Enkele aspecten van de melkveehouderij in Zeeland De schapenhouderij in Zeeland De geitenhouderij in Zeeland Ir. M. C. VERBOOM C.A.R. Goes J. J. ZONDERLAND C.A.R. Goes De veranderingen in de melkveehouderij in Zeeland in de afgelopen jaren zijn duidelijk te constateren. Nog onlangs publiceerde Lantinga cijfers omtrent de be drijfsomvang. Zo kan vastgesteld worden dat, met voorbijgaan aan de niet-melk- leverende bedrijven met een enkele melkkoe het gemiddeld aantal melkkoeien nu ca. 12 per bedrijf is. Dit kwam tot stand doordat vele bedrijven, voor een deel akkers bouwbedrijven, het melkvee afstootten. Er zijn nu nog ca. 1600 bedrijven waar melk aan de industrie geleverd wordt. Het totaal aantal stuks melkvee handhaafde zich daarbij op ca. 20.000. In 1968 was het vergelijkbaar gemiddelde 8 melkkoeien per bedrijf. Een ander cijfer kan in dit verband ook nog dienen. Op zo'n 500 bedrijven wordt iedere 3 weken de melkcontrole uitge voerd bij ca 9200 melkkoeien per bedrijf. Deze categorie bedrijven heeft gemiddeld 18 melkkoeien per bedrijf. In 1968 was dit nog 11 melkkoeien. De toename is hier dus groter in vergelijking met het totaal. De groep bedrijven waar geen melk controle wordt uitgevoerd volgt in de aanpassingen dus een iets ander patroon. Waarschijnlijk bevinden zidh hierin nog een aantal bedrijven waarop de boer het aantal melkkoeien stabiliseerde op een vrij klein aantal. Hier zal de nog aanwe zige arbeid de belangrijkste oorzaak zijn van het aanhouden. De in hoofdzaak gemengde bedrijven met melkveehouderij zijn gezinsbedrij ven, op de grotere bedrijven die de laat ste jaren ontstonden vinden dikwijls twee arbeidskrachten volledig werk. Het is noodzakelijk om voor de gemengde be drijven goed functionerende arbeidsver- zorgingsdiensten na te streven. Er zijn in Zeeland 5 van deze verzorgingsdiensten werkzaam. Daarnaast is voor deze bedrij ven, als voor anderen, de mogelijkheid de loonwerker in te schakelen. Wat betreft de oppervlakte grasland kan gesteld worden dat er geen opvallen de wijzigingen zijn. Eten geringe verschui ving en verbetering van het gebruik doet zidh voor waar in een aantal gevallen de mogelijkheden beter worden benut, on der meer door het toepassen van wissel bouw. Toenemend is de belangstelling voor snijmais als voedergewas. Verwacht mag worden dat de ontwik keling waar specialisatie en/of verregaan de ontmenging in de richting van de melkveehouderij zich zal voortzetten in de komende jaren. In toenemende mate zullen de groep bedrijven van 1530 ha de mogelijkheden voor toepassing van een uitbreiding in de melkveehouderij onder zoeken en realiseren. Met name in die ge bieden waar de kwaliteit van de grond voor de akkerbouw minder gunstig lijkt. Mechanisatie hij de melk winning Op vrijwel alle bedrijven worden de kóeien machinaal gemolken. Een gunstige omstandigheid hierbij is dat op van de bedrijven het gehele jaar door in dezelfde melkstal wordt gemolken. Het gunstig verlopende melkkoellijnproject op Wal cheren en de aanzet voor tankmelken in Zeeuwsch-Vlaanderen, alsmede de intro ductie van ijsbankkoelers voor melkbus sen, hebben zowel bij de boeren als de in dustrie een sterke stimulans gegeven tot het in gebruik nemen van de melkkoel- tanks op de bedrijven. Ongetwijfeld zal De belangstelling voor de schapenhou derij heeft zich de laatste jaren sterk uit gebreid, voornamelijk als gevolg van de gunstige prijsontwikkeling. Volgens de meitellingen van het C.B.S. was dp om vang van de Zeeuwse schapenstapel in 1972 ca 12.500, dit is ongeveer 8 meer dan in 1971. Het aantal schapenbedrijven is met 624 ongeveer gelijk gebleven, waardoor het aantal schapen per bedrijf is toegenomen met 20. Dd schapenfokkerij is gericht op de lamsvleesproduktie, welke grotendeels bestemd is voor export. Frankrijk is met meer dan 90 de grootste afnemer van lamsvlees. Het grootste deel van de schapenstapel is van het „Texelse ras". Dit schapenras met gunstige groei- en slachteigenschap- pen wordt geregistreerd door de Vereni ging ter Verbetering van het Schapenras in Zeeland. Een derde van alle schapen- houders in de provincie is lid van deze vereniging. Circa 24 van alle schapen houders neemt actief deel aan de geregis treerde fokkerij, met ongeveer 27 van de totale sdhapenstapel. De stamboekhou ding is gericht op keuring van exterieur en wol en de vastlegging van vruchtbaar- heidsgegevens. Groeisnelheid, voedercon versie en slachtkwaliteit worden nog niet kwantatief bepaald. Deze selectiefaktoren zullen van steeds groter belang worden om onze concurrentiepositie op de Euro pese markt te kunnen handhaven. Behalve het Texels ras registreert het Sfehapenstamboek in Zeeland ook het Zeeuwse Melkschapenras. Dit ras, dat nog maar op beperkte schaal voorkomt, munt uit in vruchtbaarheid en melkrijkheid. Drielingenworpen komen veelvuldig Voor. In het verleden werden