LANDBOUWSCHAP Ir. Knottnerus besprak 1 andbouwproblemen VAN HET Ramp dreigde, maar nu optimisme over aardappelexport 12 FABRIEKS- EN CONSUMPTIE AARDAPPELTELERS MOETEN VAN GEZOND UITGANGSMATERIAAL Afdeling Pers en Voorlichting Landbouwschap B. BOKMA Het bestuur van het Landbouwschap had in de laatste openbare vergadering weinig moeite in te stemmen met voorstellen van de hoofdafdeling Akkerbouw en de Poot- goedcommissie betreffende de bestrijding van de ernstige aardappelziekte Phoma foveata en de financiële gevolgen daarvan voor het bedrijfsleven. Na een lange periode van geheimzinnigheid rond deze ziekte, kan nu rustig in alle openheid erover gesproken worden. Wat in de zomer van 1972 een ramp dreigde te worden, heeft zich nu ontwikkeld tot een bijzonder gunstige uit gangspositie voor onze gehele aardappelexport. Van de laatste oogst is een record-hoeveelheid over onze grenzen LANDBOUWBELEID KABINET DEN UYL Nederland heeft sinds enige tijd weer een nieuw kabi net, nu onder leiding van minister-president Den Uyl, die op 28 mei j.l. de regeringsverklaring heeft afgelegd. Deze verklaring is een uitgebreid stuk geworden. De opmer kingen over landbouw beperken zich tot één zin: „Het in tegratiebeleid voor het midden- en kleinbedrijf alsmede het beleid voor landbouw en visserij zal op verantwoor de wijze worden ontwikkeld". Blijkbaar zijn de proble men vam de land- en tuinbouw niet van dien aard, dat dit kabinet er uitzonderlijke aandacht aan wil wijden. Het valt mij echter wel op, dat er nogal wat punten in de re geringsverklaring worden genoemd die op enigerlei wijze de landbouw raken. Ik noem in dit verband niet alleen de grondpolitiek, de landinrichtingswet, landschapsbeheer, openbare werken zoals de Oosterschelde en de Marker waard, maar ook de volksverzekering arbeidsongeschikt heid en de belastingvrije oudedagsvoorziening voor zelf standigen. De manier waarop deze punten door minister president Den Uyl aan de orde worden gesteld, is echter van dien aard dat hierop nog moeilijk kan worden gerea geerd. Men zal de voorstellen dienaangaande moeten af wachten, voordat er zinvol over gediscussieerd kan wor den. VERANTWOORDELIJKHEID BIJ SPROEI EN SPUITMIDDELEN Door de moeilijkheden bij de export van hammen is de aandacht gevestigd op het vraagstuk van schadelijke stof fen in veevoer en vlees. Het Produktschap voor Vee en Vlees heeft onlangs een betreffende verordening aange komen. De verantwoordelijkheden van degenen die on- ;oelaatbare en schadelijke stoffen in voedermiddelen orengen, zullen naar mijn mening duidelijk geregeld noeten worden. Het is geloof ik goed, dat de bevoegdheid >m de hele produktielijn te regelen toekomt aan degene, die verantwoordelijk is voor het laatste of eindprodukt. Wij hebben het systeem van horizontale bedrijfschappen m verticale produktschappen niet voor niets gekozen. Het ijkt juist, dat de producenten hun eigen verantwoorde- ijkheid op zich nemen en al datgene wat zij kunnen re gelen ook zelf kunnen doen. Men loopt anders het gevaar, lat onze producenten aan regels worden gebonden, die loor verschillende produktschappen worden opgesteld en lat acht ik niet gewenst. De agrarische producenten moe- en zo mogelijk althans in hoofdzaak met één be drijfschap te maken hebben; dat is hun eigen Landbouw- ichap. Wij zullen proberen zo spoedig mogelijk onze ver- intwoordelijkheid waar te maken ten aanzien van de ichadelijke of ontoelaatbare stoffen. Wij dienen te be- effen, dat wijzelf de veroorzaker van veel ongemak kun gegaan. Voor het eerst in de geschiedenis van de ipoot- aaradppelexport werd het magische cijfer 300.000 ton overschreden; zelfs royaal, met ruim 30.000 ton. PHOMA: GEEN NEDERLANDSE AARDAPPELZIEKTE Phoma foveata is een aardappelziekte waarbij zich op de buitenkant van de knol een schimmel ontwikkelt. Bij zonder plezierig voelt deze schimmel zich bij een tempe ratuur beneden 10° C. Zij gedijt dan goed. Alleen via een wondje dringt de schimmel de knol bannen. In Nederland kenden wij deze