het water steeg en de zee zich tot aan de wolken verhief, waarvan enorme overstromingen het ge volg -waren. Vermoedelijk vond de hoofdinbraak van het water plaats vanuit het noordwesten ongeveer ter hoogte van de monding yan de oude Romeinse Schelde. Grote delen van het onbedijkte land dat later Zuid- Beveland zou worden, zomede van Wal cheren moeten zijn weggeslagen, waardoor een komplete binnenzee ontstond die eeu wen lang zou blijven bestaan. We kunnen ons nauwelijks voorstellen dat globaal ge nomen het water tussen Middelburg en 's-Heer Arendskerke vrij spel had. De ont stane water- en slikvlakten slibden in de loop van de tijd opnieuw aan. Onderzoekingen hebben aan het licht gebracht dat de feitelijke dijksbouw in de loop van de 12e eeuw moet zijn begonnen. Ofschoon het nog jaren zou duren eer het zover was, kunnen we toch vaststellen dat toen de geboorte van de Bevelanden een aanvang nam. Nieuwe natuurrampen dienden zich aan, waardoor in de 16e en de 17e eeuw ten slotte de zeearm ontstond die we thans kennen als de Oosterschelde. De vreselijke stormvloeden van 15 november 1530 en 2 november 1532 waren van grote invloed op zijn ontstaan. Het eerste Noord-Beveland en het oostelijk deel van Zuid-Beveland gingen daarbij weer verloren. Bepalen we ons thans tot het aan de Rui terplaat grenzende Noord-Beveland, dan zien we dat na de beruchte Allerheiligen vloed van 1 november 1570 serieus werd gedacht aan herdijking van het verloren gegane land. Zo ontstond met de bedijking van de Oud-Noord-Bevelandpolder in 1598 een begin van het tweede Noord-Beve land. Met vallen en opstaan werd het groeiproces tenslotte in 1856 afgerond met de bedijking van de Spieringpolder. Tien jaar eerder werd de Onrustpolder bedijkt, waardoor langs het Veerse gat de meest westelijke begrenzing van het eiland een feit werd. HET VEERSE GAT In de Kroniek van Zeeland schrijft Smallegange onder meer het volgende: „Bij Der Vere wordt het Veergat verdeelt door een menigte van losse en licht-ver- loopende Zandplaten, waer van een der voornaemste den Ruyter geheten wordt". Nou, met een „menigte" zandplaten overdreef Smallegange wel wat. Sinds jaar en dag lag de vaarweg van het Veer se gat langs de kust van Walcheren. De zandplaten lagen voornamelijk langs de Noord-Bevelandse oever. Benoorden de haveningang van Kamperland lagen de Ruiterplaat, de Schotsman en de Onrust. Ofschoon hun onderlinge afstanden zowel als hun vormen en afmetingen gedurig aan veranderingen onderhevig waren, wijkt de toestand, zoals we die aantref fen op bijgaande afdruk van een hydro grafische kaart uit het jaar 1887, betrek kelijk weinig af van de toestand zoals die bestond toen in 1961 het Veerse gat werd afgesloten en het Veerse meer ontstond. Hoe men aan de naam Ruiterplaat komt, weet ik niet. De Schotsman kan wat te maken hebben met een Schotse zeevaarder die er gestrand is. De naam Onrust spreekt voor zichzelf. De namen zijn al oud en bestonden in ieder gevaJ reeds in de 17e eeuw. HET NIEUWE LAND Toen op 27 april 1961 het Veerse gat van het buitenwater was afgesloten, vie len ook de Onrust voorzover die was binnengedijkt de Schotsman - en de Ruiterplaat voor goed droog. (Zie verder pag. 6)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 5