Zeeuwse melkschapen op veel bedrijven gehouden voor de melk, bestemd voor de kaasberei ding. Op de ZLM Tentoonstelling vindt een regionale keuring plaats van schapen van pen van beste fokrammen, IV2 jarige met de melkkoeltank in een groot aantal gevallen een melkleiding worden aange legd. Op dit gebied zal in de provincie Zeeland, mede door een goede begelei ding, de melkkoeltank over een aantal jaren algemeen zijn ingevoerd. Van Nieu- wenhuijzen, Remijn en Miedema gaan in dit nummer nader in op de stallenbouw en de mechanisatie. De Zeeuwse Melkwinningscommissie zorgt mede voor een goede begeleiding van de ontwikkelingen van de melkwin- ning, waarbij het vooral gaat om de as- pekten van kwaliteit en mechanisatie. Zij coördineert onder meer de georganiseer de mastitisbestrijding. Produktie en veeverbetering: De veeverbetering heeft bij de melk veehouders veel aandacht. Hamming heeft daar in een aantal publikaties op gewezen, speciaal wat betreft de ontwik kelingen in de k.i., melkcontrole, registra tie en fokveekeuringen. De Stichting voor de Rundveeverbetering in Zeeland coör- Zeeland 23 24 26 27 27 27 ligboxenstallen 26 27 27 28 29 29 I Gemiddeld op de ligboxenstallen 2 dineert in de provincie Zeeland en heeft mede als taak de aansluiting op de lande lijke organisatie zo goed mogelijk te rea liseren. In de provincie zoekt men om tot een optimale structuur van de organisatie met zo weinig mogelijk kosten en zo veel mogelijk communicatie met de veehou ders te komen. Hoewel de produktie van de koeien in Zeeland een aantal jaren geleden hoger was dan nu is ook nu nog de plaats in de provincies van Nederland goed te noe men. De laatst bekende cijfers van de C.M.D. te Arnhem laten een produktie zien van gemiddeld 15,59 kg melk per dag met 1136 grammen vet en eiwit per dag. Nederland laat gemiddeld het volgende beeld zien: 15,54 kg melk per dag met 1138 grammen vet en eiwit. Dat de nroduktie op de grotere ligbo xenstallen ook goed blijft kan getoond worden met de volgende cijfers. Vanaf november 1972 tot half april 1973 werden de volgende standaardkoeprodukties be reikt: 5 29 (alle bedrijven) 31 (19 ligboxenstallen) standaardkoe-eenheden hogere produktie. het Texels ras. Hieraan nemen schapen houders deel van Schouwen-Duiveland, Noord- en Zuid-Beveland en Walcheren. Bovendien worden demonstratiegroe- ooien en melkschapen tentoongesteld. De hoogst bekroonde dieren van de keuring zullen 's middags in de demonstratiering getoond worden. Moderne stalling en voeding. J. J. ZONDERLAND C.A.R. Goes De omvang van de Zeeuwse geitenhou derij is de afgelopen 20 jaar sterk terug gelopen. De Vereniging van het Geitenras in Zeeland heeft dit ondervonden. Was er 20-30 jaar geleden in bijna ieder dorp een geitenfokvereniging, thans zijn er nog 8 plaatselijke verenigingen met in totaal bijna 70 leden. De geitenfokkerij had een duidelijk doel, n.l. gericht op de melkproduktie. Uit die fokkerij is de Nederlandse witte geit ontstaan, welke in Zeeland op grote schaal werd gehouden. Door een goede selektie en verzorging werden hoge pro- dukties bereikt. Jaarproduikties van meer dan 1000 kg melk kwamen regelmatig voor. De afname van de fokkerij van witte geiten heeft verschillende oorzaken. Door de toenemende welvaart nam de behoefte om geitenmelk te drinken af. Bovendien werd de gebondenheid aan huis om de geiten te verzorgen als een steeds groter bezwaar gevoeld. Door de trek van het platteland naar dorpen en steden zijn de mogelijkheden om geiten te houden me de als gevolg van diverse verordeningen, sterk verminderd. Toch valt er de laatste jaren weer een toenemende belangstelling voor de geit waar te nemen. Dit geldt hoofdzakelijk voor gekleurde en dwerggeiten. Ze wor den dan ook niet langer voor de melk ge houden maar voor de sport. Velen kopen een geit als speelkameraadje voor de kin deren. Er zijn fokkers die zich toeleggen op de fokkerij van Toggenburgergeiten, terwijl anderen een bepaalde kleui-afte kening of dwerggeiten fokken. Om de fokkerij van de dwerggeiten te begeleiden en te stimuleren, is in 1970 de Nederlandse Organisatie voor de Dwerg- geitenfokkerij opgericht. Deze organisatie telt al een groot aantal leden. De vereniging ter Verbetering van het Geitenras in Zeeland is bezig haar statu ten en reglementen aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Behalve wit te geiten registreert ze nu ook Toggen- burger-, gekleurde en dwerggeiten. Op de tweede dag van de ZLM Ten toonstelling krijgt het publiek een beeld van de facetten in de geitenfokkerij in de vorm van keuringen en demonstraties. Er vinden keuringen plaats van witte, Tog- genburger- en bonte geiten. Verier is er een demonstratie van dwerggeiten en lammeren. Tijdens de middagshow wor den „de hoogstgeplaatste geiten van de keuring getoond. IQ

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 19