ziekte tot vorig jaar niet. Bekend was, dat men er in de Scandinavische landen en Schotland grote problemen mee had. Vrijwel zeker is, dat de ziekte via geïmporteerd pootgoed in Nederland een kans heeft gekregen. Het mechanisch oogsten en het sorteren bij een lage temperatuur zijn-factoren, die het de Phoma gemak kelijker maakten vat op de Nederlandse aardappel te krijgen. Op het pootgoed is de schimmel nauwelijks waar te nemen, maar als het besmette pootgoed wordt gebruikt als uitgangsmateriaal voor de teelt van consumptieaard appelen dan „kan Leiden in last zijn", zoals de heer A. Vermeer, voorzitter van de Pootgoedcommissie van het Landbouwschap, het uitdrukt. SNEL HANDELEN VOORKWAM ERGER Over de bestrijding van de Phoma zegt de heer Ver meer, dat deze zeer rigoureus is aangepakt, waarbij drie gulden regels werden gehanteerd. De gehele aardappel oogst 1972 zou op de ziekte onderzocht moeten worden. Omdat dit onderzoek enkele maanden in beslag zou ne men, zou de handel niet belemmerd moeten worden. En de laatste regel betrof de vergoeding aan boeren wier oogst met Phoma besmet zou blijken te zijn. Deze boeren zouden geen schade mogen lijden en daarom werd de ver goeding vastgesteld op marktwaarde. De kosten hiervan zijn gezamenlijk voor bedrijfsleven en overheid gedra gen, waarbij het Landbouwschap in belangrijke mate in de financiering heeft bijgedragen. Achteraf vindt de heer Vermeer, dat het probleem van de Phoma erg is meege vallen. Maar om geheel zeker te zijn dat men deze ziekte onder de knie heeft, zal men waakzaam moeten blijven. Daarom is besloten tot een „nacontrole". Pootgoed dat klaar stond om uitgepoot te worden is onderzocht, ieder een werd verplicht daaraan mee te werken. De kosten van deze „bemonstering" 15,per monster) moeten door de aardappeltelers zelf worden betaald. Er zijn zo'n 17.000 monsters genomen. Een speciale vergoedingsregeling voor ■besmette partijen is door het Landbouwschap in de laatst gehouden openbare vergadering goedgekeurd. Het resul taat van de „nacontrole" is bijzonder 'positief. Slechts een klein aantal percelen blijkt besmet te zijn. De betreffen de partijen zijn meteen afgekeurd. Daarmee kan men dan zeggen, dat dankzij bijzonder snel handelen deze ernstige ziekte tot een minimum lijkt teruggedrongen. Bijzondere waakzaamheid blijft echter geboden en aan de behande ling van het goedgekeurde pootgoed zal speciale aandacht geschonken moeten worden. Wegens Phoma afgekeurde pootaardappelen zullen wel als consumptieaardappelen verkocht mogen worden. Dit materiaal zal echter beslist niet met het gezonde poot goed in aanraking mogen komen. Sorteermachines kun nen in dit geval een ware bron van besmetting zijn. VRIJ VAN PHOMA: AARDAPPELTELERS MOETEN HUN KANS NU BENUTTEN De Phoma is niet alleen een bedreiging voor de poot- aardappeltelers, maar ook voor de telers van fabrieks- en consumptieaardappelen. Vooral in de sector van de con sumptieaardappelen hebben de Nederlanders een gewel dig voordeel wanneer zij hun produkten tot de maanden april, mei en juni kunnen bewaren. Met besmet materiaal is dat onmogelijk. „Als je Phoma in je aardappelen hebt zitten zet dan maar een streep door je mechanische koe ling en door al je andere investeringen", zegt de heer Vermeer. „In de herfst zijn er aardappels genoeg, dan is iedereen in de markt. Wij moeten zorgen baas te zijn over de aardappelen in plaats van de aardappelen over ons. Dan kunnen wij profiteren van de momenten dat er vraag is. Landen die niet vrij van knolziekte zijn, kunnen dit niet", aldus de heer Vermeer. Nu het gehele pootaardappelareaal is doorgemeten, moeten de fabrieks- en consumptieaardappeltelers daar hun voordeel mee doen. „Zij moeten niet meer de onge keurde rommel in de grond stoppen", zegt de heer Ver meer, misschien niet zo diplomatiek, maar wel duidelyk. „Zij moeten profiteren van het feit dat in Nederland het pootgoed vrij is van Phoma. Men zou dan ook als een haas moeten werken aan de aardappelteeltregelingen zo als die in Noord-Holland, Friesland, de polders en ook binnenkort in Groningen tot stand zijn gekomen. Geluk kig wint in andere gebieden het inzicht veld dat een aard appelteeltregeling een goede zaak is". Zo is dus de dreigende ramp van de Phoma afgewend en is Nederland zich meer bewust geworden van zijn gun stige positie als exporteur van gezonde aardappelen. nen zijn door het gebruik van sproei- of spuitmiddelen op akkerbouw- en tuinbouwgewassen, die naderhand in de dierenmaag verdwijnen. Ook op dit terrein zullen wij op onze belangen moeten passen. ZIJN DE NEDERLANDSE VEEHONDERS WERKELIJK ARGELOOS? In het Officieel Orgaan van de FNZ heb ik onlangs ge lezen, dat sommigen menen de argeloze veehouder niet verantwoordelijk te kunnen stellen voor al deze bijmen gingen in veevoeders. Ik twijfel er erg aan, of men in Nederland op dit ogenblik van argeloze veehouders mag spreken. Ik dacht dat elke veehouder in ons land vol doende onderwijs heeft genoten om niet meer voor arge loos door te gaan. Natuurlijk kan hij aan de buitenkant niet zien wat er in de verschillende voedermiddelen zit, maar ik ben van mening dat hijzelf wel degelijk eisen op dit terrein aan zijn voederleverancier mag stellen. Ik ge loof dat op dit punt dan ook heel duidelijk de verantwoor delijkheden geregeld moeten worden. Het Produktschap voor Veevoeder heeft al het een en ander gedaan; toch zal het geheel van maatregelen op dit terrein door de ver schillende produktschappen èn het Landbouwschap op elkaar moeten worden afgestemd. Wij zullen het dus ge zamenlijk moeten doen. Voor de veehouders, die hun voeraankopen doen bij gecontroleerde voederieveranciers (o.a. de coöperaties) is het vraagstuk van schadelijke stoffen gemakkelijker. Andere veehouders en leveranciers zullen ook een garantie moeten geven dat schadelijke stoffen in voedermengsels ontbreken. SUIKER UNIE EN CSM Nu ik het toch over de coöperatie heb, meen ik er goed aan te doen de aandacht te vestigen op een feit dat zich onlangs heeft voorgedaan, namelijk de pogingen van de Suiker Unie om de Centrale Suiker Maatschappij over te nemen. Dat gebeurt door middel van een publiek bod op de aandelen. Het geeft in boerenkringen aanleiding tot een discussie over het feit of het voortbestaan van twee suikermaatschappijen voor de boer niet voordeliger zou zijn. Er zijn nog steeds mensen die menen dat concurrentie de grootste wijsheid voor vooruitgang is en daarom dan ook moeten blijven voortbestaan. Andere mensen ik hoor daar ook bij komen tot de conclusie dat 'n zekere planning het van de concurrentie kan winnen, vooral als enorme investeringen nodig zijn voor een zo efficiënt mogelijke produktie. Aan degenen die denken dat de con currentie de ibeste oplossing blijft, zou ik enkele vragen willen stellen. Zo vraag ik mij af: wie concurreert met wie? Concurreren de bietentelers die aan de Suikerunie leveren met bietentelers die aan de Centrale Suiker Maatschappij leveren, of concurreren de twee maatschap pijen onderling om de gunst van de bietentelers? Is de laatste veronderstelling reëel als men weet, dat de Euro pese Commissie aan de verschillende maatschappijen of firma's een bepaald kwantum heeft toegewezen? De Centrale Suiker Maatschappij is weliswaar nu nog zelfstandig, maar behoort in de EEG tot de kleine onder nemingen. De suikermaatschappij zal naar ik aanneem op den duur wel steun zoeken bij anderen en probeert zichzelf nu al meer waarde te geven door het afsluiten van meerjarencontracten. Ik vraag mij af, of de producen ten met de eenmaal afgesloten contracten nog invloed hebben op de handelingen van de Centrale Suiker Maat schappij. Wanneer de maatschappijen tot één versmelten, zal er dan zoveel veranderen? Ik weet alleen dit: als de overname lukt en alle in ons land geproduceerde suiker hier ook verwerkt wordt, vor men wij in de EEG niet het gevaar van een monopolie, omdat wij dan toch nog maar 6,3 van de totale EEG- suikerproduktie in handen hebben. Men zou zich kunnen afvragen of onze bietentelers met buitenlandse bieten telers contact moeten zoeken om hun positie te verster ken. DE (HOGE) AARDAPPELPRIJS De aardappel is een produkt, waarbij de concurrentie nog volop speelt. De laatste tijd is de aardappelsectoi vaak in het nieuws geweest, namelijk door de zeer hog< prijzen. Ik vind dit een uitermate goed voorbeeld vai marktpolitiek en vrije concurrentie en ik wil er daaron hier toch even op ingaan. Twee feiten hebben de hog< aardappelprijzen veroorzaakt. In de eerste plaats zijn de prijzen in de voorgaande twee jaren uitermate laag ge weest; zelfs zo laag dat de aardappeltelers grote verlie zen hebben geleden. Normaal gesproken is men dan ge neigd minder aardappelen te poten. Als men de vrijt markteconomie voorstaat, is deze reactie volkomen be grijpelijk. In de tweede plaats blijkt min of meer plot seling dat ook in andere landen de aardappelproduktit ingekrompen is, want de lage prijzen hebben ook daai hun uitwerking niet gemist. Onze exportmogelijkheder zijn door deze ontwikkelingen toegenomen, vandaar nu dt hoge prijs en de roep om maatregelen. Naar mijn mening zal men aan een keuze met voorby mogen gaan: óf mer prefereert een vrije markt maar dan zonder geklaag ovei de hoge aardappelprijzen, óf men kiest voor een land bouwpolitiek met de zorg dat in de eerste levensbehoef ten tegen een reaeujke prijs voorzien wordt. Dat laatstt betekent overigens wel, dat er altijd een voldoende voor raad beschikbaar moet zijn. Men komt dan bij een land bouwpolitiek die rekening houdt met voorraden, welk< door tegenstanders als zogenaamde graan-, boter- o: weet ik welke bergen worden afgeschilderd. Dat het bi, de aardappelen nog niet zover gekomen is, ligt volgens mij aan het afzetpatroon van dit produkt. De bewerking van boerderij naar consument is wat de consumptieaard appel betreft zeer gering. Zodra de aardappel een grotere bewerking vereist een dergelijke tendens is zeer zekei aanwezig zal ook hier een produktieplanning beter mo gelijk zijn en zuilen uitwassen niet meer behoeven vooi te komen. In de achter ons liggende periode met zeer hoge aard appelprijzen zijn nogal eens vingerwijzingen gemaakt. Bi, een tekort aan aardappelen zijn er altijd wel mensen dis het produkt vasthouden en mensen, die wel eens wat meei verdienen bij een dergelijke marktsituatie. Deze handel wijze volgt in feite uit de natuur der dingen. Als men zon debokken wil zoeken kan dat, maar het is geen juiste weergave van de werkelijke situatie en zeker niet de oor zaak van de hoge aardappelprijzen geweest. EEG-LANDBOU WBELEID MOET DOORGEZET WORDEN Het is nodig dat er in onze moderne maatschappij land bouwpolitiek gevoerd wordt. Wij zijn ons ervan bewust, dat dit geen eenvoudige taak is, maar een landbouwbe leid blyit nodig. Wij zijn van meniing, dat de EEG zijn landbouwpolitiek zal moeten doorzetten, eventueel ver beteren en misschien wel veranderen, maar zonder land- bouwibeieid gaat het echt niet. Het gemeenschappelijl landbouwbeleid is heel duidelijk afhankelijk van de wi in de lidstaten om ook op andere terreinen tot groter eenheid te komen. Dit geldt met name voor een mone taire unie, die meer dan ooit noodzakelijk is. Als West Duitsland via rigoreuze maatregelen erin slaagt de infla tie te bestrijden en de andere landen daarbij passief toe kijken, zal niet alleen de monetaire unie maar ook d< EÉG-iana'bouwmarkt voor jaren afgeschreven kunnei worden. De Duitse overheid heeft bij de laatste prijsbe rekeningen in Brussel duidelijk laten blijken niet van plan te zijn naar de gemeenschappelijke markt terug te keren zonder een monetaire unie. Duitsland heeft zelfs gedreigd compensatoire heffingen op te leggen voor pro dukten, die niet onder de EEG-marktordening vallen. Waarschijnlijk zullen na het slagen van een anti-infla tie-operatie in Duitsland ook nog industriële produkten op deze lijst van compensatoire heffingen bijgevoegd worden. Daarmee is dan zelfs het einde van de EEG wel in zicht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 32